Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 26345 nr. 85 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 26345 nr. 85 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2002
In de kabinetsperiode 1998–2002 is met regelmaat bericht over de ontwikkeling van de feitelijke sterkte van de politie. In deze periode is een aantal per saldo capaciteitsverruimende maatregelen getroffen die van invloed zijn op de bepaling van de sterkte van de Nederlandse politie, maar die nog niet allen zijn opgenomen in de definitie van de sterkte van de Nederlandse politie. Mede in dit licht is het noodzakelijk te komen tot een herdefiniëring van de feitelijke sterkte van de Nederlandse politie. Wij achten het van belang om u aan het begin van deze kabinetsperiode te informeren over deze wijzigingen zodat er een helder en eenduidig vertrekpunt is voor het monitoren van de politiesterkte in deze kabinetsperiode.
1. Invoering Werktijdverlenging (WTV)
Vanaf 1 juli 2001 heeft het politiepersoneel dat fulltime werkt de mogelijkheid om 38 uur, in plaats van 36 uur per week te gaan werken. Dit als gevolg van de CAO (Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2001–2003) die in 2001 is afgesloten. De extra inzet in fte's, die de invoering van WTV oplevert, wordt meegenomen bij de bepaling van het sterktecijfer. De WTV-fte's zullen om die reden voortaan niet meer afzonderlijk worden vermeld.
2. Het Korps landelijke politiediensten (KLPD)
Het sterktecijfer is tot nu toe gebaseerd op de sterkte van de 25 regionale politiekorpsen. Voor een zo zuiver mogelijk beeld van de totaal beschikbare politiecapaciteit wordt de sterkte van het KLPD meegeteld in het sterktecijfer.
3. Tijdelijke Ouderenregeling (TOR)
Personeel dat deelneemt aan de Tijdelijke Ouderenregeling (TOR) is feitelijk niet inzetbaar. Om die reden wordt het politiepersoneel dat gebruik maakt van deze regeling voortaan buiten de sterktebepaling gehouden.
4. De invoering van het politieonderwijs (PO2002).
Politiepersoneel in opleiding (aspiranten) is tot nu toe buiten de bepaling van de sterkte gebleven, aangezien van aspiranten in een leersituatie geen daadwerkelijke inzet verwacht kon worden. De invoering van het politieonderwijs PO2002 zorgt echter voor een combinatie van leren en werken. De mate waarin aspiranten gedurende hun opleiding functioneel inzetbaar zijn levert politiecapaciteit op en dient derhalve betrokken te worden bij de bepaling van het sterktecijfer. Gemiddeld zal het inzetbaarheidpercentage van aspiranten ongeveer 40% van de opleidingsduur bedragen. Bij de berekening van het sterktecijfer zal worden gerekend met een exact inzetbaarheidpercentage dat afhankelijk is van het niveau van de opleiding (zie ook de bijlage bij deze brief).
5. Financiering 1000 extra aspiranten
Om de werving en opleiding van politiepersoneel voort te kunnen zetten, heeft het vorige kabinet eind 2001 besloten om de korpsen, verdeeld over de jaren 2001 en 2002, éénmalig budgettaire ruimte te geven voor de bekostiging van in totaal 1000 extra aspiranten. Dit vooruitlopend op afspraken hierover in het nieuwe regeerakkoord. Om in de komende jaren de kosten van deze extra sterkte-impuls te kunnen blijven dekken is het noodzakelijk dat er structurele financiering komt. Dit om te voorkomen dat de extra sterkte-impuls de komende jaren teniet wordt gedaan door het ontbreken van de hiertoe benodigde financiële middelen.
Het kabinet heeft daarom besloten zorg te dragen voor structurele financiering van deze extra sterkte-impuls. Daar de sterkte-impuls eind 2001 is afgegeven, en dus tot meetbare effecten heeft geleid vanaf 1-1-2002, is het logisch de datum van 31-12-2001 (is peildatum) als vertrekpunt of ijkpunt voor de verdere bepaling van de sterkte te hanteren, vanwege het feit dat dit kabinet voor structurele financiering heeft gezorgd.
