26 269
Uitvoering aanbevelingen enquêtecommissie opsporingsmethoden

nr. 46
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juli 2002

Tijdens het AO inzake Post-Fort op 3 juli 2002 heb ik naar aanleiding van een vraag van de heer Van de Camp toegezegd u nader te informeren over de vulling van de Verwijsindex RechercheOnderzoeken en Subjecten (VROS).

VROS is wat betreft haar functioneren afhankelijk van de gegevens over recherche-onderzoeken en CIE-subjecten die door de regionale politiekorpsen en door de betrokken landelijke diensten worden aangeleverd. Momenteel is nagenoeg een situatie bereikt dat wekelijks alle deelnemers actuele bestanden aanleveren. De gemiddelde actualiteit nadert daarmee 100%.

Een andere vraag is of alle recherche-onderzoeken die voldoen aan de VROS-criteria, daadwerkelijk worden gemeld. Daarvoor is bekendheid nodig met alle lopende recherche-onderzoeken en met de per onderzoek gemaakte afweging of wordt voldaan aan de VROS-criteria (m.n. de kans op samenloop met andere recherche-onderzoeken). Een dergelijk inzicht in de feitelijke situatie bij de VROS-deelnemers is er niet en is ook niet goed te verkrijgen. Maar op grond van gegevens waarover het KLPD als beheerder van VROS beschikt, kan met een redelijke mate van zekerheid worden gesteld dat de naleving van de meldingsafspraak inmiddels rond 75% ligt. Dat percentage heb ik ook genoemd tijdens het AO.

Uiteraard is het streven erop gericht dit resultaat verder te verbeteren. Zo zijn de afgelopen periode de procedures en instructies binnen de korpsen inzake het doen van meldingen aan VROS verder aangescherpt. Bovendien zal door de uitvoering van het zg. Bestek van de Regieraad ICT Politie in de jaren 2002–2005 de situatie met betrekking tot de huidige verouderde en gefragmenteerde recherchesystemen waaruit VROS nu nog wordt gevoed, sterk verbeteren. De heer Van de Camp heeft gevraagd wanneer de naleving 100% zal zijn. Ik heb hiervoor al aangegeven waarom een zekere marge bij dit soort getallen onvermijdelijk is. Maar door de uitvoering van de plannen van de Regieraad zal in elk geval een aanzienlijke verdere kwantitatieve en vooral ook kwalitatieve verbetering optreden. Ik verwacht daarom dat tijdens de Bestek-periode tot 2005 geleidelijk een situatie van optimale naleving zal worden bereikt.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven