26 356
Regels inzake de reconstructie van de concentratiegebieden (Reconstructiewet concentratiegebieden)

nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2000

Tijdens het Algemeen Overleg ter behandeling van de Reconstructiewet op 11 december jl. heb ik aangegeven de financiële kant van de Reconstructie middels een brief weer te geven. Bij deze ontvangt u de gevraagde informatie.

Onderstaand worden de voor het reconstructiebudget relevante bedragen toegelicht.

Waarbij moet worden vastgesteld, dat de Reconstructie inhoudelijk en financieel een voortdurend voortschrijdend proces is.

Voor de beoordeling van deze budgetten is van belang dat de realisatie van de reconstructiedoelstellingen langs meerdere wegen wordt bereikt. Zo is bijvoorbeeld met behulp van de Regeling Beeïndiging Veehouderijtakken bereikt dat 3500 bedrijven worden beëindigd. Hiermee wordt ruimte gecreërd ten behoeve van de doelstellingen van het reconstructiebeleid. Deze zelfde aanpak wordt ook nagestreefd bij de inzet van het nitraatmiddelen. Intergrale planvorming is daarbij ondersteunend.

Uitgesplitst geeft dit het volgende overzicht:

Het kabinet heeft f 1100 mln gericht voor reconstructie beschikbaar gesteld voor de periode 1999 tot en met 2010. Onderdeel hiervan vormt f 150 mln specifiek bestemd voor mestbeleid en f 375 mln voor het nitraatbeleid (tevens stelt VROM uit NMP3-budget f 225 mln voor nitraat beschikbaar). Hierover is uw Kamer op 10 september 1999 respectievelijk 2 december 1998 geïnformeerd.

Voor de Regeling Beeïndiging Veehouderijtakken is in totaal een bedrag van circa f 670 mln beschikbaar gesteld. Tevens komt via de «ruimte voor ruimte»-regeling nog maximaal f 1,1 mld aan provinciale middelen beschikbaar, die voor een belangrijk deel in de reconstructiegebieden tot besteding zullen komen. Op deze wijze is het mestbeleid een steun in de rug voor en een wezenlijk onderdeel van de reconstructie. Als gevolg van het mestbeleid immers, besluiten veel bedrijven om te beëindigen. Dit is op zichzelf een belangrijk gegeven dat de ruimte verschaft die nodig is voor de vormgeving en de uitvoering van de reconstructie.

Ook de nitraatmiddelen zullen voor een belangrijk deel in de reconstructiegebieden neerslaan. Deze worden besteed aan de herstructurering van de melkveehouderij waarover de commissie Koopmans mij onlangs advies heeft uitgebracht. De commissie geeft aan dat deze maatregelen aan de realisering van diverse reconstructiedoelen zullen bijdragen, en, waar het de concentratiegebieden betreft, ook in de reconstructie ten uitvoer worden gebracht. Hierbij valt te denken aan de vermindering van de nitraatbelasting, de vermindering van de ammoniakbelasting op kwetsbare natuurgebieden, de realisering van waterhuishoudkundige eenheden en de versterking van de structuur van de blijvende grondgebonden agrarische bedrijven. Met name het stimuleren van verplaatsing van bedrijven kan bij het realiseren van de reconstructiedoelen een belangrijke rol spelen. De noodzaak en het aantal te verplaatsen bedrijven moet blijken uit de door de provincies op te stellen plannen. Pas dan is er een uitspraak te doen over de hoeveelheid geld die, binnen de beschikbare middelen, nodig is voor verplaatsing.

Voorts leidt ook overheidsbeleid op het vlak van het landelijke gebied en natuur, o.a. door middel van het instrument landinrichting, tot forse investeringen in de reconstructiegebieden. Bovendien komen er middelen beschikbaar vanuit de EU voor de uitvoering van het reconstructiebeleid. Daarbij gaat het naar schatting om een bedrag van circa f 280 mln in de periode 2000 tot en met 2006. Overigens hebben de departementen VROM en LNV in de voorbereiding van de volgende ICES-ronde, claims voor aanvullende reconstructiefinanciering ingediend.

Naast bovengenoemde zaken zijn inmiddels reeds een aantal maatregelen uit de f 1100 mln tot stand gebracht.

Zo is bijvoorbeeld in het kader van de zogenaamde «Bevar»-regeling f 104 mln besteed en aan de Nadere Uitwerking Brabant Limburg (NUBL) f 10 mln. De uitvoerings- en voorbereidingskosten bedragen tot nu toe f 19,8 mln. Tevens is een deel van de middelen vastgelegd voor de pilots voor een totaal van f 120 mln. Een wezenlijk aandeel in de financiering van de reconstructie wordt ook gevormd door bijdragen van provincies, gemeenten, waterschappen en anderen.

Landinrichting

Naast informatie over de Reconstructiemiddelen vroeg Uw Kamer naar de financiële situatie bij landinrichting. Voor landinrichting zijn bij eerste en tweede suppletore begroting f 37,5 mln aan extra middelen voor 2000 beschikbaar gesteld door het Kabinet. Inmiddels vinden op basis hiervan de werkzaamheden volop vinden voortgang.

Met betrekking tot de zogenaamde Drieslag-afspraken, kan ik u meedelen dat hierover recent afspraken met de provincies zijn gemaakt.

Dit houdt het volgende in: nieuw beleid zoals Reconstructie, Natte Natuur en Groene Hart gaat gepaard met daaraan gekoppelde extra gelden. Dit zal via maatregelen voor een deel neerslaan in lopende landinrichtingsprojecten. Dit beslaat totaal f 280 mln. De Drieslag-afspraken houden in dat in totaal op deze wijze f 400 mln beschikbaar komt. In de resterende f 120 mln zal in de komende 10 jaar volgens dezelfde systematiek nader worden voorzien. In dit verband zullen de provincies zich inspannen om te komen tot sanering van lopende landinrichtingsprojecten ten bedrage van f 300 mln.

Ik ga ervan uit dat ik U op deze wijze voldoende heb geïnformeerd.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Naar boven