6. Herziene berekeningswijze politiesterkte
Zoals hiervoor reeds gememoreerd zal de sterkte van de Nederlandse politie onder invloed van bovenstaande ontwikkelingen op een andere wijze worden bepaald. De wijzigingen leiden tot de volgende telsystematiek:
• de sterkte wordt evenals voorgaande jaren uitgedrukt in fulltime-equivalenten. Eén fulltime-equivalent staat – conform de afspraken in de CAO – daarbij gelijk aan een werkweek van 36 uur;
• de capaciteit ten gevolge van WTV wordt in het sterktecijfer verdisconteerd en niet meer afzonderlijk vermeld;
• de sterkte heeft betrekking op het personeel van de 25 regionale politiekorpsen én het KLPD;
• deelnemers aan de TOR maken geen deel meer uit van het sterktecijfer;
• aspiranten PO2002 gaan – voor het deel waarvoor zij functioneel inzetbaar zijn – meetellen in de sterkte.
7. Meetmomenten politiesterkte huidige regeerperiode
Evenals voorgaande jaren zal het politiesterktecijfer ook in deze regeerperiode tweemaal per jaar worden bepaald. Per 31 december, op basis van de uitgebreide gegevensset die aan het eind van elk jaar in het kader van het PolitieBeleids-InformatieSysteem (PolBIS) wordt verzameld, en tussentijds, per 30 juni, op basis van een beperkte schriftelijke peiling van alleen de voor de sterktebepaling relevante personeelscategorieën.
De vorige minister heeft u op 5 april 2002 het sterktecijfer van de Nederlandse politie per 31 december 2001 gemeld (Kamerstukken, 2001–2002, 26 345 en 27 834, nr. 79). De sterkte bedroeg op dat moment 45 002 fte's.
Wanneer de sterkte per 31 december 2001 volgens de nieuwe systematiek wordt berekend, levert dit een sterkte op van 49 478 fte's.
Dit cijfer zal worden gehanteerd als ijkpunt bij het monitoren van de politiesterkte in de komende jaren. In de bijlage bij deze brief is een overzicht opgenomen met de nadere uitwerking van de «oude» en «herziene» berekeningswijze.
8. Sterktecijfer per 30 juni 2002
Inmiddels zijn ook de uitkomsten van de sterktepeiling per 30 juni 2002 bekend.
Op deze datum bedroeg de feitelijke sterkte – op de nieuwe wijze bepaald – 50 706 fte's. Het aantal aspiranten «oude stijl» – dus niet meetellend bij zowel de oude als nieuwe telsystematiek – bedroeg op dat moment 2 799. Het aantal aspiranten «nieuwe stijl» (PO2002) – voor ruim 40% meetellend in de nieuwe telsystematiek – bedroeg 864.
In de bijlage bij deze brief is het overzicht van de politiesterkte opgenomen met de stand per 30 juni 2002 op basis van de nieuwe berekeningswijze. Wij zullen u voortaan periodiek informeren over de sterkteontwikkeling van de politie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R. H. Hessing
Feitelijke Sterkte Nederlandse Politie cf «Nieuwe» Telsystematiek (één full-time equivalent komt overeen met een gemiddelde werkweek van 36 uur)
| 31-12-2001 | Verschil | 30-06-2002 | |
|---|---|---|---|
| Sterktecijfer «nieuwe» telling (25 korpsen + Klpd) | 49 478 | 1 228 | 50 706 |
| Sterktecijfer «oude» telling (25 regiokorpsen) | 45 002 | 794 | 45 796 |
| Executief personeel (regiokorpsen, excl. WTV) | 32 774 | niet bekend* | |
| Administratief-technisch personeel (regiokorpsen, excl. WTV) | 12 228 | niet bekend* | |
| Sterktecijfer «oude» telling Klpd (excl. WTV) | 3 476 | 78 | 3 554 |
| Effecten van werktijdverlenging (korpsen + Klpd) | 1 444 | 49 | 1 493 |
| Functionele inzetbaarheid aspiranten PO 2002** | 0 | 380 | 380 |
| Correctie TOR-deelnemers | – 444 | – 73 | – 517 |
* Het aantal WTV-deelnemers wordt bij de halfjaarlijkse peiling niet opgesplitst in EX en AT opgevraagd!
** Per opleidingsniveau PO2002 zijn de volgende inzetbaarheidspercentages gehanteerd
Niveau 2 – 48% functionele inzetbaarheid.
Niveau 3 – 48% functionele inzetbaarheid.
Niveau 4 – 40% functionele inzetbaarheid.
Niveau 5 – 40% functionele inzetbaarheid.
Niveau 6 – 32% functionele inzetbaarheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26345-85.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.