26 294
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot verklaringen van getuigen die in ruil voor een toezegging van het openbaar ministerie zijn afgelegd (toezeggingen aan getuigen in strafzaken)

nr. 35
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juli 2001

Tijdens het plenaire debat met uw Kamer op 12 april jl. over het wetsvoorstel Toezeggingen aan getuigen in strafzaken, hebben de leden Rouvoet, Van der Staay en Halsema een motie ingediend, waarin de regering wordt verzocht de Kamer jaarlijks kwantitatief en zoveel mogelijk ook kwalitatief te informeren over een viertal aspecten inzake afspraken met getuigen in strafzaken, te weten:

1. de tot stand gekomen afspraken met getuigen in strafzaken;

2. door de CTC respectievelijk het College van Procureurs-generaal afgewezen (voornemens tot) afspraken;

3. door de rechter-commissaris niet rechtmatig geoordeelde (voornemens tot) afspraken;

4. de wijze waarop de zittingsrechter afspraken met getuigen in zijn oordeel heeft verdisconteerd.

Tijdens het debat heb ik uw Kamer reeds toegezegd dat ik, indien het wetsvoorstel tot wet zal zijn verheven, bereid ben u jaarlijks bij de behandeling van de justitiebegroting een kwantitatief overzicht te verstrekken. Met betrekking tot het geven van een kwalitatief inzicht heb ik het voorbehoud gemaakt daarover eerst nader overleg te zullen plegen met het College van procureurs-generaal.

De voorzitter van het college heeft mij inmiddels bericht dat er geen bezwaar bestaat tegen het verstrekken van bedoeld kwalitatief inzicht, zij het in een beperkte vorm.

Die beperking vloeit voort uit de omstandigheid dat de informatie steeds onderdeel zal zijn van lopende onderzoeken. Bovendien is het voor de potentiële getuige, zeker indien de voorgenomen afspraak niet tot stand komt, van groot belang dat de informatie dienaangaande bij een zeer beperkt aantal personen bekend is. De beperking zal er dan ook uit bestaan dat het jaarlijks aan uw Kamer te verstrekken kwantitatieve en kwalitatieve inzicht geen gegevens zal kunnen bevatten die tot de persoon van de potentiële getuige of tot de zaak herleidbaar zijn.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven