B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 22 oktober
1998 en het nader rapport d.d. 29 oktober 1998, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 15 september 1998, no. 98 004443, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de
Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging
van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime ter zake van de
afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening van pensioenrechten
bij echtscheiding tegen een lijfrente).
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 15 september
1998, nr. 98 004443, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovengenoemde wetsvoorstel rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 22 oktober 1998, nr. W06.98 0424, bied ik U hierbij
aan.
1. De Raad van State merkt op, dat in het voorgestelde artikel 26b, derde
lid, onderdeel b, de fiscale begeleiding van de afkoop van de verplichting
tot verrekening van pensioenrechten bij echtscheiding of scheiding van tafel
en bed, wordt gebonden aan de verdeling van een gemeenschap. Daarmee wordt
de aftrekmogelijkheid van de afkoopsom voor de verstrekker onder belastbaarheid
van de lijfrentetermijnen bij de genieter, beperkt tot situaties dat (ex)echtelieden
in enige gemeenschap van goederen waren gehuwd. Ingevolge artikel 2 van de
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) heeft de andere echtgenoot
bij scheiding steeds recht op de door de ene echtgenoot opgebouwde pensioenaanspraken
tenzij de echtgenoten de toepasselijkheid van die wet hebben uitgesloten bij
huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met
het oog op de scheiding. Het ligt voor de hand het voorgestelde artikel 26b
van toepassing te doen zijn op alle situaties waarin ter zake van scheiding
ouderdomspensioen verrekend moet worden of verrekend wordt, en ook te doen
gelden in de gevallen dat de huwelijkse voorwaarden pensioenverrekening niet
uitdrukkelijk uitsluiten. De Raad adviseert het voorstel in deze zin aan te
vullen.
1. Het oorspronkelijke wetsvoorstel is aangepast naar aanleiding van het
advies van de Raad.
2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het
advies behorende bijlage.
2. De redactionele kanttekeningen zijn overgenomen.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk-Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 22 oktober 1998, no.
W06.98.0424, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
– In artikel 26b, derde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting
1964 (Wet IB 1964), in de tweede volzin «een aldaar bedoelde lijfrente»
vervangen door: de lijfrente genoemd ander a.
Voorts «de in de eerste volzin bedoelde lijfrenten» vervangen
door: de lijfrenten genoemd onder b.
– In artikel 26b, derde lid, Wet IB 1964, in de derde volzin «de
in de eerste volzin bedoelde» schrappen.