26 258
Wijziging van de Waarborgwet 1986 met betrekking tot de uitoefening van toezicht op de naleving

nr. 7
NADER VERSLAG

Vastgesteld 20 juli 1999

De vaste commissie voor Economische zaken1, heeft besloten na kennisneming van de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging een nader verslag uit te brengen.

De reden voor dit besluit is gelegen in het feit dat de nota van wijziging een ingrijpende wijziging bevat ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel. De commissie heeft behoefte nog enkele opmerkingen te maken en vragen ter beantwoording aan de regering voor te leggen.

In de nota van wijziging behoudt de regering, in tegenstelling tot wat in de oorspronkelijke wetswijziging is opgenomen, zich het recht voor, om jaarlijks de tarieven voor keuring vast te stellen. Wat is de diepere gedachte achter deze wijziging, zo vragen de leden van de fracties van de VVD en het CDA? Deze leden vragen of de regering kan aangeven of tegen de door haar vast te stellen jaarlijkse tariefstelling ook enige vorm van beroep mogelijk is? Zo ja, op welke wijze krijgt deze vorm? Zo nee, waarom niet?

Is de regering van opvatting dat de keuze om de mogelijkheid tot het jaarlijks vaststellen van de tarieven aan de minister voor te behouden een verdergaande overheidsbemoeienis met zich brengt dan waarvan thans sprake is in de gewijzigde wet van 1987? (uitsluitend goedkeuring van tariefwijziging).

Het is voorstelbaar dat de regering in zeer uitzonderlijke situaties gebruik maakt van de bevoegdheid om in te grijpen in de tariefstelling. Dat is reeds vastgelegd in de wijziging van de Waarborgwet in 1986. Onvoldoende duidelijk is welke de argumenten zijn om af te zien van de handhaving van de positie van de minister inzake de tariefstelling. Kan de regering een toelichting hierop geven, zo vragen de leden van de fracties van de VVD en het CDA.

Is het vanuit het oogpunt van bevordering van concurrentie en marktwerking, alsmede de inzet tot het terugdringen van overheidsbemoeienis en administratieve lasten, niet veel meer voor de hand liggend het toezicht op de tariefstelling over te laten aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA), zo vragen deze leden? Kan de regering de huidige stand van zaken beschrijven inzake de ontwikkeling van de EU-richtlijn «werken van edelmetalen»?

Wat is de positie van de Nederlandse regering in de onderhandelingen hieromtrent en in welk opzicht verschilt deze positie van die van de andere lidstaten? Kan hierbij in het bijzonder worden ingegaan op het onderscheid tussen keuring en zelfcertificatie alsmede op de positionering van het onafhankelijk toezicht hierop, zo vragen de leden van de fracties van de VVD en het CDA?

De leden van de fractie van D66 hebben kennis genomen van de nota van wijziging inzake de wijziging van de Waarborgwet 1986. Door de nota van wijziging krijgt de minister de bevoegdheid om jaarlijks de tarieven van keuring vast te stellen. Met betrekking tot dit toezicht vragen de leden van de D66-fractie wat de minister gaat doen met het tarieftoezicht indien meerdere partijen tot de markt toetreden?

Is het verdwijnen van de monopoliepositie reden voor herziening van het toezicht? Zo ja, hoe gaat deze herziening eruit zien en welke rol is hierbij weggelegd voor de NMA? Is het juist dat binnen afzienbare tijd nieuwkomer(s) op de Nederlandse markt verwacht kunnen worden? Kan de regering nader ingaan op de criteria die bij de beoordeling van de tarieven gehanteerd zullen worden? De leden van de D66-fractie pleiten ervoor de administratieve lasten van het tarieftoezicht zo klein mogelijk te houden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Biesheuvel

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), M. B. Vos (GL), Van Zuijlen (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Hofstra (VVD), Van Walsem (D66), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), De Boer (PvdA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Verburg (CDA), Bos (PvdA), Blok (VVD) en Hindriks (PvdA).

Plv. leden: Verbugt (VVD), Atsma (CDA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GL), Kamp (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GL), Schoenmakers (PvdA), Bakker (D66), Cornielje (VVD), Schimmel (D66), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Smits (PvdA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Koenders (PvdA), Udo (VVD) en Hamer (PvdA).

Naar boven