26 257
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 november 1998

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel I, onderdeel C, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

In artikel 629b lid 4 vervalt «of bij reglement».

B

In artikel I, onderdeel G, wordt in het nieuwe lid 4 van artikel 667 «beëindigd» vervangen door: geëindigd.

C

In artikel I, onderdeel K, wordt punt 2 vernummerd tot punt 3 en wordt een nieuw punt 2 ingevoegd, luidende:

2. In lid 4 wordt «de termijn van opzegging, bedoeld in lid 2,» vervangen door: de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging.

D

In artikel I, onderdeel N, wordt na «verzekeringen» een punt geplaatst.

E

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Artikel 16 van de Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. Met het recht op onverminderde doorbetaling van zijn loon, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld de inkomsten waarop de werknemer recht heeft in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking, tot aan het bedrag aan loon dat de werknemer zou hebben ontvangen indien de dienstbetrekking door opzegging met inachtneming van de rechtens geldende termijn zou zijn geëindigd. Onder inkomsten als bedoeld in de eerste zin wordt niet verstaan een door de rechter toegewezen vergoeding van proceskosten. Onder de rechtens geldende termijn, bedoeld in de eerste zin, wordt verstaan de termijn die de werkgever of de werknemer op grond van artikel 672 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek ieder voor zich bij opzegging in acht behoort te nemen. In geval de dienstbetrekking is geëindigd met wederzijds goedvinden wordt onder de rechtens geldende termijn, bedoeld in de eerste zin, verstaan de termijn die de werkgever op grond van artikel 672 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bij opzegging in acht behoort te nemen. Het in de eerste zin bedoelde bedrag wordt:

a. indien de dienstbetrekking door opzegging is geëindigd, toegerekend aan de periode onmiddellijk volgend op de datum waarop de dienstbetrekking is opgezegd;

b. indien de dienstbetrekking is geëindigd door ontbinding, toegerekend aan de periode onmiddellijk volgend op de datum van de beschikking tot ontbinding;

c. indien de dienstbetrekking is geëindigd met wederzijds goedvinden, toegerekend aan de periode onmiddellijk volgend op de datum waarop de beëindiging schriftelijk is overeengekomen, dan wel, bij gebrek aan een schriftelijke beëindigingsovereenkomst, aan de periode onmiddellijk volgend op het tijdstip waarop de dienstbetrekking is geëindigd.

Indien de dienstbetrekking is geëindigd door ontbinding op verzoek van de werkgever, is artikel 672 lid 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.

2. In het vierde lid wordt «dienstbetrekking» vervangen door: de dienstbetrekking.

F

In artikel VII wordt in artikel XIX, derde lid, «zolang,» vervangen door «zolang:» en komt onderdeel a te luiden:

a. met inachtneming van de leden 1 en 2, artikel 668a lid 1 niet van toepassing is;

G

Na artikel VII worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIA

In artikel XX, eerste lid, van de Wet van 14 mei 1998, houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid)(Stb. 1998, 300) wordt «artikel XIX lid 2» vervangen door: artikel XIX lid 3.

ARTIKEL VIIB

In artikel 400 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt «buiten dienstbetrekking» vervangen door: anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst.

H

In artikel XII (Ziektewet) wordt onder verlettering van onderdeel B tot onderdeel C een nieuw onderdeel B ingevoegd, luidende:

B

Artikel 11, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Als werkgever wordt beschouwd in de gevallen, bedoeld in artikel 7, onder:

a: het Landelijk instituut sociale verzekeringen;

b: degene, die door Onze Minister als werkgever wordt aangewezen.

I

Artikel XIII (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A, onder 1, wordt na «Landelijk instituut sociale verzekeringen» toegevoegd: of van een regeling als bedoeld in onderdeel c.

b. Onder verlettering van onderdeel B tot onderdeel C wordt een nieuw onderdeel B ingevoegd, luidende:

B

Artikel 10, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Als werkgever wordt beschouwd in de gevallen, bedoeld in artikel 7, onder:

a: het Landelijk instituut sociale verzekeringen;

b en c: degene, die door Onze Minister als werkgever wordt aangewezen.

J

Na artikel XIII worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIIIA

Artikel 51 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen komt te luiden:

Artikel 51

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 3 van deze wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt, vervalt onderdeel c.

2. In onderdeel b vervalt de zinsnede «of van een regeling als bedoeld in onderdeel c».

B

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

1. Als werkgever wordt beschouwd in de gevallen, bedoeld in artikel 7, onder:

a: het Landelijk instituut sociale verzekeringen;

b: degene, die door Onze Minister als werkgever wordt aangewezen.

C

Artikel 13, vierde lid, vervalt.

D

In artikel 66, vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 7, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 7, onderdeel b.

ARTIKEL XIIIB

De Arbeidsvoorzieningswet 1996 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «beëindigd» vervangen door: opgezegd.

2. In het tweede lid en derde lid wordt «beëindiging» telkens vervangen door: opzegging.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Een rechtsvordering in verband met de vernietiging verjaart door verloop van zes maanden na de dag waartegen is opgezegd.

4. Na het vierde lid worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

5. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid een aanvang heeft genomen nadat het voornemen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie tot opzegging van de arbeidsovereenkomst ter toetsing aan de ontslagcommissie, bedoeld in artikel 43, eerste lid, is voorgelegd en door die commissie is ontvangen. Van de eerste volzin kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.

6. Indien de toestemming, bedoeld in artikel 42, eerste lid, is verleend, wordt de door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in acht te nemen termijn van opzegging, verkort met een maand, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt. Van de eerste volzin kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.

B

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «beëindiging» telkens vervangen door: opzegging.

2. In het tweede lid wordt «vierde lid» vervangen door: derde lid.

ARTIKEL XIIIC

Artikel 6a van de Wet melding collectief ontslag komt te luiden:

Artikel 6a

Indien de melding wordt ondersteund door een verklaring van de belanghebbende verenigingen van werknemers dat zij zijn geraadpleegd en dat zij zich ermee kunnen verenigen, kunnen de verzoeken onmiddellijk in behandeling worden genomen.

K

In artikel XIV wordt «beëindigd» vervangen door: geëindigd.

L

Na artikel XIV wordt een nieuw artikel XIVa ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIVA

De tekst van Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt in het Staatsblad geplaatst.

Toelichting

Onderdeel A

Voor de toelichting zij verwezen naar Kamerstukken II, 1998/99, 26 257, nr. 3 blz. 2–3 (onderdeel D).

Onderdelen B en K

Voor een toelichting op deze onderdelen zij verwezen naar het artikelsgewijze deel van de Nota naar aanleiding van het verslag (Artikel I, onderdeel G)

Onderdeel C

Voor de toelichting op dit onderdeel zij verwezen naar het artikelsgewijze deel van de Nota naar aanleiding van het verslag (artikel I, onderdeel K)

Onderdeel E

Met het nieuwe artikel III wordt voorgesteld artikel 16 WW aan te passen in die zin dat voor de termijn waarmee het recht op WW wordt verschoven, in het geval de dienstbetrekking is beëindigd zonder toepassing van de bij opzegging geldende termijn en de werknemer in verband met die beëindiging inkomsten heeft verkregen (de fictieve opzegtermijn), een onderscheid wordt gemaakt tussen de opzegging door, respectievelijk de ontbinding op verzoek van de werkgever enerzijds, en de opzegging door, respectievelijk de ontbinding op verzoek van de werknemer anderzijds. Voor een nadere toelichting op dit onderdeel zij verwezen naar het artikelsgewijze deel van de Nota naar aanleiding van het verslag (artikel III). Verder wordt voorgesteld in de wettekst op te nemen dat de overeenkomstige toepassing van artikel 672 lid 4 Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek uitsluitend van toepassing is indien de dienstbetrekking is geëindigd door ontbinding op verzoek van de werkgever.

Onderdeel F

Ter verduidelijking van de bedoeling van het derde lid van artikel XIX is onderdeel a opnieuw geredigeerd. Daaruit blijkt nu dat de oude regels voor de beeindiging van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in dit derde lid blijven gelden, totdat artikel 668a lid 1 geldt met inachtneming van het eerste en tweede lid van artikel XIX.

Onderdeel G

Artikel VIIa

In het voorgestelde artikel VIIa wordt een verwijzing in artikel XX, eerste lid, van de Wet Flexibiliteit en zekerheid gecorrigeerd.

Artikel VIIb

In het voorgestelde artikel VIIb wordt de terminologie in artikel 400 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in overeenstemming gebracht met de gebruikelijke terminologie arbeidsovereenkomst.

Onderdelen H en I

Artikelen XII en XIII punt b

Als gevolg van de wijziging in de onderdelen A van de artikelen XII en XIII van respectievelijk artikel 7 van de Ziektewet (ZW) en artikel 7 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) dienen de verwijzingen in de artikelen 11, eerste lid, van de ZW en 10, eerste lid, van de WAO naar die artikelen 7 te worden aangepast. Hierin wordt via dit wijzigingsvoorstel voorzien.

Artikel XIII punt a

Tot het moment dat het overheidspersoneel en het gewezen overheidspersoneel onder de werking van de Werkloosheidswet is gebracht, is de hierbij toegevoegde zinsnede noodzakelijk om bepaalde groepen werkloze overheidswerknemers aan wie geen wachtgeld wordt verleend werknemer te laten zijn in de zin van de WAO en daarmee verzekerde in de zin van die wet.

Onderdeel J

Artikel XIIIa

In het voorgestelde artikel XIIIa wordt artikel 51 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen aangepast aan de wijzigingen in de artikelen 7, 10, 13 en 66 van de WAO op grond van artikel II van de Veegwet SZW 1997 en artikel XIII van het onderhavige wetsvoorstel, zoals dat luidt na de hierbij in onderdeel 2 voorgestelde wijzigingen.

Artikel XIIIb

Voor de toelichting op dit voorgestelde artikel zij verwezen naar het algemeen deel van de Nota naar aanleiding van het verslag.

Artikel XIIIc

In vergelijking met het in de Wet Flexibiliteit en zekerheid gewijzigde artikel 6a van de Wet melding collectief ontslag wordt in het voorgestelde artikel toegevoegd, dat de werknemersverenigingen (niet alleen worden geraadpleegd maar) ook instemmen met het laten vervallen van de wachttijd van een maand die de wet voorschrijft.

Onderdeel L

Voor de toelichting op dit onderdeel zij verwezen naar het gedeelte algemene opmerkingen van de Nota naar aanleiding van het verslag.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

K. G. de Vries

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven