Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26245 nr. 36 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26245 nr. 36 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 1998
Gisterenavond en vanochtend vroeg heb ik mevrouw Giskes (D66) en de heer Reitsma (CDA) tijdens de plenaire behandeling van het belastingplan 1999 c.s. nog een aantal schriftelijke antwoorden toegezegd op door hen gestelde vragen. Deze antwoorden treft u hierbij aan.
Achtergrond en effecten voorstel afschaffing wachtgeldfranchise
De reden waarom de regering heeft besloten tot afschaffing van de wachtgeldfranchise over te gaan zijn de hoge marginale tarieven (oplopend tot meer dan 25%) in bepaalde sectoren met relatief veel werknemers die onder de franchise vallen. Afschaffing van de wachtgeldfranchise is, zoals ook blijkt uit tabel 3 van de memorie van toelichting bij het belastingplan 1999, budgettair- en lastenneutraal; het leidt tot een verschuiving van de lasten van f 1¼ miljard van werkgevers met werknemers die gemiddeld een loon boven modaal kennen naar werkgevers met werknemers met gemiddeld een loon dat beneden modaal ligt. In de praktijk zullen veel werkgevers voor een deel van hun werknemers meer wachtgeldpremie betalen en voor een ander deel minder. Om het effect van het wegvallen van de wachtgeldfranchise op de arbeidskosten op WML-niveau (+ f 240) te neutraliseren is besloten tot een verhoging van de SPAK met f 210 en een verlaging van de ZFW-premie voor werkgevers. Dit biedt eveneens compensatie voor de lonen tussen WML en modaal. In onderstaande tabel staan de effecten van het afschaffen van de wachtgeldfranchise, de lastenverzwaring uit hoofde van de vergroening en de terugsluis van deze middelen samengevat.
Tabel Totaalbeeld financiële effecten bedrijven (belasting- en premie-effecten)
| Maatregel | Effect |
|---|---|
| Lastenverzwaring verschuiving en vergroening | + 390 |
| Afschaffen WGF-franchise | 0 |
| Verlaging ZFW-premie werkgevers | – 180 |
| Verhoging SPAK | – 90 |
| Verhoging zelfstandigenaftrek | – 45 |
| Positieve prikkels | – 100 |
| Saldo (- is derving) | – 25 |
Budgettaire aspecten verhoging voltijdscriterium naar 36 uur
In het Regeerakkoord is voor de verhoging van het voltijdscriterium een opbrengst ingeboekt van structureel 70 miljoen. Dit bedrag is de optelling van 20 miljoen aan belastingen (kaseffect in 1999 15 miljoen) en 50 miljoen premies volksverzekeringen. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel afdrachtverminderingen is alleen het effect van de maatregel op de belastingen aangegeven. Het betreft hier een fiscale maatregel die door de gecombineerde heffing van belasting en premies volksverzekeringen zowel leidt tot hogere belasting- als hogere premie-ontvangsten.
Naar aanleiding van de vraag m.b.t. de toepassing van artikel 19 van de wet WOZ kan ik het volgende meedelen. Ingevolge dit artikel wordt met bepaalde wijzigingen in het object die zich voordoen na de peildatum toch nog rekening gehouden bij de waardebepaling van het object.
De relevante wijzigingen in een object worden door de gemeente voortdurend bijgehouden. De gemeente kent de wijzigingen welke leiden tot een waardevermeerdering door afgegeven bouwvergunningen of verleende ontheffingen. Waardedalingen door afbraak zullen eveneens bekend zijn door verleende sloopvergunningen.
Dit bijhouden van wijzigingen behoort tot de permanente WOZ-taak van de gemeente. Het overgrote deel van deze mutaties zal voor het begin van het WOZ-tijdvak verwerkt zijn in de bestanden voor de te nemen WOZ-beschikkingen. Alleen wijzigingen die net voor het begin van het tijdvak plaatsvinden moeten nog in de bestanden voor de te nemen WOZ-beschikkingen worden verwerkt. Nadat alle mutaties zijn verwerkt wordt de WOZ-beschikking vervaardigd en verzonden.
Amendement mevrouw Giskes op wetsvoorstel overgang belastingheffing in euro's
In het amendement wordt voorgesteld dat een ministeriële regeling op basis van artikel 19 pas vier weken nadat een ontwerp van die regeling aan de Tweede en Eerste Kamer is voorgelegd, kan worden vastgesteld. Indien één van de Kamers de wens daartoe uitspreekt zou het onderwerp van de regeling bij wet moeten worden geregeld.
Hoewel de invalshoek van het amendement mij aanspreekt, wijs ik er op dat de in artikel 19 opgenomen delegatiebevoegdheid bedoeld is om à la minute te kunnen reageren op onvoorziene problemen in de uitvoering. De in het amendement opgenomen termijn van vier weken verhoudt zich daar slecht mee. Ik wijs er ook op dat de eventueel te stellen regels van technische aard zullen zijn en het dan waarschijnlijk zal gaan om maatregelen op automatiseringsvlak.
De voorgestelde bepaling houdt verband met het bijzondere karakter van de invoering van de euro en heeft dus een sterk ad hoc karakter. Ook in het verleden zijn bij wetgeving voor onvoorziene situaties dergelijke delegatiebepalingen opgenomen. Ik wijs onder meer op de inmiddels ingetrokken WIR-wetgeving.
Met een bijstelling van het amendement in die zin dat de ministeriële regeling aanstonds in werking kan treden doch achteraf bij wet zou moeten worden goedgekeurd, zou het hiervóór genoemde bezwaar van de opschortende werking met vier weken worden ondervangen, waarmee ook mijn bezwaar tegen het amendement zou worden weggenomen. Deze structuur met wettelijke goedkeuring achteraf komt ook reeds op een aantal plaatsen in de wetgeving voor. Ik verwijs onder meer naar artikel 10, vijfde lid, en artikel 11, vierde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 inzake vrije afschrijving en investeringsaftek.
Verkoop van woningen onder voorwaarden
In mijn brief van 27 oktober 1998 aan de vaste Commissies voor Financiën en Volkshuisvesting gaat het om de vraag onder welke voorwaarden een woning kan worden aangemerkt als een eigen woning in fiscale zin zodat de betaalde hypotheekrente aftrekbaar is. Mevrouw Giskes vraagt of er een spanningsveld bestaat tussen de in mijn brief opgenomen eis dat de koper tenminste een 50%-belang heeft bij de toekomstige waarde-ontwikkelingen van de woning en de in mijn brief genoemde mogelijkheid dat de bewoner van de verkopende instelling de garantie krijgt dat hij bij verkoop in ieder geval schuldenvrij kan vertrekken. Deze garantie komt er in feite op neer dat de verkopende instelling de garantie geeft dat de verkoop van de woning in ieder geval een zodanige opbrengst zal opleveren dat de verkoper daarmee zijn op dat tijdstip resterende hypothecaire schuld kan aflossen. In mijn brief heb ik aangegeven dat er vanuit fiscaal oogpunt geen bezwaren bestaan tegen een dergelijke garantie. In zoverre kan dit derhalve worden gezien als een versoepeling van de genoemde 50%-eis.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26245-36.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.