nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2000
Tijdens het Algemeen Overleg ter behandeling van de Reconstructiewet op
11 december jl. heb ik aangegeven de financiële
kant van de Reconstructie middels een brief weer te geven. Bij deze
ontvangt u de gevraagde informatie.
Onderstaand worden de voor het reconstructiebudget relevante bedragen
toegelicht.
Waarbij moet worden vastgesteld, dat de Reconstructie inhoudelijk en financieel
een voortdurend voortschrijdend proces is.
Voor de beoordeling van deze budgetten is van belang dat de realisatie
van de reconstructiedoelstellingen langs meerdere wegen wordt bereikt. Zo
is bijvoorbeeld met behulp van de Regeling Beeïndiging Veehouderijtakken
bereikt dat 3500 bedrijven worden beëindigd. Hiermee wordt ruimte gecreërd
ten behoeve van de doelstellingen van het reconstructiebeleid. Deze zelfde
aanpak wordt ook nagestreefd bij de inzet van het nitraatmiddelen. Intergrale
planvorming is daarbij ondersteunend.
Uitgesplitst geeft dit het volgende overzicht:
Het kabinet heeft f 1100 mln gericht voor reconstructie beschikbaar
gesteld voor de periode 1999 tot en met 2010. Onderdeel hiervan vormt f 150
mln specifiek bestemd voor mestbeleid en f 375 mln voor het nitraatbeleid
(tevens stelt VROM uit NMP3-budget f 225 mln voor nitraat beschikbaar).
Hierover is uw Kamer op 10 september 1999 respectievelijk 2 december
1998 geïnformeerd.
Voor de Regeling Beeïndiging Veehouderijtakken is in totaal een bedrag
van circa f 670 mln beschikbaar gesteld. Tevens komt via de «ruimte
voor ruimte»-regeling nog maximaal f 1,1 mld aan provinciale middelen
beschikbaar, die voor een belangrijk deel in de reconstructiegebieden tot
besteding zullen komen. Op deze wijze is het mestbeleid een steun in de rug
voor en een wezenlijk onderdeel van de reconstructie. Als gevolg van het mestbeleid
immers, besluiten veel bedrijven om te beëindigen. Dit is op
zichzelf een belangrijk gegeven dat de ruimte verschaft die nodig is voor
de vormgeving en de uitvoering van de reconstructie.
Ook de nitraatmiddelen zullen voor een belangrijk deel in de reconstructiegebieden
neerslaan. Deze worden besteed aan de herstructurering van de melkveehouderij
waarover de commissie Koopmans mij onlangs advies heeft uitgebracht. De commissie
geeft aan dat deze maatregelen aan de realisering van diverse reconstructiedoelen
zullen bijdragen, en, waar het de concentratiegebieden betreft, ook in de
reconstructie ten uitvoer worden gebracht. Hierbij valt te denken aan de vermindering
van de nitraatbelasting, de vermindering van de ammoniakbelasting op kwetsbare
natuurgebieden, de realisering van waterhuishoudkundige eenheden en de versterking
van de structuur van de blijvende grondgebonden agrarische bedrijven. Met
name het stimuleren van verplaatsing van bedrijven kan bij het realiseren
van de reconstructiedoelen een belangrijke rol spelen. De noodzaak en het
aantal te verplaatsen bedrijven moet blijken uit de door de provincies op
te stellen plannen. Pas dan is er een uitspraak te doen over de hoeveelheid
geld die, binnen de beschikbare middelen, nodig is voor verplaatsing.
Voorts leidt ook overheidsbeleid op het vlak van het landelijke gebied
en natuur, o.a. door middel van het instrument landinrichting, tot forse investeringen
in de reconstructiegebieden. Bovendien komen er middelen beschikbaar vanuit
de EU voor de uitvoering van het reconstructiebeleid. Daarbij gaat het naar
schatting om een bedrag van circa f 280 mln in de periode 2000 tot en
met 2006. Overigens hebben de departementen VROM en LNV in de voorbereiding
van de volgende ICES-ronde, claims voor aanvullende reconstructiefinanciering
ingediend.
Naast bovengenoemde zaken zijn inmiddels reeds een aantal maatregelen
uit de f 1100 mln tot stand gebracht.
Zo is bijvoorbeeld in het kader van de zogenaamde «Bevar»-regeling
f 104 mln besteed en aan de Nadere Uitwerking Brabant Limburg (NUBL)
f 10 mln. De uitvoerings- en voorbereidingskosten bedragen tot nu toe
f 19,8 mln. Tevens is een deel van de middelen vastgelegd voor de pilots
voor een totaal van f 120 mln. Een wezenlijk aandeel in de financiering
van de reconstructie wordt ook gevormd door bijdragen van provincies, gemeenten,
waterschappen en anderen.
Landinrichting
Naast informatie over de Reconstructiemiddelen vroeg Uw Kamer naar de
financiële situatie bij landinrichting. Voor landinrichting zijn bij
eerste en tweede suppletore begroting f 37,5 mln aan extra middelen voor
2000 beschikbaar gesteld door het Kabinet. Inmiddels vinden op basis hiervan
de werkzaamheden volop vinden voortgang.
Met betrekking tot de zogenaamde Drieslag-afspraken, kan ik u meedelen
dat hierover recent afspraken met de provincies zijn gemaakt.
Dit houdt het volgende in: nieuw beleid zoals Reconstructie, Natte Natuur
en Groene Hart gaat gepaard met daaraan gekoppelde extra gelden. Dit zal via
maatregelen voor een deel neerslaan in lopende landinrichtingsprojecten. Dit
beslaat totaal f 280 mln. De Drieslag-afspraken houden in dat in totaal
op deze wijze f 400 mln beschikbaar komt. In de resterende f 120
mln zal in de komende 10 jaar volgens dezelfde systematiek nader worden
voorzien. In dit verband zullen de provincies zich inspannen om te komen tot
sanering van lopende landinrichtingsprojecten ten bedrage van f 300 mln.
Ik ga ervan uit dat ik U op deze wijze voldoende heb geïnformeerd.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L. J. Brinkhorst