26 294
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot verklaringen van getuigen die in ruil voor een toezegging van het openbaar ministerie zijn afgelegd (toezeggingen aan getuigen in strafzaken)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 november 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A, artikel 44a, eerste lid, tweede volzin, wordt na «een belangrijke bijdrage is» ingevoegd: of kan worden.

2. In onderdeel A, artikel 44a, wordt een derde lid toegevoegd dat luidt:

3. Bij toepassing van het tweede lid, onder b, blijft artikel 14a, eerste en tweede lid, buiten toepassing.

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel A wordt een nieuw onderdeel ingevoegd dat luidt:

Aa

In artikel 226a, tweede lid, wordt na de eerste volzin ingevoegd: Aan de getuige die nog geen rechtsbijstand heeft, wordt een advocaat toegevoegd. De toevoeging geschiedt op last van de rechter-commissaris door het bureau rechtsbijstandvoorziening.

2. In onderdeel B, artikel 226h, derde lid, wordt na de tweede volzin ingevoegd: Hij geeft tevens een oordeel over de betrouwbaarheid van de getuige.

3. In onderdeel B, artikel 226i, tweede lid, wordt na «veertien dagen» ingevoegd: na dagtekening van de beschikking.

Toelichting

De wijzigingen die worden voorgesteld in de artikelen 44a van het Wetboek van Strafrecht en 226h en 226i van het Wetboek van Strafvordering, zijn toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag en ingegeven door daartoe strekkende vragen en opmerkingen uit het verslag.

Met de wijziging die wordt voorgesteld in artikel 226a, beoog ik de regeling voor de bedreigde getuige en die van de criminele getuige in het opzicht van de mogelijkheid van rechtsbijstand aan elkaar gelijk te maken. Ook voor de bedreigde getuige is het van belang dat hij bij het begin van de procedure over de erkenning van zijn positie als bedreigde getuige over rechtsbijstand beschikt. Gelet op de zeer geringe aantallen personen die voor een dergelijke toevoeging in aanmerking kunnen komen, kunnen de kosten die uit deze nieuwe bepalingen voortvloeien thans binnen mijn begroting worden opgebracht.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven