Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26239 nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26239 nr. 8 |
Ontvangen 20 november 1998
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 (Algemene bijstandswet) wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel B wordt vervangen door:
In artikel 9, tweede lid, onderdeel c, wordt «scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel e, dan wel een scholing of opleiding als voorziening op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden.
b. Onderdeel G wordt vervangen door:
In artikel 36, eerste lid, onderdeel b, wordt «scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel e, dan wel een scholing of opleiding als voorziening op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden.
c. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 56, tweede lid, wordt «onderdelen h, i, l en m» vervangen door: onderdelen h, i, l, m en o.
Aan artikel 4 (Algemene Kinderbijslagwet) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 17g, derde lid, wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening kunstenaars,.
Artikel 5 (Algemene nabestaandenwet) wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor onderdeel A wordt de volgende zin ingevoegd:
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
b. Aan het artikel wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 45, derde lid, wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening kunstenaars,.
Artikel 6 (Algemene Ouderdomswet) wordt vervangen door:
Artikel 6. Algemene Ouderdomswet
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
Indien artikel XIX, onderdeel i, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 24 van de Algemene Ouderdomswet vernummerd tot zevende lid.
In artikel 17i, derde lid, wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening kunstenaars,.
Artikel 9 (Coördinatiewet Sociale Verzekering) wordt vervangen door:
Artikel 9. Coördinatiewet Sociale Verzekering
Artikel 6 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bij de Wet financiering loopbaanonderbreking tot stand gekomen eerste lid, onderdeel aa, wordt, onder vervanging van de punt achter het bij de Wet van 18 december 1997, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732) tot stand gekomen onderdeel aa door een puntkomma, geletterd bb.
2. Aan het tiende lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij kan worden afgeweken van het eerste lid, onderdeel aa.
Aan artikel 15 (Toeslagenwet) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 14g, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Artikel 16 (Werkloosheidswet) wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel H komt te luiden:
Artikel 27g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
2. In het achtste lid wordt de zinsnede «de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
b. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
Voor de tekst van artikel 89 wordt een «1.» geplaatst waarna twee leden worden toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid, onderdelen d en f, komen niet ten gunste van het wachtgeldfonds:
a. het door de overheidswerkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen verschuldigde bedrag, bedoeld in artikel 46 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; en
b. de bedragen die het Landelijk instituut sociale verzekeringen van de overheidswerkgever ontvangt door toepassing van artikel 71a, tweede en derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
3. Het tweede lid en dit lid vervallen op het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 53 van die wet.
Aan artikel 102 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen beheert en administreert de middelen, bedoeld in artikel 89, tweede lid, in de vorm van een afzonderlijke rekening per betrokken sector en brengt die middelen, uiterlijk op het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 53 van die wet, ten gunste van het wachtgeldfonds van de betrokken sector.
4. Het derde lid en dit lid vervallen op het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 53 van die wet.
Aan artikel 18 (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 54, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Artikel 19 (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten) wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel H vervalt.
b. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 46, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Artikel 25 (Wet inkomensvoorziening kunstenaars) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel B wordt subonderdeel 3 vervangen door:
3. Onderdeel e wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:
e. de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt heeft bereikt;
f. die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet of die gehuwd is met een zodanig persoon, voorzover diens gebrek aan middelen daarvan het gevolg is, tenzij belanghebbende alleenstaande ouder is en hij verlof geniet als bedoeld in artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
b. In onderdeel E, onder 1, wordt «f 1448,43» vervangen door «f 1367,53», «f 1862,27» vervangen door «f 1758,25» en «f 2069,18» vervangen door: f 1953,61.
c. Onderdeel K wordt vervangen door:
Artikel 48 wordt vervangen door:
1. Onze Minister herziet met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de in de artikelen 9, 10, en 47 genoemde bedragen en het in artikel 11 genoemde percentage op de in artikel 12 voorgeschreven wijze voorzover de ontwikkeling van het netto minimumloon en de netto aanspraak op minimumvakantiebijslag, gerekend vanaf 1 juli 1996 daartoe aanleiding geeft.
2. Gedurende het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze wet herziet Onze Minister telkens met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wijzigt de in artikel 47 genoemde bedragen op de in artikel 12 voorgeschreven wijze.
Aan artikel 26 (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 20f, tweede lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Aan artikel 27 (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 20f, tweede lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschiktegewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Artikel 28 (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel A wordt vervangen door:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel h, wordt vervangen door een puntkomma.
2. Onderdeel i wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, vernummerd tot eerste lid, onderdeel i.
3. Onderdeel j wordt vernummerd tot eerste lid, onderdeel j.
b. Aan de in onderdeel S voorgestelde wijziging van artikel 76f wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
4. Het vierde lid, onderdeel e, vervalt.
c. In het in onderdeel U voorgestelde artikel 77d, eerste lid, wordt na «artikel 77b, vierde lid, onderdeel c» een komma ingevoegd.
d. Er worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «privaatrechtelijke dienstbetrekking» vervangen door: dienstbetrekking.
2. In het vijfde lid wordt na «Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» ingevoegd: of artikel 28, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
In artikel 29g, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «binnen een maand» vervangen door: binnen 4 weken.
2. In het derde lid wordt de zinsnede «welke gelegen is binnen een maand na de dag, met ingang van welke die uitkering werd toegekend of wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid werd herzien, heeft, indien hij binnen die maand weer arbeidsongeschikt wordt,» vervangen door: die gelegen is binnen vier weken na de dag, met ingang waarvan die uitkering werd toegekend of wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid werd herzien, heeft, indien hij binnen die periode van vier weken weer arbeidsongeschikt wordt,.
3. In het vierde lid wordt «binnen een maand» vervangen door: binnen vier weken.
Artikel 31 (Wet op de ondernemingsraden) wordt als volgt gewijzigd:
Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
In artikel 4, eerste lid, wordt «100 personen» vervangen door: 50 personen.
In artikel 28, derde lid, wordt «gehandicapte» vervangen door: gehandicapten.
Artikel 32 (Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten) wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel C wordt vervangen door:
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
2. In het derde lid wordt de zinsnede «ten aanzien van de persoon waarvoor de vaststelling» vervangen door: ten aanzien van de persoon voor wie de vaststelling.
b. Onderdeel I wordt vervangen door:
Artikel 28 komt te luiden:
Artikel 28. Toelagen arbeidsgehandicapte WAZ verzekerden
Indien het treffen van een voorziening tot gevolg heeft dat de arbeidsgehandicapte die verzekerd is op grond van de WAZ geen of slechts gedeeltelijk arbeid kan verrichten en uit dien hoofde inkomen derft, heeft hij tijdens de duur van die voorziening aanspraak op een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen op aanvraag toe te kennen toelage die overeenkomt met het bedrag van het gederfde inkomen, met dien verstande, dat de toelage of, indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAZ, WAO of WAJONG wordt genoten, de toelage vermeerderd met die uitkering, per dag het in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering bedoelde maximum dagloon, niet te boven gaat.
c. Onderdeel L, onder 2, wordt vervangen door:
2. Aan het zesde lid wordt, onder vervanging van de punt na onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. kan voor bijzondere groepen nadere en zo nodig van het eerste en tweede lid afwijkende regels stellen omtrent de uitvoeringsinstelling die de werkzaamheden, bedoeld in artikel 7, tweede lid, uitvoert.
d. Onderdeel Q wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde zesde lid van artikel 75 wordt na «het vijfde lid, onderdeel a,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of indien de overeenkomst op een latere datum is aangegaan, met ingang van die datum,.
2. In het voorgestelde zevende lid van artikel 75 wordt na «het vijfde lid, onderdeel a,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of indien de overeenkomst op een latere datum is aangegaan, met ingang van die datum,.
3. Het voorgestelde achtste lid van artikel 75 wordt vervangen door:
8. De blindengeleidehond die op of na de op grond van het vijfde lid, onderdeel a, vastgestelde datum tot het eigendom van het Landelijk instituut sociale verzekeringen behoort, wordt met ingang van de datum waarop het Landelijk instituut sociale verzekeringen eigendom heeft verkregen, doch niet eerder dan met ingang van de op grond van het vijfde lid, onderdeel a, vastgestelde datum, eigendom van de Ziekenfondsraad.
e. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 12, eerste lid, wordt de zinsnede «die recht hebben op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door: die uitsluitend recht hebben op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
In artikel 33 (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen) vervalt onderdeel B.
Artikel 40 (Ziektewet) wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel D wordt vervangen door:
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de artikelen 29a en 29b» vervangen door: het tweede lid, onderdeel e, en de artikelen 29a en 29b.
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «privaatrechtelijke dienstbetrekking» vervangen door: dienstbetrekking.
b. Onderdeel E, onder 2, wordt vervangen door:
2. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden: Dit artikel is niet van toepassing indien:.
b. Onderdeel b komt te luiden:
b. de werknemer werkzaam is in een dienstbetrekking in de zin van de Wet sociale werkvoorziening of de Wet inschakeling werkzoekenden.
c. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 45g, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Na artikel 40 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 40a. Wet beperking export uitkeringen
Indien het bij koninklijke boodschap van 25 november 1997 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met de beperking van het exporteren van uitkeringen (Wet beperking export uitkeringen; 25 757) tot wet wordt verheven, wordt in de artikelen VIII, IX, X, XI, XIV en XV, de zinsnede «woont buiten Nederland» vervangen door «buiten Nederland woont» en wordt in artikel XIV de zinsnede «Genoemd hoofdstuk» vervangen door: Genoemde paragraaf.
Artikel 40b. Wet brutering overhevelingstoeslag lonen
In artikel 2, tweede lid, van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen wordt de zinsnede «Wet overhevelingstoeslag lonen» vervangen door: Wet overhevelingstoeslag opslagpremies.
Artikel 40c. Wet inschakeling werkzoekenden
De Wet inschakeling werkzoekenden wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 13a, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 2, alsmede de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, arbeidsgehandicapte is als bedoeld in de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, kan de gemeente ter uitvoering van artikel 12 van die wet, aan of ten behoeve van de arbeidsgehandicapte, die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars dan wel die arbeid verricht in een dienstbetrekking, voorzieningen als bedoeld in artikel 3, mede inzetten, indien zij strekken tot behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid.
Artikel 13b, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 2, alsmede de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, arbeidsgehandicapte is als bedoeld in de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, verstrekt de gemeente ter uitvoering van artikel 12 van die wet op aanvraag aan de werkgever die met de arbeidsgehandicapte, die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars dan wel die werknemer is, voor de duur van ten minste zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat of hem aanstelt om arbeid te verrichten, een subsidie in de vorm van een plaatsingsbudget als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
Artikel 40d. Wet overhevelingstoeslag opslagpremies
In artikel 1, eerste lid, van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies vervalt de zinsnede «gedurende de jaren 1990 tot en met 1997».
Artikel 40e. Wet sociale werkvoorziening
In artikel 8, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening wordt «de hoofdstukken 2 en 3» vervangen door: de hoofdstukken 2, 3 en 5.
In artikel 41, onderdeel D, onder 1 en 2, wordt «artikel 92, eerste lid, onderdeel f,» telkens vervangen door: artikel 92, onderdeel f,.
Na artikel 41 wordt ingevoegd:
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «16, onderdelen D, M en N, onder 2,» vervangen door: «16, onderdelen Q en R,» en wordt «40, onderdelen D, G en H,» vervangen door: 40, onderdelen D, onder 1, G en H, 40e.
2. In het derde lid wordt «16, onderdeel I, 18, onderdeel B, 32, onderdelen A, onder 1, H, onder 1 en 2, R, en T, 38,» vervangen door: 16, onderdelen D en I, 18, onderdeel B, 28, onderdeel Z, onder 2, 32, onderdelen A, onder 1, H, onder 1 en 2, R, en T,.
3. In het vierde lid wordt «40» vervangen door: 41.
4. In het vijfde lid wordt «en 22, onderdeel B,» vervangen door: 22, onderdeel B, en 28, onderdeel Z, onder 1,.
5. In het zevende lid wordt na «en D, onder 1,» ingevoegd: betreft.
In deze nota van wijziging is een aantal wijzigingen opgenomen die bij nader inzien nog noodzakelijk bleken. De wijzigingen zijn technisch van aard. Op deze wijzigingen wordt in de toelichting op onderdelen ingegaan.
Met de voorgestelde wijzigingen wordt de suggestie weggenomen dat scholing voor bijstandsgerechtigden alleen in het kader van de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) zou mogen plaatsvinden. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de nota naar aanleiding van het verslag waarin de hierover gestelde vragen zijn beantwoord.
Hiermee wordt bereikt dat het bedrag genoemd in het in het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde artikel 43, tweede lid, onderdeel o, wordt geïndexeerd.
2, 3, 4, 6, 7 onder a, 8, 9, 11, 12, 13, onder e, onder AA, en 17 onder c
In verband met de inwerkingtreding van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK) per 1 januari 1999 dient in artikel 17g, derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 45, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet, artikel 17i, derde lid van de Algemene Ouderdomswet, artikel 14g, derde lid, van de Toeslagenwet, artikel 27g, derde lid, van de Werkloosheidswet (WW), artikel 54, derde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), artikel 46, derde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten (WAJONG), artikel 20f, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), artikel 20f, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), artikel 29g, derde lid , van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en artikel 45g, derde lid, van de Ziektewet de WIK aan de opgesomde regelingen toegevoegd te worden. Het betreft (vergelijkbare) artikelen waarin wordt bepaald dat een aan een uitkeringsgerechtigde opgelegde boete verrekend kan worden met een andere uitkering waarop deze recht heeft.
Met de wijziging van artikel 6, tiende lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV), wordt het mogelijk af te wijken van artikel 6, eerste lid, onderdeel aa. In dit onderdeel aa is een zogenoemde meerijregeling («carpoolregeling») opgenomen. Onder bepaalde voorwaarden kan een werkgever aan een werknemer een voor de premieheffing werknemersverzekering onbelast bonusbedrag vergoeden. Gebleken is dat in de praktijk behoefte bestaat aan een versoepeling van deze meerijregeling, waardoor het «carpoolen» in bepaalde gevallen meer zal worden gestimuleerd. Met deze wijziging wordt ten aanzien van dit aspect voorzien in een wettelijke grondslag voor het treffen van een dergelijke regeling.
Op grond van artikel 89, onderdelen d en f, van de WW worden verhaalde uitkeringen op grond van artikel 46 van de WAO en opgelegde boeten op grond van artikel 71a van de WAO gestort in wachtgeldfondsen. Voor overheidspersoneel zijn nog geen wachtgeldfondsen gevormd, omdat de WW nog niet voor die categorie geldt. Tot het moment dat de WW op grond van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (OOW) van toepassing wordt op overheidswerknemers zullen de verhaalde uitkeringen op grond van artikel 46 van de WAO en de opgelegde boeten op grond van artikel 71a van de WAO door het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) beheerd en geadministreerd worden in de vorm van afzonderlijke rekeningen per betrokken sector. De voorgestelde wijzigingen van de artikelen 89 en 102 van de WW voorzien hierin. Deze onderdelen dienen terugwerkende kracht te hebben tot en met 1 januari 1998 in verband met de inwerkingtreding van de OOW per die datum.
Onderdeel H is niet meer nodig. Terzake kan worden verwezen naar het antwoord in de nota naar aanleiding van het verslag op een daartoe strekkende vraag.
Met de wet van 11 juni 1998 tot wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten bij het opnemen van onbetaald verlof (Stb.412) (hierna: Wet onbetaald verlof) is aan de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Toeslagenwet een bepaling toegevoegd die inhoudt dat geen recht op een (aanvullende) uitkering bestaat als gevolg van de vrijwillige opname van onbetaald verlof. Met de onder a voorgestelde wijziging van de WIK wordt een vergelijkbare bepaling in de WIK opgenomen. De reden voor deze bepaling is dat het niet zo moet zijn dat iemand die vrijwillig afziet van inkomsten door onbetaald verlof op te nemen, dat inkomensverlies tracht (gedeeltelijk) te compenseren door een (hogere) WIK-uitkering.
In het artikel is het recht op uitkering afgesloten, uitsluitend voorzover het ontbreken van middelen te wijten is aan het opgenomen onbetaald verlof. Niet beoogd is immers diegenen die reeds nu, in aanvulling op een deeltijdbaan, een WIK-uitkering ontvangen tot het voor hen geldende minimum, het recht op de reeds bestaande uitkering te ontnemen.
Een uitzondering geldt daarnaast voor de alleenstaande ouder die onbetaald ouderschapsverlof op grond van artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek opneemt.
De in onderdeel E, onder 1, van het wetsvoorstel Veegwet SZW 1998 genoemde bedragen zijn de bedragen op het niveau van 1 juli 1998. In aansluiting bij de overige in de wet genoemde bedragen moeten echter de bedragen per 1 juli 1996 vermeld worden. Dit onderdeel voorziet hierin.
De wijziging van artikel 48 voorziet in de mogelijkheid ook de in artikel 47 genoemde bedragen met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet te herzien. Het tweede lid van artikel 48 is gelijkluidend aan het oorspronkelijk voorgestelde artikel 47a en voorziet in de mogelijkheid de in artikel 47 genoemde bedragen na de inwerkingtreding van deze wet te herzien.
Onderdeel e van artikel 76f, vierde lid, is opgenomen in onderdeel c, zoals dat komt te luiden na de wijziging van dat onderdeel door artikel 28, onderdeel S, onder 3, van de Veegwet SZW 1998.
Aan artikel 17, eerste lid, is met de Wet onbetaald verlof een zin toegevoegd. In die zin wordt ten onrechte verwezen naar de privaatrechtelijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de WAO. Per 1 januari 1998 vallen overheidswerknemers immers ook onder de werkingssfeer van de WAO. Er dient dus verwezen te worden naar de dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de WAO, zonder daarbij de beperking «privaatrechtelijk» op te nemen. Onderdeel Z, onder 1, voorziet hierin. Aan dit onderdeel wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 oktober 1998 in verband met de inwerkingtreding van de Wet onbetaald verlof per die datum.
Per 1 juli 1998 is de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten in werking getreden. Vanaf die datum worden toelagen, die voorheen werden verstrekt op grond van artikel 58 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW), verstrekt op grond van artikel 28 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA). Voor bestaande gevallen blijft de toelage overigens verstrekt worden op grond van artikel 58 van de AAW (dit is neergelegd in artikel 75, derde lid, van de Wet REA). Onderdeel Z, onder 2, voorziet hierin. Aan dit onderdeel wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 juli 1998 in verband met de inwerkingtreding van de Wet REA per die datum.
Onderdeel BB bewerkstelligt dat de periode waarbinnen de betrokkene na intrekking van de WAO-uitkering weer arbeidsongeschikt moet worden om recht te hebben op heropenening van die uitkering gelijk is aan de periode die is opgenomen in artikel 47, eerste lid, van de WAO en de periode die op grond van artikel 39, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de WAO geldt.
In artikel 4, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) wordt nog het aantal van 100 personen dat in een onderneming werkzaam is genoemd. In verband met de wijziging van de instellingsgrenzen van de ondernemingsraad die op 4 maart 1998 in werking is getreden, moet dit aantal worden gewijzigd in 50 personen die in een onderneming werkzaam zijn. De voorgestelde wijziging van artikel 4, eerste lid, van de WOR voorziet hierin.
15 onder a en e, en 18 (artikel 40b)
Op grond van artikel 12, eerste lid van de Wet REA heeft de gemeente tot taak om de inschakeling in het arbeidsproces van arbeidsgehandicapten die recht hebben op een Abw-, IOAW- of IOAZ-uitkering te bevorderen. Uit hoofde van de uit het eerste lid voortvloeiende taak verstrekt het gemeentebestuur, binnen het kader van de uitvoering van de WIW, instrumenten gericht op het behoud, het herstel of de bevordering van de arbeidsgeschiktheid van arbeidsgehandicapten bedoeld in het eerste lid (artikel 12, tweede lid, van de Wet REA).
In artikel 13a, eerste lid, van de WIW wordt het inzetten van voorzieningen als bedoeld in artikel 3 van de WIW door de gemeente (ter uitvoering van artikel 12 van de Wet REA) gekoppeld aan personen, bedoeld in artikel 2 van de WIW, die arbeidsgehandicapt zijn en die uitsluitend recht hebben op een Abw-, IOAW- of IOAZ-uitkering. Volgens het tweede lid van artikel 13a omvatten de voorzieningen bedoeld in het eerste lid in ieder geval de voorzieningen, genoemd in de artikelen 15, 22, tweede en derde lid, en 31, tweede lid, van de Wet REA.
Uit het voorgaande volgt dat arbeidsongeschikte kunstenaars met uitsluitend een WIK-uitkering buiten het instrumentarium van de WIW en de Wet REA vallen. Kunstenaars met een arbeidshandicap die een WAZ-, WAO- of WW-uitkering komen daarentegen in aanmerking voor voorzieningen op basis van de Wet REA.
Om personen die arbeidsgehandicapte zijn in de zin van de Wet REA en die uitsluitend een WIK-uitkering ontvangen in aanmerking te laten komen voor WIW-instrumenten, als bedoeld in artikel 13a, tweede lid, wordt voorgesteld om aan artikel 3, tweede lid, en artikel 12, eerste lid, van de Wet REA personen die een WIK-uitkering ontvangen toe te voegen en in artikel 13a van de WIW te regelen dat de gemeente ter uitvoering van artikel 12 van de Wet REA ten behoeve van de persoon, die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de WIK en die arbeidsgehandicapte is in de zin van de Wet REA voorzieningen als bedoeld in het tweede lid kan inzetten indien zij strekken tot behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid.
De regeling in artikel 28 van de Wet REA is gericht op anderen dan werknemers, voor wie behoefte bestaat aan tegemoetkoming in inkomstenderving wegens het treffen van een voorziening. De doelgroep van de regeling is daarmee in feite de kring van verzekerden op grond van de WAZ. Deze kring omvat naast de zelfstandigen ook de beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten. Gelet hierop wordt de doelgroepomschrijving in artikel 28 van de Wet REA aangepast.
Daarnaast heeft de uitleg van artikel 28 van de Wet REA door het Lisv en de constatering door het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) dat deze uitleg contra-legem is, aanleiding gegeven om dit artikel ook wat de hoogte van de te verstrekken toelage betreft, te wijzigen.
In artikel 28 van de Wet REA is bepaald dat indien een arbeidsgehandicapte zelfstandige door het treffen van een voorziening op grond van de Wet REA, geen of slechts gedeeltelijk arbeid kan verrichten en daardoor inkomen derft, hij aanspraak heeft op een toelage. De toelage komt overeen met het bedrag van het gederfde inkomen. Deze toelage of, indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAZ wordt genoten, de toelage vermeerderd met die uitkering, kan per dag de grondslag van de WAZ, niet te boven gaan.
Indien het bedrag per dag aan gederfd inkomen meer bedraagt dan de grondslag, kan een hogere toelage worden verleend.
Deze bepaling heeft als consequentie dat in de situatie dat de som van de uitkering en de gederfde inkomsten hoger is dan de WAZ-grondslag, maar de gederfde inkomsten – dus exclusief die uitkering – lager zijn dan die grondslag, het Lisv geen bevoegdheid heeft om de toelage hoger vast te stellen. Aldus ontvangt de belanghebbende in dat geval een toelage die lager is dan de gederfde inkomsten.
Omdat dit door het Lisv geen redelijke uitkomst wordt gevonden heeft deze in een mededeling aan de uitvoeringsinstellingen geadviseerd de wet zo toe te passen dat de toelage ten hoogste gelijk is aan het gederfd inkomen.
De ruime uitleg van het Lisv biedt een opening voor het geven van genereuze toelagen. Uitgaande van de begrenzingen die de afgelopen jaren in het kader van de SV-uitkeringen zijn aangebracht, wordt deze ruime uitleg door het Ctsv niet wenselijk geacht. Bovendien zou deze uitleg contra-legem zijn.
Daarom wordt artikel 28 van de Wet REA zodanig aangepast dat wel een zekere verruiming met betrekking tot de verstrekking van toelagen wordt aangebracht, maar tevens voor alle situaties een maximum wordt gesteld ten aanzien van de te verstrekken toelagen of toelagen plus arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Deze wijziging voorziet er in dat de toelage, of indien er arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAZ, WAO of WAJONG wordt genoten, de toelage vermeerderd met die uitkering, per dag, niet hoger kan zijn dan het in artikel 9, eerste lid, van de CSV, bedoelde maximum dagloon.
Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat het inkomen van de betrokkene niet hoger kan zijn dan de hoogste arbeidsongeschiktheidsuitkering, uitgaande van de situatie dat de uitkering is verhoogd op grond van artikel 22 van de WAO.
In dit artikel worden ook een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO en de WAJONG genoemd. De reden hiervan is dat iemand met een uitkering op grond van deze arbeidsongeschiktheidsregelingen door benutting van zijn restcapaciteit, als beroepsbeoefenaar, zelfstandige of meewerkende echtgenoot, ook als verzekerde in het kader van de WAZ kan worden aangemerkt.
Met deze wijziging sluit de voorgestelde tekst beter aan bij de bedoeling van de wet.
De voorgestelde aanpassingen van het zesde en zevende lid van artikel 75 van de Wet REA hebben betrekking op de situatie dat een blindengeleidehond is aangevraagd voor 1 juli 1998, maar dat pas na de datum die bepaald wordt op grond van het vijfde lid, onder a, een overeenkomst met betrekking tot die blindengeleidehond wordt gesloten. In dat geval zal met ingang van de datum waarop de overeenkomst is gesloten de Ziekenfondsraad als contractspartij in de plaats treden van het Lisv. De voorgestelde aanpassing van het achtste lid bewerkstelligt dat de eigendom van blindengeleidehonden die op of na de datum die bepaald wordt op grond van het vijfde lid, onder a, geleverd worden aan het Lisv op het moment van levering overgaat op de Ziekenfondsraad. Het voorstel Veegwet SZW 1998 voorzag slechts in de situatie dat het sluiten van de overeenkomst of het leveren van de blindengeleidehond plaatsvindt voor de datum die bepaald wordt op grond van het vijfde lid, onder a. Deze omissie wordt hiermee hersteld.
In het voorstel van wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Kamerstukken II 1998/99, 26 257, nr. 2) wordt artikel 7 van de WAO nader gewijzigd. In dat wetsvoorstel zal dan ook bij nota van wijziging artikel 51 van de OOW worden aangepast aan de laatste stand van zaken.
Aan artikel 29, tweede lid, van de Ziektewet (ZW) is met de Wet onbetaald verlof een zin toegevoegd. In die zin wordt verwezen naar de privaatrechtelijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de ZW. Met de ingang van het tijdstip van aanvang van fase 2 van de OOW, bedoeld in artikel 48 van die wet, – naar het zich thans laat aanzien uiterlijk in het jaar 2001 – vallen overheidswerknemers ook onder de werkingssfeer van de ZW. Er dient per die datum dus verwezen te worden naar de dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de ZW, zonder daarbij de beperking «privaatrechtelijk» op te nemen. De onderhavige wijziging (onderdeel D, onder 2) voorziet daarin. Het eerder in werking treden daarvan dan het tijdstip van aanvang van fase 2 van de OOW is niet bezwaarlijk omdat tot die datum overheidswerknemers geen werknemer zijn in de zin van de ZW en dus niet verzekerd zijn op grond van die wet.
In artikel 29b, vijfde lid, onderdeel b, van de ZW is bepaald dat genoemd artikel niet van toepassing is indien een werknemer werkzaam is in een dienstbetrekking in de zin van de Wet sociale werkvoorziening (WSW). Dit om te voorkomen dat de werkgever van een persoon die een Wsw-dienstbetrekking is aangegaan (de gemeente) bij ziekte ziekengeld krijgt (de WSW-werknemer was immers voorafgaand aan zijn dienstbetrekking arbeidsgehandicapte in de zin van de Wet REA) en ook van het Rijk over diezelfde periode subsidie in het kader van de WSW. Met deze wijziging gaat deze bepaling ook voor een kleine categorie dienstbetrekkingen in de zin van de WIW gelden. Namelijk voor werknemers die voorafgaand aan een dienstbetrekking in de zin van de WIW arbeidsgehandicapte zijn in de zin van de Wet REA. Hiermee wordt bereikt dat ook in het kader van de WIW dubbele financiering wordt voorkomen.
In het wetsvoorstel Beperking export van uitkeringen wordt in artikel XIV, tweede zin abusievelijk verwezen naar hoofdstuk 3 van de Algemene nabestaandenwet. Dit moet zijn paragraaf 9 (van Hoofdstuk 3, afdeling I, van de Algemene nabestaandenwet).
Tevens wordt hierbij een aantal artikelen verbeterd ter wille van de leesbaarheid.
Artikel 1, eerste lid, van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies is abusievelijk niet aangepast aan de wijzigingen die bij de Wet van 4 december 1997 (Stb. 690) zijn aangebracht in de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen, ertoe strekkende dat de overhevelingstoeslag voorlopig ook na het jaar 1997 wordt gehandhaafd. Voorts bevat artikel 2, tweede lid, van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen een incorrecte verwijziging naar de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies. De artikelen 40b en 40d corrigeren een en ander.
De WSW wordt met terugwerkende kracht aangepast om het voor gemeenten mogelijk te maken om kosten die verband houden met de indicatie voor de sociale werkvoorziening ten laste van de verleende subsidie te kunnen brengen. Dit was tot heden niet mogelijk aangezien artikel 8, eerste lid, van de WSW bepaalde dat het Rijk subsidie verstrekt voor de uitvoering van de hoofdstukken 2 (De gemeentelijke sociale werkvoorziening) en hoofdstuk 3 (Subsidieverstrekking door gemeenten). Hoofdstuk 5 van de WSW, dat handelt over de indicatie, was niet in genoemde opsomming opgenomen.
Met deze wetswijziging, die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is bepleit, kunnen nu kosten van indicatie ook ten laste van de subsidie, bedoeld in artikel 8 van de WSW, worden gebracht.
Geconstateerd moet worden dat de artikelen 42 en 43 geen onderdeel kunnen uitmaken van het hoofdstuk II, wijzigingen. In verband daarmee worden deze artikelen ondergebracht in een nieuw hoofdstuk III.
Als gevolg van de aanpassingen in het wetsvoorstel, neergelegd in deze nota van wijziging, dient de inwerkingtredingsbepaling eveneens te worden aangepast.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26239-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.