26 235
Wijziging van enige bepalingen van de Waterschapswet

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 februari 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

ARTIKEL I wordt gewijzigd als volgt:

1. Van onderdeel B komt de aanhef te luiden:

Na artikel 5 worden ingevoegd de nieuwe artikelen 5a en 5b, welke luiden:.

2. In onderdeel B wordt na de tekst van artikel 5a een nieuw artikel 5b ingevoegd, dat luidt:

Artikel 5b

1. Indien provinciale staten besluiten een waterschap op te heffen en het gebied daarvan te doen overgaan naar een bestaand of gelijktijdig ingesteld waterschap, gaan de rechten en verplichtingen van het op te heffen waterschap op de datum van opheffing over naar het waterschap waarnaar zijn gebied overgaat, zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevorderd.

2. Wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij een opgeheven waterschap als bedoeld in het eerste lid betrokken is, worden met ingang van de datum van opheffing voortgezet door en tegen het waterschap waarnaar zijn gebied is overgegaan. Ten aanzien van de rechtsgedingen zijn de artikelen 254–262 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.

3. Indien ingevolge het eerste lid onroerende zaken overgaan, doen gedeputeerde staten de overgang onverwijld inschrijven in de openbare registers als bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing.

4. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing, indien provinciale staten besluiten een gedeelte van het gebied van een waterschap te doen overgaan naar dat van een ander waterschap.

3. In onderdeel D wordt in de tekst van het nieuwe derde lid vóór de zinsnede «korte of langere duur» ingevoegd: ten hoogste twee jaren.

4. Na onderdeel D wordt ingevoegd een onderdeel Da dat luidt:

Da

In artikel 18, eerste lid, wordt aan het slot vóór de zinsnede «de leeftijd van achttien jaren» ingevoegd: op de dag der kandidaatstelling.

5. Na onderdeel T wordt ingevoegd een onderdeel Ta dat luidt:

Ta

Artikel 86 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «in eerste aanleg» geschrapt.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «de aangevochten beslissing» vervangen door: het aangevochten besluit.

6. In onderdeel DD wordt onder 2 in de tekst van het derde lid van artikel 116 in onderdeel a de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.

Voorts komt onderdeel b van dat artikellid te luiden:

b. woonruimte: een ruimte die blijkens zijn inrichting bestemd is om als een afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid zonder dat delen van die ruimte in gebruik worden gegeven.

7. In onderdeel FF wordt in onderdeel 2 na de zinsnede «In het zevende lid» ingevoegd: wordt in de tweede volzin de zinsnede «de vorige volzin» vervangen door de «eerste volzin» en.

B

ARTIKEL II wordt vervangen door een nieuw ARTIKEL II, dat luidt:

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van ARTIKEL I, onderdeel DD, dat in werking treedt op 1 januari 2000 en van ARTIKEL I, onderdeel FF, dat in werking treedt op 1 januari 2001.

TOELICHTING

Onderdeel A, sub 1 en 2. Bij fusie van waterschappen in het kader van een waterschapsorganisatie is regeling noodzakelijk van overgang van rechten en verplichtingen. Zodanige regeling pleegt thans te geschieden bij gelegenheid van de vaststelling van het nieuwe waterschapsreglement. De regeling kan de overgang van de onroerende zaken van het waterschap omvatten. Voor het waterschap, waarnaar de overgang plaats heeft van het gebied van de een of meer opgeheven waterschappen, gaat het om verkrijging onder algemene titel. Artikel 3:80, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek kent deze vorm van eigendomsovergang weliswaar ook voor fusies, doch enkel voor fusies van de rechtspersonen, opgesomd in artikel 2:308,eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Daaronder vallen niet openbare lichamen zoals waterschappen.

De Waterschapswet zelf voorziet niet in dit punt. De wettelijke basis voor de huidige regelingen voor de overgang van privaatrechtelijke rechten en verplichtingen wordt tot nu toe gevonden in die van de algemene regelingsbevoegdheid van de provinciale wetgever in artikel 2 van de Waterschapswet (dan wel in die van de besluitwetgever ingeval het reglement wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 7 e.v. van de Waterschapswet).Bij reglement pleegt bij fusie van waterschappen aan het voorlopig dagelijks bestuur te worden opgedragen de nodige opgaven te doen aan desbetreffende hypotheekbewaarder.

