26 294
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot verklaringen van getuigen die in ruil voor een toezegging van het openbaar ministerie zijn afgelegd (toezeggingen aan getuigen in strafzaken)

nr. 14
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 maart 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel I, onderdeel B, artikel 226g, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt:

4. Van afspraken die niet worden aangemerkt als een afspraak, bedoeld in het eerste lid, en die voor het onderzoek in de zaak van betekenis kunnen zijn, wordt proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal wordt door de officier van justitie bij de processtukken gevoegd.

2. Na artikel II wordt een artikel IIa ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIa

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juli 1998 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de straf van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte (taakstrafffen) (26 114), tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel A wordt artikel 44a, tweede lid, als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en b wordt na «vrijheidsstraf» ingevoegd: , taakstraf, bestaande uit een werkstraf.

2. In onderdeel c wordt na «vrijheidsstraf door» ingevoegd: taakstraf, bestaande uit een werkstraf of.

Toelichting

Onderdeel 1

Parallel aan de bepaling van artikel 126aa Wetboek van Strafvordering wordt voorgesteld te bepalen dat alle afspraken die met getuigen zijn gemaakt en die voor het onderzoek in de zaak van betekenis zijn op schrift worden gesteld, en door de officier van justitie bij de processtukken worden gevoegd. De verplichting tot verbalisering concretiseert de algemene verplichting van artikel 152 Wetboek van Strafvordering, dat verplicht tot het opmaken van proces-verbaal inzake hetgeen tot opsporing is verricht of bevonden. De verplichting tot voegen concretiseert de algemene verplichting tot het voegen van processtukken die uit de artikelen 30 tot en met 33 Wetboek van Strafvordering voortvloeit.

Onderdeel 2

In het onderhavige wetsvoorstel was nog geen rekening gehouden met de wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de straf van onbetaalde arbeid ten algemene nutte (taakstraffen). Bij deze nota van wijziging wordt in deze lacune voorzien.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven