nr. 31
MOTIE VAN HET LID STELLINGWERF
Voorgesteld 14 december 2000
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat:
– in de concentratiegebieden van de intensieve veehouderij sprake
is van een grote milieu- en ruimtelijke druk;
– dankzij de «beëindigingsregeling veehouderij»
forse milieuwinst wordt geboekt;
– ten gevolge van deze bedrijfsbeëindiging veel agrarische
opstallen leeg komen te staan;
– sloop van deze bedrijfsbebouwing slechts voor een beperkt deel
financieel wordt gedekt door de huidige sloopregeling;
– daardoor veel van deze opstallen leeg blijven staan of dat daarin
activiteiten plaatsvinden die geen of weinig relatie hebben met de groene
functies van het buitengebied;
– de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied daardoor ernstig
wordt bedreigd;
spreekt als haar mening uit dat de in het kader van de «beëindigingsregeling
veehouderij» leegkomende agrarische bedrijfsbebouwing waarvoor geen
nieuwe agrarische functies worden voorzien, in principe dienen te worden gesloopt;
verzoekt de regering:
– te inventariseren in hoeverre agrariërs die deel hebben genomen
aan de bedrijfsbeëindigingsregeling, de daardoor vrijkomende opstallen
leeg laten staan en waarom ze daarvoor kiezen;
– de sloopregeling c.q. de «ruimte voor ruimteregeling»
zodanig aan te passen dat zowel leegstaande opstallen uit de eerste tranche
als leegkomende opstallen uit de tweede tranche van de beëindigingsregeling
zoveel mogelijk zullen worden gesloopt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Stellingwerf