Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26238 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26238 nr. A |
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 7 augustus 1998 en het nader rapport d.d. 30 september 1998, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 3 juni 1998, no. 98.002797, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting, houdende wijziging van enkele wetten in verband met invoering van het regresrecht in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en versterking van het regresrecht in de Ziekenfondswet, alsmede enkele technische wijzigingen (Wet invoering en versterking regresrecht in AWBZ en ZFW).
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 3 juni 1998, no. 98.002797, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake bovenvermeld wetsontwerp rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 augustus 1998, No. W13.98.0225, bied ik U hierbij aan.
1. De regering wil in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Ziekenfondswet (ZFW) de mogelijkheid openen voor collectivering van het regresrecht. De uitvoeringsinstanties hoeven dan niet individueel meer te procederen om uitkeringsgelden te verhalen op de persoon die door zijn onrechtmatig handelen de schade heeft veroorzaakt, maar kunnen met particuliere verzekeraars een jaarlijks bedrag overeenkomen voor alle claims. De regering wijst op positieve ervaring met collectivering op andere terreinen: het convenant dat per 1 januari 1996 op het terrein van de Ziektewet is gesloten tussen sociale en particuliere verzekeraars en de overeenkomst tussen de Sociale Verzekeringsbank en het Verbond van Verzekeraars in het kader van de Algemene nabestaandenwet (Anw), (paragraaf 3 (Standpunt van de regering) van de toelichting).
De Raad van State wijst erop dat de voorgestelde bepalingen (artikelen 65b, derde lid, ABWZ, en 83b, derde lid, ZFW) overbodig zijn. Bestuursorganen zijn, tenzij zich een bijzondere omstandigheid voordoet, over het algemeen bevoegd om binnen hun werkterrein convenanten of bindende overeenkomsten te sluiten. In de Ziektewet en de Anw ontbreekt dan ook een bepaling vergelijkbaar met de bepalingen die nu worden voorgesteld. Aangezien terughoudend dient te worden omgegaan met regelgeving, verdient het aanbeveling de voorgestelde bepalingen te schrappen.
1. De Raad van State merkt, onder verwijzing naar de Ziektewet en de Anw, op dat de voorgestelde bepalingen in artikel 65b, derde lid, AWBZ en 83b, derde lid, ZFW overbodig zijn. Ik deel dit oordeel van de Raad niet.
De door de Raad gememoreerde algemene bevoegdheid van bestuursorganen om binnen hun werkterrein convenanten of bindende overeenkomsten te sluiten onderschrijf ik. In het advies wordt echter onvoldoende acht geslagen op de bijzondere situatie op het terrein van ziektekostenverzekeringen. Een vergelijking met bepalingen in andere sociale verzekeringswetten kan dan ook niet zonder meer worden gemaakt. Het verschil van de voorgestelde bepaling met andere sociale verzekeringswetten heeft te maken met het verschil in de structuur van de uitvoeringsorganisatie. In artikel 61 van de Algemene nabestaandenwet is de Sociale Verzekeringsbank het recht toegekend om kosten te verhalen.
In het tweede lid is vervolgens bepaald dat de Sociale Verzekeringsbank zelf de contante waarde van periodieke verstrekkingen kan vorderen in de vorm van een afkoopsom.
Bij de ziektekostenverzekeringen ligt de situatie anders. Het recht van verhaal ligt ingevolge artikel 65b van de AWBZ en artikel 83b van de ZFW bij ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars of uitvoerende organen, die elk een zelfstandig regresrecht hebben in individuele gevallen. Het sluiten van een overeenkomst met verzekeraars inhoudende betaling van een afkoopsom voor schades is een bevoegdheid van de Ziekenfondsraad. Om te voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat tussen enerzijds de ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars en de uitvoerende organen en anderzijds de Ziekenfondsraad is gekozen voor een heldere toedeling van de bevoegdheden om tot verhaal over te gaan. Dit is tot uitdrukking gebracht door de in het eerste lid van artikel 65 AWBZ en 83b ZFW opgenomen zinsnede «Behoudens toepassing van het eerste lid». Ingeval er afspraken worden gemaakt over afkoop is dus in plaats van ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen, de Ziekenfondsraad bevoegd. Bovendien is ter voorkoming van onduidelijkheid tussen de diverse bestuursorganen bepaald dat de Ziekenfondsraad met verzekeraars afkoopsommen kan overeenkomen voor een komende periode. Dit in tegenstelling tot gemaakte kosten die door ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen alleen achteraf kunnen worden verhaald. In het licht van het vorenstaande is in het voorstel juist duidelijkheid verschaft welk bestuursorgaan wanneer bevoegd is individueel kosten te verhalen dan wel te collectiveren. In de memorie van toelichting is dit verduidelijkt.
2. De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of de toegang tot politiedossiers in de onderzochte periode een knelpunt vormde voor een adequaat verhaal. Dit bleek vrijwel nooit problemen op te leveren (rapport «Verhaalsrecht in de Ziekenfondswet» van de Algemene Rekenkamer van 26 september 1996 (kamerstukken 25 025, nrs. 1 en 2, blz. 12). De Rekenkamer was echter wel van mening dat de toegang tot de politiedossiers zou moeten worden geregeld.
De Wet politieregisters en het Besluit politieregisters bieden op dit moment geen grondslag voor de verstrekking van gegevens uit de politieregisters ten behoeve van de uitoefening van het verhaal. De verstrekking van deze gegevens is dus niet toegestaan. Ook uit de justitiële documentatie kunnen geen gegevens worden verstrekt, nu dat niet bij of krachtens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag is geregeld. De Raad acht het denkbaar dat gegevens worden verkregen bij het slachtoffer, maar dit kan geen structurele basis zijn voor de verhaalsactiviteiten van de verschillende bestuursorganen. Indien thans gegevens worden verkregen van politie of justitie is dat in strijd met de wet en daarmee tevens met artikel 10 van de Grondwet.
De aanbeveling van de Rekenkamer om de verstrekking te regelen kan met kracht worden ondersteund. Voorts dient, zo meent de Raad, in de toelichting te worden aangegeven op welke wijze en op welke wettelijke basis de verstrekking op dit moment plaatsvindt. Het gaat dan niet alleen om het regres op basis van de ZFW, maar ook om regres krachtens sociale-verzekerings- wetten.
2. De Raad stelt dat de Wet Politieregisters en het daarop gebaseerde Besluit politieregisters geen grondslag bieden voor de verstrekking van gegevens ten behoeve van de uitoefening van het verhaal. Dit oordeel van de Raad deel ik niet.
Ingevolge artikel 14, eerste lid, onder i, van het Besluit politieregisters worden aan de Nederlandse Vereniging van Automobielassuradeuren desgevraagd gegevens uit een politieregister verstrekt voor zover het gegevens betreft over aanrijdingen. Deze vereniging is enige jaren geleden opgegaan in het Verbond van Verzekeraars.
Sinds 1 juli 1998 is de met de genoemde werkzaamheden belaste afdeling van het Verbond van Verzekeraars omgevormd tot de Stichting Processen Verbaal. De Minister van Justitie zal op zeer korte termijn bevorderen dat artikel 14, eerste lid, onder i, wordt gewijzigd in die zin dat de Stichting Processen Verbaal wordt genoemd in plaats van de Nederlandse Vereniging van Automobielassuradeuren.
De Stichting Processen Verbaal verstrekt blijkens de Circulaire van de Minister van Justitie van 1 juni 1992 inzake «Informatieverstrekking door politie en openbaar ministerie in aanrijdingszaken» (Stcrt. 1992, 118) informatie aan iedere belanghebbende die schriftelijk, onder overlegging van gegevens waaruit het belang bij de gevraagde kennisneming blijkt, een afschrift van een proces-verbaal.
Voorts kan het openbaar ministerie aan verzekeraars en belanghebbenden enige inlichtingen verstrekken over de afdoening die aan een bepaald proces-verbaal van aanrijding is gegeven, teneinde die belanghebbenden in staat te stellen een verantwoorde beslissing te nemen omtrent het belang dat zij bij die aanrijding hebben. Tot die belanghebbenden behoren ook ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen van de ZFW en de AWBZ, voor zover het gaat om afhandeling van schade die is ontstaan door verkeersongevallen.
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel is aangegeven dat schadeveroorzakende feiten waarvoor verhaal mogelijk is, zich vooral in het verkeer voordoen. Ook in het aangehaalde rapport «Verhaalsrecht in de Ziekenfondswet» van de Algemene Rekenkamer van 26 september 1996 (Kamerstukken II, 1996/97, 25 025) is vermeld dat ongeveer 90% van de verhaalsgevallen verkeersongevallen betreft. In het overgrote deel van de dossiers dat tot regres kan leiden, worden politiële en justitiële gegevens op regelmatige wijze verkregen en is er naar de mening van de regering derhalve geen nadere regeling nodig zoals de Raad, in navolging van de Algemene Rekenkamer, aanbeveelt.
Wat de regresdossiers betreft die niet samenhangen met verkeersongevallen gaat het vooral om zaken als mishandeling, medische fouten en productaansprakelijkheid. Door onder meer eigen melding van het slachtoffer, controle van opname-indicaties bij ziekenhuisopnamen en notabewaking worden dit soort zaken op verhaalsmogelijkheid onderzocht. Informatie wordt dan veelal verkregen van het slachtoffer, of kan worden afgeleid uit onderzoek van het dossier. Opgemerkt wordt tenslotte dat niet bij alle gebeurtenissen die tot verhaal kunnen leiden, de politie betrokken is.
Overigens is de verwachting dat in de toekomst steeds minder beroep zal worden gedaan op de Stichting Processen Verbaal. Door collectivering, waarbij door het betalen van een afkoopsom regresclaims zonder behandeling van individuele dossiers worden afgedaan, is de noodzaak om voor elk regresdossier informatie uit politiedossiers te verkrijgen dan niet langer aanwezig.
3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.
3. De redactionele kanttekeningen zijn verwerkt.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
– In het voorgestelde artikel 65d van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten na «van de verstrekkingen» invoegen: of van de uitkeringen (vergelijk artikel 15 van die wet).
– In paragraaf 1 (Inleiding) bij het rapport van de Rekenkamer een vindplaats vermelden.
– Bij de aanduidingen «de toenmalige regering» en «de vorige regering» het woord «regering» telkens wijzigen in: kabinet. Voorts het woord «vorige» actualiseren.
– In paragraaf 5 (Financiële gevolgen van het wetsvoorstel) de aanduiding «0,27 procent per gulden» corrigeren.
– De toelichting op technische wijzigingen bekorten (artikel II, onderdelen A, B en F) of schrappen (artikel I, onderdelen B en E; artikel II, onderdelen D en E).
De tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26238-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.