26 283
Migratie Antilliaanse jongeren

nr. 29
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2006

In de Notitie Antilliaanse Risicojongeren die ik op 4 oktober 2004 (Kamerstuk 26 283, nr. 19) aan uw Kamer heb aangeboden, kondig ik aan een quick scan te zullen laten uitvoeren naar de omvang van het aantal in Nederland verblijvende Antillianen dat niet in de GBA geregistreerd staat. Dit onderzoek is nu recentelijk afgerond. Het betreft een puur kwantitatief onderzoek en geeft geen inzicht in achterliggende redenen voor niet-registratie. De uitkomsten treft u in bijgevoegd rapport: «Schatting van aantal in Nederland verblijvende Antillianen die niet ingeschreven zijn in de GBA».1

Het rapport heeft betrekking op de periode 2000 t/m 2003. Ten tijde van het onderzoek waren cijfers voor latere jaren nog niet beschikbaar. Ten aanzien van het onderscheid Antilliaan-Arubaan informeer ik u dat de gegevens betrekking hebben op personen die de Nederlandse Antillen als geboorteland hebben opgegeven. Dit betekent dat personen die op Aruba geboren zijn, voordat dit eiland de status aparte verkreeg in 1986, in de GBA geregistreerd staan als zijnde geboren in de Nederlandse Antillen en dus zijn meegeteld.

Zoals u in bijgevoegd rapport zult lezen is het geschatte aantal niet in de GBA geregistreerde Antillianen in de periode 2000–2003 toegenomen.

De uitkomsten van het onderzoek zijn in onderstaande tabel samengevat:

Totaal aantal in Nederland verblijvende Antillianen die niet geregistreerd staan in de GBA (cijfers betreffen alleen eerste generatie).

 Niet in GBAWel in GBATotaal (kolom 1+2)Percentage niet in GBA
20002 98069 34272 3224,1
20016 31074 98781 2977,8
20028 90078 11587 01510,2
200311 78379 04090 82313,0

Deze cijfers bevestigen het beeld dat naar voren komt uit gesprekken met politie, andere overheidsorganisaties en ook niet-gouvernementele organisaties die in aanraking komen met Antillianen.

Hoewel volgens de schattingen in 2003 ongeveer één op de acht Antillianen in Nederland niet in de GBA staat ingeschreven, vallen schattingen die door enkele gemeenten zijn uitgevoerd soms hoger uit1.

Hierbij wordt opgemerkt dat de quick scan een schatting maakt van personen die niet in Nederland in een GBA staan ingeschreven. Het is echter mogelijk dat deze persoon op een adres in Nederland geregistreerd staat maar elders in Nederland (in een andere gemeente) woonachtig is waardoor deze persoon door een gemeente als zijn de niet-geregistreerd in de gemeente zal worden aangemerkt.

Om op korte termijn enig zicht te krijgen op mogelijke oorzaken van niet registratie is er voor gekozen om een tiental ervaringsdeskundigen met verschillende professionele achtergronden zoals politie, hulpverleners, projectleiders en statistici en (sociaal)wetenschappers hierop te bevragen. Daarbij moet worden opgemerkt dat door het relatief kleine aantal geraadpleegden en de informele wijze waarop de bevraging heeft plaatsgevonden, de genoemde redenen niet meer dan een indicatie geven van mogelijke oorzaken. Als belangrijkste mogelijke redenen voor niet registratie zijn genoemd:

– In de meeste gevallen gaat het waarschijnlijk om goedwillenden die ofwel niet weten dat zij zich moeten inschrijven, ofwel niet aan de inschrijvingscriteria voldoen (bijv. geen eigen huisvesting).

– Daarnaast zijn er degenen (kwaadwillenden) die zich bewust niet inschrijven om de overheid – dan wel de gevolgen voor de uitkering van degene bij wie men inwoont – en schuldeisers te ontlopen.

Als belangrijkste mogelijke redenen voor de groei van het aantal niet-geregistreerde personen zijn genoemd:

– Toename van de drugshandel, en toename van de controle op de drugshandel, waardoor ze zich «bewust niet inschrijven» in relatie tot de criminele activiteiten (doorgaans drugshandel).

– Krappere huizenmarkt in Nederland waardoor het vinden van eigen huisvesting moeilijker is geworden.

– Economische recessie in de Nederlandse Antillen die er o.a. toe geleid heeft dat veel (kansarme) Antillianen naar NL kwamen.

– Criteria voor registratie in de GBA zijn in deze periode aangescherpt.

De uitkomsten van de quick scan en de aansluitende expertraadpleging bevestigen de in het verleden door gemeenten, politie, wetenschappers en hulpverleners geschetste beelden aangaande de mobiliteit (en deels onzichtbaarheid) van vooral Antilliaanse en Arubaanse jongeren. De eerder genoemde Notitie Antilliaanse Risicojongeren bestaat in grote lijnen uit drie elementen die ertoe zullen leiden dat het aantal niet in de GBA geregistreerde Antilliaanse en Arubaanse jongeren zal afnemen. Deze drie elementen zijn:

1. Bestuurlijke Arrangementen: ik heb aangekondigd met de Antillianengemeenten afspraken te zullen maken om werkloosheid, schooluitval en criminaliteit onder Antilliaanse en Arubaanse jongeren fors terug te dringen. Deze bestuurlijke arrangementen zijn in de zomer van 2005 afgesloten. In totaal worden nu vier jaar lang 123 projecten uitgevoerd in 21 Antillianengemeenten. Middels deze projecten worden in deze periode duizenden jongeren bereikt.

2. Wetsvoorstel aanvullende maatregelen1: Dit wetsvoorstel geeft uitwerking aan de notitie Antilliaanse risicojongeren en mijn brief van 13 mei 2005 over de migratie van Antilliaanse jongeren (Kamerstukken II 26 283, nrs. 19–20). Het wetsvoorstel strekt tot de invoering van een regeling op grond waarvan Antilliaanse en Arubaanse jongeren met weinig opleiding kunnen worden terug gezonden naar de Nederlandse Antillen en Aruba. Terugzending vindt niet plaats wanneer de jongere naar Nederland is afgereisd teneinde een opleiding te volgen, arbeid te verrichten, gebruik te maken van de mogelijkheid van gezinshereniging of vanwege een kortdurend verblijf. Voorts wordt in het strafrecht een bijzondere voorwaarde ingevoerd, gekoppeld aan het beëindigen van verblijf in Nederland. Ook wordt de inburgeringsplicht voor Antillianen en Arubanen gewijzigd. Het laatste punt is reeds aangekondigd in het nader rapport betreffende het wetsvoorstel Inburgering. Door verschillende instanties is recentelijk over het wetsvoorstel advies uitgebracht. Met diverse uitvoeringsinstanties is en wordt verder gesproken over uitvoeringskwesties. Ik streef ernaar het wetsvoorstel in april 2006 te bespreken in de ministerraad. Aansluitend kan het voorstel dan voor advies worden toegezonden aan de Raad van State.

3. De derde activiteit betreft de verbetering van de informatie uitwisseling tussen gemeenten en tussen politie, justitie en zorgpartners2. Het instrument dat hiervoor wordt ingezet is de Verwijsindex Antillianen (VIA).

Met behulp van de VIA kunnen gemeenten informatie verkrijgen inzake Antilliaanse risicojongeren uit andere gemeenten en regionale politiekorpsen. Daarmee verkrijgt de gemeente een completer beeld van de problematiek van de risicojongere, waardoor een persoonsgerichte aanpak mogelijk wordt gemaakt bij het wegwerken van sociale achterstanden en terugdringen van overlast en criminaliteit.

De VIA is beschikbaar voor de 21 Antillianengemeenten. Deze zullen, na verlening van ontheffing door het College Bescherming Persoonsgegevens, aansluiten.

Hoewel de cijfers in de quick scan mij zorgen baren, verrassen deze mij niet. Alvorens eventuele additionele maatregelen te nemen, wil ik de effecten van mijn huidige beleid afwachten. Ik verwacht dat zowel de bestuurlijke arrangementen als de VIA en de terugkeerregeling een positief effect zullen hebben op registratie in de GBA van in Nederland verblijvende Antillianen en Arubanen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Onder andere Nijmegen. Het Nijmeegse onderzoeksrapport van de Nederlandse Politie Academie, NPA (2003).

XNoot
1

Werktitel «Wetsvoorstel houdende aanvullende maatregelen inzake de terugzending van Antilliaanse en Arubaanse risicojongeren en inzake inburgering van Antilliaanse en Arubaanse Nederlanders».

XNoot
2

Notitie Antilliaanse Risicojongeren, paragraaf 3.7 (26 283, nr. 19).

Naar boven