nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2000
Bij de behandeling van het wetsvoorstel invoering en versterking regresrecht
in AWBZ en ZFW op 4 februari 1999, heb ik toegezegd dat ik de Tweede Kamer
zo snel mogelijk duidelijkheid zou verschaffen over de opbrengsten van de
collectivering van het regresrecht in de AWBZ (Handelingen II/4 februari 1999;
48–3265). Graag doe ik deze toezegging nu gestand.
Op 24 november jl. hebben de voorzitters van het College voor zorgverzekeringen
(CVZ) en het Verbond van Verzekeraars een convenant ondertekend dat strekt
tot de collectieve afkoop van het regresrecht in de AWBZ. Ter informatie doe
ik u hierbij dit convenant toekomen.1
Het convenant geldt voor een periode van 3,5 jaar: vanaf 1 juli 1999
(datum inwerkingtreding van de Wet invoering en versterking regresrecht in
AWBZ en ZFW) tot en met het jaar 2002. Voor de periode daarna is een verlengingsbepaling
in het convenant opgenomen.
Zowel bij de schadeverzekeraars als bij de uitvoeringorganen AWBZ bleek
het draagvlak voor collectivering van regres groot.
Alle uitvoeringsorganen AWBZ hebben aangegeven niet zelf regresrecht te
willen uitoefenen.
Van de schadeverzekeraars (motorrijtuigverzekeraars en algemene aansprakelijkheidsverzekeraars
tezamen) is 97% deelnemer in het convenant.
Het CVZ en het Verbond van Verzekeraars zullen gezamenlijk een model ontwikkelen
aan de hand waarvan de exacte omvang van de schades kan worden berekend. Met
de ontwikkeling van dit model is echter enige tijd gemoeid. Teneinde toch
zo snel mogelijk te kunnen overgaan tot collectief regres hebben het CVZ en
het Verbond van Verzekeraars afkoopsommen voor 1999 en 2000 afgesproken van
respectievelijk 15 en 30 miljoen gulden. Deze bedragen komen overeen met de
in het JOZ 1999 opgenomen bedragen inzake regresopbrengsten. Vanwege de hoge
draagvlakpercentages wordt het grootste deel van de regreskosten AWBZ via
het convenant opgebracht (1999: ruim 14,5 miljoen gulden). Het resterende deel – van schadeverzekeraars die geen deelnemer aan het convenant
zijn– zal op andere wijze worden opgebracht.
Voor de daarop volgende jaren zullen het CVZ en het Verbond van Verzekeraars
op basis van reële schadegegevens, volgens het daartoe te ontwikkelen
model, tot een overeenkomst komen. In het JOZ 1999 en in de Zorgnota 2000
heb ik reeds aangegeven dat voor de jaren 2001 en 2002 is voorzien in een
oplopende regresopbrengst van respectievelijk 45 en 60 miljoen gulden.
Met genoegen kan ik dan ook constateren dat de in het regeerakkoord aangekondigde
collectivering van het regresrecht in de AWBZ voor de jaren 1999 en 2000 daadwerkelijk
tot de beoogde resultaten heeft geleid en dat ook voor de daaropvolgende jaren
hoopgevende afspraken zijn vastgelegd in bijgaand convenant.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers