26 241
Enquête vliegramp Bijlmermeer

nr. 5
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Den Haag, 27 januari 1999

Aan alle leden,

Het Presidium heeft zich beraden over bijgaande brief van de Enquêtecommissie vliegramp Bijlmermeer. Het stelt vast dat de commissie een tijdschema heeft gekozen waarbij de door de Kamer gestelde termijn wordt overschreden. Het Presidium meent dat korte enquêtes in het algemeen binnen vier maanden moeten kunnen worden afgewikkeld en het is in die mening bevestigd doordat de Enquêtecommissie vliegramp Bijlmermeer haar mandaat met die termijn aanvaardde. De commissie meent nu echter dat de kwaliteit van het onderzoek en van de conclusies, in dit geval zes weken meer vergen. Het Presidium stelt voor de termijn te verlengen tot 1 april.

Het Presidium kan ermee instemmen dat de begroting voor 1999 van de enquêtecommissie wordt aangevuld met het bedrag van de onderuitputting in 1998.

Aan het Kabinet wordt gevraagd om de hiervoor nodige voorzieningen te treffen. Het Presidium ziet geen reden om de kosten van materiële voorzieningen door te berekenen. Het Presidium gaat ervan uit dat de kosten van de enquête, ondanks de verlenging, niet de oorspronkelijke begroting zullen overschrijden.

De Voorzitter

J. van Nieuwenhoven

De Griffier

W. H. de Beaufort

PARLEMENTAIRE ENQUÊTECOMMISSIE VLIEGRAMP BIJLMERMEER

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 20 januari 1999

Onder verwijzing naar de brief van de Enquêtecommissie vliegramp Bijlmermeer d.d. 16 december 1998 en het gesprek dat u met de voorzitter en de ondervoorzitter van de enquêtecommissie op 12 januari jl. hebt gehad, doet de commissie hierbij verslag van de voortgang van haar werkzaamheden.

Overeenkomstig het advies van de werkgroep en het besluit van de Kamer is het onderzoek van de enquêtecommissie gericht op vijf onderzoeksthema's, te weten toedracht, lading en berging alsmede gezondheidsaspecten en de rol van de overheid, met de kanttekening dat de twee laatstgenoemde onderwerpen een afgeleide zijn van de drie eerstgenoemde. Het doel van het onderzoek is waarheidsvinding en het trekken van lessen voor de toekomst.

Op 15 december 1998 heeft de commissie een begin gemaakt met de voorgesprekken, circa vijfenzestig in totaal, waaruit een selectie gemaakt wordt van getuigen/deskundigen die in het openbaar gehoord zullen gaan worden.

Daarnaast heeft de commissie in het kader van het thema gezondheid drie rondetafelgesprekken belegd met ooggetuigen, hulpverleners en artsen.

De openbare verhoren zullen op woensdag 27 januari as. (week 4) van start gaan en naar verwachting zes weken in beslag nemen. De commissie heeft ervoor gekozen de verhoren op woensdag, donderdag en vrijdag af te nemen en het aantal verhoren per dag te bepalen op vier. In de eerste week staat het verhaal van en de beeldvorming rond de vliegramp centraal en in de daarop volgende weken komen de vijf genoemde thema's aan de orde, met een onderbreking in de week van 22 februari (week 8). In die week vindt een aantal voorgesprekken plaats en zal de commissie de reeds afgenomen verhoren evalueren ter voorbereiding van de laatste twee verhoorweken over de thema's gezondheid en overheidsoptreden.

De commissie hoopt de verhoren in de week van 8 maart (week 10) te kunnen afronden en zal naar verwachting haar rapport eind maart gereed hebben.

Onder verwijzing naar het instellingsbesluit van de Kamer van 14 oktober 1998, waarin is aangegeven dat het onderzoek van de enquêtecommissie binnen vier maanden moet zijn afgerond, vraagt zij de Kamer in het licht van de geschetste tijdplanning toestemming genoemde termijn te verlengen tot 1 april 1999.

Met uitzondering van onvoorziene uitgaven acht de commissie het zeer wel mogelijk de bekostiging van een verlenging van de onderzoeksperiode binnen de bestaande begrotingsruimte te kunnen realiseren. De voorwaarden die hieraan ten grondslag liggen zijn opgenomen in de bij deze brief opgenomen bijlage. De commissie maakt hierbij de kanttekening dat zij recentelijk nog een nieuwe, en in haar ogen laatste, substantiële verplichting is aangegaan die wellicht niet of niet geheel uit de bestaande begroting gefinancierd zal kunnen worden. Het betreft een extern onderzoek naar de gezondheidsaspecten van de vliegramp in relatie tot de lading van het toestel.

De voorzitter van de commissie,

Th. A. M. Meijer

De griffier van de commissie,

Ch. J. M. Roovers

Memo inzake begrotingsruimte enquêtecommissie

• Onderuitputting 1998 bedraagtf 254 000 (kasmatig was beschikbaar in 1998 f 687 000)

• Begroting voor 1999 bedraagtf 717 000

Resteert in totaalf 971 000

Extrapolatie van het huidige uitgavenbeeld maakt het mogelijk het onderzoek te verlengen tot eind maart 1999 onder voorwaarde dat

• de huidige lijn wordt voortgezet en contracten onder dezelfde financiële voorwaarden worden verlengd.

• de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties meewerkt aan overheveling van de kasmatige onderuitputting 1998 naar 1999

• kosten van materiële voorzieningen niet worden doorberekend aan enquêtecommissie

• er geen nieuwe substantiële verplichtingen worden aangegaan

Naar boven