26 303
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van het stellen van nadere regels ten aanzien van het netbeheer en de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers

nr. 741
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 1999

Hierbij zend ik u het advies over de onderlinge verdeling van verplichtingen van de elektriciteitsproductiesector dat aan mij is uitgebracht.2 Ik heb dit advies ingewonnen ter voorbereiding van het wettelijk vaststellen van de verdeling van die verplichtingen. Het advies heeft tevens betrekking op het via een netwerktoeslag verstrekken van financiële compensatie voor bepaalde niet-marktconforme kosten van de productiebedrijven.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 heb ik de Eerste Kamer toegezegd te bevorderen dat afzonderlijk advies van de Raad van State zou worden ingewonnen over de artikelen 75 tot en met 77a van het wetsvoorstel.

Een afschrift van dit advies en het terzake vastgestelde nader rapport heb ik op 27 augustus 1999 aan u verzonden (kamerstukken I, 1998/99, 263 03, nr. 225g).

De aanleiding om over te gaan tot een wettelijk vast te stellen verdeling is dat de productiebedrijven begin dit jaar niet zelfstandig in staat bleken om, in het kader van de uitwerking van de op 16 oktober 1998 gesloten Overeenkomst op Hoofdlijnen, te komen tot het onderling verdelen en fysiek afwikkelen van de verplichtingen. Daardoor was de Overeenkomst op Hoofdlijnen ontbonden. Ik heb dat op 4 februari 1999 samen met de president-commissarissen en de directievoorzitters van de productiebedrijven geconstateerd.

Inhoud advies

Onderstaand treft u de belangrijkste elementen van het advies aan:

– Voor de verdelingsmaatstaf van de verplichtingen tussen de productiebedrijven is aangesloten bij de verdeling die door de partijen zelf daadwerkelijk is gehanteerd binnen de Overeenkomst van Samenwerking.

– De van overheidswege voorziene financiële compensatie dient beperkt te zijn tot die verplichtingen die de overheid specifiek heeft gestimuleerd en waaruit niet-marktconforme kosten zijn ontstaan. Derhalve adviseert de commissie over te gaan tot compensatie van alleen de niet-marktconforme kosten van Demkolec en de stadsverwarmingcontracten.

– Wat betreft de importcontracten voor gas en elektriciteit heeft Sep de aanzet gegeven tot een veiling. Deze veiling is nog niet afgerond. De veiling heeft geen betrekking op het nog niet in uitvoering genomen leveringscontract, de zogenaamde Power Exchange Agreement, dat behoort bij de voorgenomen aanleg van de kabelverbinding met Noorwegen. Voor zover op het moment van afronding van het advies uit de veiling informatie beschikbaar was is deze meegenomen in de beoordeling van de draagkracht van de bedrijven.

– Onderzoek naar de draagkracht van de productiebedrijven heeft er toe geleid dat de commissie meent dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden verwacht dat de bedrijven zelf in staat zijn de lasten te dragen die hen overeenkomstig het advies worden toegedeeld. In het licht van de draagkracht stelt de commissie voor niet te voorzien in een financiële compensatie voor de importcontracten

– De Power Exchange Agreement dient naar het oordeel van de commissie opnieuw te worden bezien, gelet op de wijzigingen die sinds het afsluiten ervan zijn opgetreden in de marktomstandigheden en in de relevante internationale wetgeving met betrekking tot de elektriciteitssector.

– De kerncentrale te Dodewaard dient naar het oordeel van de commissie te worden overgedragen aan COVRA. Hetzelfde geldt voor de centrale te Borssele, zodra deze gesloten is. Gelet op de politieke aard van de besluitvorming over de sluiting en ontmanteling van de centrales, verdient ernstig overweging dat de Staat enig aandeelhouder in COVRA wordt.

– De productiebedrijven dienen elk het deel van de kapitaallasten dat hen aangaat te dragen.

– Overdracht van alle aandelen in de landelijk netbeheerder TenneT dient naar het oordeel van de commissie onderdeel te zijn van de afwikkeling van de verplichtingen uit de Overeenkomst van Samenwerking. Die overdracht dient te geschieden tegen marktwaarde. Alsnog dient te worden bezien of het wenselijk is de aandelen over te dragen aan een andere organisatie dan de Staat.

Beoordeling advies

Het advies geeft naar mijn mening een consistente en samenhangende oplossing van de verdelingskwestie. Ik realiseer mij terdege dat een kwestie als deze onherroepelijk ingrijpende gevolgen heeft voor de betrokken bedrijven. De huidige situatie zal echter snel tot een definitieve oplossing moeten komen. Het advies is opgesteld met inachtneming van de discussie die bij de totstandkoming van de Elektriciteitswet 1998 met de Tweede Kamer en de Eerste Kamer is gevoerd. Resultaat van die discussie was dat de draagkracht van de productiebedrijven een beslissende factor zou zijn voor het verstrekken van financiële compensatie voor de importcontracten. De conclusie van de adviseurs op dit punt heb ik hiervoor geschetst. Op grond van het advies zie ik thans uit hoofde van zowel de analyse van de specifieke verantwoordelijkheid van de overheid als van de draagkracht van de bedrijven, geen aanleiding om tot financiële compensatie voor de importcontracten over te gaan.

Naast de draagkracht van de bedrijven heb ik het advies getoetst op het effect ervan op de zakelijke afnemers en de consumenten. Immers, bij de behandeling van de Elektriciteitswet 1998 is voortdurend aan de orde geweest dat de consument zo snel mogelijk moet kunnen profiteren van de voordelen van de liberalisering, en alleen waar dit onontkoombaar is wordt belast met een toeslag op het netwerktarief.

Zowel voor als tijdens het adviestraject hebben de productiebedrijven uitgebreid de gelegenheid gehad zelf met een omvattende, door alle bedrijven gezamenlijk gedragen en onderschreven oplossing van de verdelingskwestie te komen. Ik heb 17 november jl. alsnog een voorstel van de productiebedrijven ontvangen. Ik wil dat voorstel betrekken bij de definitieve besluitvorming over het verdelingsvraagstuk en zal daarover overleg voeren met de bedrijven. Het voorliggende advies is voor mij evenwel het uitgangspunt voor de beoordeling van een alternatief voorstel. De oplossing van het verdelingsvraagstuk dient de verantwoordelijkheid van de productiebedrijven voor alle verplichtingen die in het kader van de Overeenkomst van Samenwerking (OvS) zijn aangegaan te weerspiegelen.

Aandeelhouderschap in landelijk hoogspanningsnet

De Elektriciteitswet 1998 gaat ervan uit dat de meerderheid van de aandelen in TenneT op de Staat over gaat in ruil voor een financiële compensatie voor importcontracten.

Volgens het advies moet de koppeling tussen beide elementen vervallen en zal overgang van de aandelen moeten geschieden tegen een vergoeding die is gebaseerd op de marktwaarde. Die waarde wordt in belangrijke mate beïnvloed door de tariefstelling die de Dienst uitvoering en toezicht Elektriciteitswet (Dte) zal hanteren voor de exploitatie van het net. De Dte stelt aan het einde van het jaar de tarieven vast. Duidelijk is thans al wel dat een aanzienlijk bedrag is gemoeid met een commerciële aandelentransactie.

Ik ben daarom van mening dat de wenselijkheid van een overgang van de aandelen op de Staat in dat licht opnieuw moet worden bezien. De Elektriciteitswet 1998 bevat al structurele voorzieningen die een onafhankelijk netbeheer waarborgen. Bovendien zou aandeelhouderschap van de Staat ertoe leiden dat de Staat naast toezichthouder ook een belanghebbende partij wordt. Gelet op het voorgaande zou mijns inziens verkoop van de meerderheid of het geheel van de aandelen in TenneT aan niet belanghebbende derden overwogen moeten worden.

Protocol

In het kader van de dekking van niet-marktconforme kosten van de productiesector is van belang dat tot en met het jaar 2000 het zoge- naamde Protocol geldt. Op grond van deze overeenkomst hebben de distributiebedrijven over de periode 1997 t/m 2000 het volledige vermo- gen van de productiebedrijven gecontracteerd en leveren zij daarbij jaarlijks een bijdrage van f 400 miljoen aan de dekking van de niet-markt- conforme kosten van de elektriciteitsproductiesector.

Voor het jaar 2000 geldt voor het eerst de tariefsystematiek van de Elektriciteitswet 1998.

Dat betekent dat alle netgebruikers een transporttarief verschuldigd zijn en dat daarnaast de tarieven voor beschermde afnemers door mij worden vastgesteld. Alle netgebruikers dienen bij te dragen aan de niet-markt- conforme kosten. Dit heeft binnen de nieuwe tariefsystematiek tot gevolg dat het heffen van een toeslag op het transporttarief ter dekking van dat bedrag van f 400 miljoen uit het laatste Protocol-jaar nog specifieke regeling behoeft. Ik betrek dit bij de regelgeving die is vereist voor het verlenen van compensatie voor niet-marktconforme kosten.

Proces

Alvorens definitieve besluitvorming plaatsvindt over de verdeling en compensatie van de verplichtingen van de productiesector, zal ik desgewenst graag overleg voeren met uw Kamer. Eveneens zal ik op korte termijn in overleg treden met de Europese Commissie in het kader van de notificatie van overgangsmaatregelen bij de liberalisering van de elektriciteitsmarkt. De Commissie zal immers goedkeuring moeten verlenen aan de afwikkeling van de niet-marktconforme kosten. Met betrekking tot het vervolgtraject stel ik voor de verdeling en compensatie bij wet te regelen, en dus niet bij ministerieel besluit respectievelijk algemene maatregel van bestuur zoals in de Elektriciteitswet 1998 is voorzien. Dat doet recht aan de inhoudelijke samenhang die bestaat tussen de beslissingen omtrent verdeling en compensatie. De bedrijven zullen ook dan gelegenheid hebben mij van hun zienswijze op de hoogte te stellen.

Concluderend ben ik van mening dat het advies een consistente en samenhangende oplossing van de verdelingskwestie biedt. Het voorstel van de productiebedrijven wil ik betrekken bij de definitieve besluitvorming over het verdelingsvraagstuk en ik zal daartoe overleg voeren met hen.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EK nrs. 225 t/m 225g, vergaderjaar 1998–1999.

XNoot
2

Is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 123824.6.

Naar boven