Intussen kan in een situatie waarin de tenaamstelling andermaal moet worden gewijzigd vanwege een overgang onder bijzondere titel (bijvoorbeeld na koop) bij gelegenheid van de vereiste inschrijving in de openbare registers de vraag opkomen naar de juiste tenaamstelling.

Op die mogelijkheid is, na de indiening van het wetsontwerp, van notariële zijde ook gewezen. Te denken valt aan het geval dat een waterschap wenst over te gaan tot de levering van bepaalde onroerende objecten – zoals rioolwaterzuiveringsinstallaties – in het kader van een z.g. sale lease back constructie en dat de (met name buitenlandse) wederpartij zekerheid wenst dat het goed op naam staat van het waterschap. Zeker met het oog op dat soort situaties lijkt het gewenst dat er op dit punt in de Waterschapswet zelf een regeling wordt getroffen analoog aan die welke geldt voor gemeenten en provincies ingevolge artikel 44 van de Wet algemene regels herindeling.

Het eerste lid van dit nieuwe strekt tot overgang onder algemene titel. De toevoeging «zonder dat daarvoor enige nadere akte wordt gevorderd» benadrukt dat de wet de enige titel voor de rechtsovergang vormt. Het tweede en derde lid bevatten bepalingen overeenkomstig genoemd artikel 44 van de Wet algemene regels herindeling. Ter toelichting daarop dient nog het volgende. Aangezien het besluit van provinciale staten de nieuwe «titularis» en de datum van overgang met zoveel woorden aanduidt, is de overgang compleet en behoeft zij geen aanvulling meer met enig ander document, zoals een akte van overdracht. Uiteraard laat dit de verplichte registratie van de eigendomsovergang van registergoederen onverlet. Daarin voorziet het derde lid. Aansluitend bij de regeling voor rechtsovergang in het geval van een gemeentelijke herindeling, wordt niet het waterschapsbestuur maar worden gedeputeerde staten als «overkoepelend» bestuursorgaan aangewezen als het voor de vereiste opgave aan de hypotheekbewaarder bevoegde gezag. Waar en op welke wijze de bedoelde overgang kan worden overgeschreven, en voorts welke stukken daarvoor moeten worden overgelegd en wat die stukken moeten inhouden behoort tot de materie die is geregeld in de Kadasterwet.

Onderdeel A, sub 3. Verwezen wordt naar het gestelde bij onderdeel D (artikel 14) in de nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdeel A, sub 4. Het is gewenst om, evenals in het wetsvoorstel reeds is geschied in de onderdelen F, G en H ten aanzien van de respectieve artikelen 19, 20 en 21 van de Waterschapswet, in artikel 18 als peildatum op te nemen de dag der kandidaatstelling.

Onderdeel A, sub 5. Het tweede lid van artikel 86 verklaart het dagelijks bestuur bevoegd tot het procederen in kort geding, zij het, dat die bevoegdheid wordt beperkt tot het procederen in eerste aanleg. Zoals die bevoegdheid thans in dit artikel wordt omschreven strekt zij zich niet uit tot het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak in kort geding. Deze beperking kan in de civielrechtelijke procedure een probleem opleveren, doordat hiervoor in dit geval een beroepstermijn geldt van veertien dagen.

De in het derde lid omschreven bevoegdheid tot het spoedshalve instellen van beroep heeft uitsluitend betrekking op voor bezwaar of beroep vatbare bestuursrechtelijke besluiten. Daarom kan bij deze gelegenheid ter verduidelijking – ook ten opzichte van de regeling in het tweede lid – de term beslissing beter worden vervangen door besluit..

Onderdeel A, sub 6. De wijziging van het bedoelde onderdeel a betreft een correctie op de interpunctie.

De wijziging van het bedoelde onderdeel b heeft tot doel de tekst van de Waterschapswet, overeenkomstig de bedoeling in de memorie van toelichting op dit onderdeel van het wetsvoorstel, in overeenstemming te brengen met het inmiddels aanhangige wetsvoorstel tot vervanging van hoofdstuk IV van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (26 367).

Onderdeel A, sub 7. Correctie op een verwijzing.

Onderdeel B. Verwezen wordt naar het gestelde bij onderdeel FF ( artikel 120) in de nota naar aanleiding van het verslag.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Naar boven