nr. 19
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID FEENSTRA TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 17
Ontvangen 1 februari 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
Onderdeel D, punt 2, wordt als volgt gewijzigd:
A. In de aanhef wordt «twee leden ingevoegd» vervangen door:
drie leden ingevoegd.
B. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Het ontwerp-tracébesluit geeft aan op welke wijze de landschappelijke
inpassing van de aan te leggen of te wijzigen hoofdweg, landelijke railweg
of hoofdvaarweg zal geschieden, en waar dit in redelijkheid niet kan worden
verlangd, welke compenserende maatregelen zullen worden getroffen.
C. Het vierde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.
II
Onderdeel D, punt 4, wordt vervangen door:
4. Onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid wordt in dat lid
«derde lid» vervangen door: vijfde lid.
III
In onderdeel G wordt na punt 2 een punt ingevoegd, luidende:
2a. In het tweede lid wordt «11, tweede lid,» vervangen door:
11, tweede en vierde lid,.
IV
In onderdeel I, punt 1, wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd,
die luidt: In de tweede volzin wordt «artikelen 9, tweede lid, en 11,
tweede lid» vervangen door: artikelen 9, tweede lid, en 11, tweede en
vierde lid.
V
In onderdeel M wordt voor de tekst de aanduiding «1.» geplaatst.
Toegevoegd wordt een punt, luidende:
2. In artikel 22, tweede lid, wordt «11, tweede lid,» vervangen
door: 11, tweede en vierde lid,.
Toelichting
Bij de besluitvorming over tracés is het van belang nadrukkelijk
aandacht te besteden aan de landschappelijke inpassing.
In dit amendement wordt geregeld dat reeds in het stadium van het ontwerp-tracébesluit
de consequenties van de betreffende ontwerptracés voor wat betreft
de landschappelijke inpassing duidelijk worden gemaakt.
Tevens regelt het amendement dat in het tracébesluit de minister
expliciet aangeeft, gegeven het voorgestelde tracé, en gehoord het
oordeel van provincies en gemeenten conform artikel 12, welke maatregelen
met betrekking tot de landschappelijke inpassing worden getroffen.
Deze explicitering in beide stadia van besluitvorming kan worden benut
bij de politieke beoordeling van het tracébesluit met betrekking tot
de landschappelijke inpassing.
Feenstra