26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. 298 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2024

Hierbij stuur ik u de Geannoteerde Agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden bij het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en de inzet van Nederland bij de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA) tijdens de jaarvergadering van het IMF van 21–26 oktober 2024.

De Minister van Financiën, E. Heinen

Geannoteerde Agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergaderingen van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA) van 21–26 oktober 2024.

1. Inleiding

Van 21 tot en met 26 oktober 2024 vindt de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank (WB) plaats in Washington D.C. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbankgroep staan gezamenlijk bekend als de «Bretton Woods» instellingen en bestaan in 2024 tachtig jaar. Het IMF richt zich op het versterken van de wereldwijde financiële stabiliteit en monetaire samenwerking. Tijdens deze halfjaarlijkse bijeenkomsten komen het International Monetary and Financial Committee (IMFC), het Development Committee en de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA) bijeen. Het IMFC, het politieke adviesorgaan van het IMF bestaande uit Ministers van Financiën en centralebankpresidenten geeft sturing aan het IMF. De Ministers van Nederland en België vertegenwoordigen op jaarlijks roterende basis de Nederlands-Belgische kiesgroep1. Dit jaar vertegenwoordigt Nederland de kiesgroep in het IMFC en zal daarom de Minister van Financiën deze vergaderingen bijwonen. Daarnaast is de Minister van Financiën plaatsvervangend gouverneur bij het IMF en de president van DNB is de gouverneur. Tot slot zit Nederland samen met Indonesië de ministeriële bijeenkomst van de CFMCA voor. De Minister voor BHO neemt namens Nederland deel aan het Development Committee, waarover uw Kamer apart geïnformeerd wordt via de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergaderingen van het Development Committee.

De jaarvergadering zal zich richten op mondiale ontwikkelingen zoals geo-economische fragmentatie en geopolitieke spanningen, waaronder de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en het conflict in het Midden-Oosten, en de impact daarvan op de economische vooruitzichten. Ook zal een centraal thema zijn hoe overheden uitdagingen als klimaatverandering en lage productiviteitsgroei kunnen aanpakken tegen een achtergrond van reeds hoge tekorten en schuldniveaus. Daarnaast zal er aandacht zijn voor de toenemende schuldenlast in kwetsbare landen en de rol van het IMF daarbij.

In deze geannoteerde agenda wordt de mondiale economische situatie en de inzet van het Koninkrijk tijdens het IMFC uiteengezet. Tot slot wordt ook de inzet voor de ministeriële vergadering van de CFMCA toegelicht.

2. Internationaal Monetair Fonds

Nog steeds is sprake van een «zachte landing» van de mondiale economie, maar het IMF wijst op lage potentiële groei en ziet risico’s van inflatie, hoge schuldniveaus en geo-economische fragmentatie

Het mondiale financieel-economische beeld toont gematigde economische groei na opeenvolgende inflationaire schokken, zoals de pandemie en de voedsel- en energieprijsstijgingen als gevolg van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne, en de daaropvolgende verkrapping van het monetaire beleid. Het IMF voorziet in de meest recente raming uit juli voor 2024 en 2025 een mondiale bbp-groei van respectievelijk 3,2% en 3,3%, met inflatie in ontwikkelde economieën die richting de doelstelling van 2% beweegt.2

Voor de eurozone gaat het IMF uit van geleidelijk opverende bbp-groei van 0,9% in 2024 en 1,5% in 2025, gedreven door consumptiegroei vanwege reëel loonherstel en door een toename van de investeringsbereidheid dankzij geleidelijk versoepelende financieringscondities als gevolg van lagere beleidsrentes. Voor Nederland verwacht het IMF een groei van 0,7% in 2024 en 1,5% in 2025. Voor de VS wordt voor 2024 een stevigere groei van 2,6% verwacht, ondersteund door expansief begrotingsbeleid en sterke consumptiegroei. Voor 2025 wordt de bbp-groei geraamd op 1,9%, met een licht verzwakkende arbeidsmarkt en lagere consumptiegroei.

Deze cijfers wijzen volgens het IMF nog steeds op een «zachte landing», waarbij de inflatie geleidelijk normaliseert en een diepe recessie wordt vermeden. Desondanks waarschuwt het IMF op de risico’s van een langere periode van hoge inflatie, afname van schuldhoudbaarheid en geo-economische fragmentatie. Daarnaast blijven de mondiale groeivooruitzichten achter bij het gemiddelde van de afgelopen twee decennia (3,8%), door onder andere een zwakke productiviteitsgroei. Dit pleit voor structurele hervormingen en investeringen om de potentiële groei te versterken. Potentiële groei draagt immers bij aan welvaartsontwikkeling en creëert ruimte voor investeringen zonder belastingen te hoeven verhogen.

Monetair en budgettair beleid

Ondanks de zachte landing, blijft de inflatieontwikkeling in ontwikkelde economieën een aandachtspunt. Na de aanzienlijke daling in 2023, is de daling van de inflatie sinds 2024 afgevlakt. Dit geldt voornamelijk voor de kerninflatie (geschoond voor energie- en voedselprijzen) en kan erop wijzen dat de zogenoemde last mile in de bestrijding van de hoge inflatie voor centrale banken uitdagend is. Hoewel een sterke recessie vooralsnog is voorkomen, blijft de loongroei verhoogd door inhaalgroei en krappe arbeidsmarkten. Hierdoor blijft de diensteninflatie hardnekkig hoog: rond de 4% in de eurozone en 5% in de VS. Inhaalgroei van lonen is deels wenselijk om het reële inkomensverlies van de afgelopen jaren te compenseren, maar het risico bestaat dat het samenspel van hogere lonen en prijzen leidt tot langdurig verhoogde inflatie.

Het IMF wijst ook op de risico’s van hoge publieke schulden. Begrotingsbeleid is effectief geweest in het verzachten van de negatieve gevolgen van de Covid-19-pandemie en de energieprijscrisis, maar heeft ook geleid tot een stijging van de overheidsschuld bij al hoge schuldniveaus. Het is belangrijk dat landen met een hoge schuldenlast zich de komende jaren richten op het herstellen van begrotingsbuffers. Desondanks liggen overheidstekorten in veel ontwikkelde economieën nog op hoge niveaus. Met lage groeivooruitzichten, hoge schulden en hoge tekorten bestaat het risico dat rentestijgingen – bijvoorbeeld als gevolg van een langer dan verwachte periode van hoge inflatie – kwetsbaarheden in de overheidsfinanciën blootleggen. Daarnaast is herstel van begrotingsbuffers belangrijk voor de ruimte om op toekomstige schokken te reageren.

Bovendien kampen landen met langetermijnuitdagingen die onvermijdelijk een budgettair beslag zullen kennen, zoals klimaatverandering, vergrijzing en defensie. Om deze uitdagingen effectief aan te pakken, en tegelijkertijd de overheidsfinanciën op een duurzaam pad te krijgen, is het essentieel dat overheden prioriteren op een manier die past bij geloofwaardige begrotingskaders voor de middellange termijn. Daarbij is het van belang dat overheden deze uitdagingen niet alleen adresseren via hogere overheidsuitgaven. Op het gebied van klimaatbeleid kan bijvoorbeeld worden ingezet op beprijzing en normering; dat is zowel goedkoper als doelmatiger.3 Dit onderstreept tevens het belang van het doorvoeren van structurele hervormingen om de economische groei te verhogen. Hogere groei levert immers ook budgettaire ruimte op om deze langetermijnuitdagingen te financieren.

Geopolitieke spanningen en geo-economische fragmentatie

Oplopende geopolitieke spanningen vormen eveneens een belangrijk risico voor de mondiale economie. Zo heeft de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne nog altijd nadelige economische gevolgen voor de rest van de wereld, via hogere energie- en voedselprijzen, verstoorde handel en toegenomen onzekerheid. Bovendien zetten structureel hogere defensie-uitgaven druk op overheidsbudgetten.4 De gevolgen van het conflict tussen Israël en Hamas blijven vooralsnog beperkt voor de mondiale economie, al leiden de scheepvaart belemmeringen op de Rode Zee wel tot hogere transportkosten. Ook kan een verdere escalatie in het Midden-Oosten, via hogere olieprijzen en financiële onzekerheid, bredere gevolgen hebben buiten de regio.

Ook de hieraan gerelateerde geo-economische fragmentatie vormt een nadrukkelijk risico voor de mondiale economie. Zo laat het IMF zien dat het aantal handelsrestricties is verdrievoudigd, van 1.000 in 2019 naar 3.000 in 2023.5 Toenemend zero-sum denken, waarbij landen beleid voeren voor eigen gewin dat ten koste gaat van andere landen, gaat gepaard met negatieve gevolgen voor de mondiale handel van goederen en diensten, internationale kapitaalstromen, specialisatie, marktwerking en technologische spreiding. Daarmee leidt dit tot hogere prijzen voor consumenten en lagere productiviteitsgroei, met lagere welvaart tot gevolg. Volgens het IMF kunnen de kosten van fragmentatie in een ernstig scenario oplopen tot 7% van het mondiale bbp.6 Bovendien zet toenemende fragmentatie internationale samenwerking onder druk, terwijl dat essentieel is voor het adresseren van diverse mondiale langetermijnuitdagingen, zoals klimaatverandering.7

Eén van de grote uitdagingen in de komende jaren zal zijn om verdere fragmentatie te voorkomen. Het kabinet zet in op het verminderen van strategische afhankelijkheden, in samenwerking met de Europese Unie. Tegelijkertijd is het voor onze welvaart van groot belang om de baten van het op regels gebaseerde multilaterale handelssysteem te behouden. Dit geldt in het bijzonder voor open economieën zoals de Nederlandse, vanwege de nauwe verwevenheid met de mondiale economie. Het IMF kan hierbij een belangrijke rol spelen, door op basis van economische analyses te wijzen op de nadelige gevolgen van fragmentatie. Bovendien blijft multilaterale samenwerking essentieel om grensoverschrijdende uitdagingen aan te pakken en de negatieve gevolgen van economische fragmentatie te beperken.

Het IMF heeft een belangrijke rol bij het versterken van de economische weerbaarheid in opkomende economieën en lage-inkomenslanden

Voor opkomende markten zijn de economische vooruitzichten uiteenlopend. Voor 2024 en 2025 wordt in deze landen een gemiddelde bbp-groei van 4,3% verwacht, waarbij vooral India, Indonesië en China de drijvende krachten zijn. De groei in China neemt naar verwachting op de middellange termijn af vanwege vergrijzing, afnemende productiviteitsgroei en onderliggende financieel-economische onevenwichtigheden, zoals in de vastgoedsector.

Argentinië, de grootste debiteur van het IMF, kampt met een verwachte krimp van 3,5%, mede door hoge inflatie en structurele problemen. Als onderdeel van het huidige IMF-programma voert de Argentijnse regering momenteel hervormingen door om de macro-economische stabiliteit te herstellen. Het Koninkrijk steunt de implementatie van de maatregelen in dit programma, dat op termijn kan zorgen voor terugkeer van stabiele groei en werkgelegenheid, en wijst daarbij op voldoende aandacht voor de sociale impact van de hervormingen op korte termijn.

Tenslotte ziet Rusland voor 2025 een meer gematigde bbp-groei van 1,5%, na een sterke groei vorig jaar en dit jaar vanwege hoge militaire bestedingen door de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne. Hoewel de groei in de militaire sectoren tijdelijk leidt tot een hogere bbp-groei, gaat het op termijn ten koste van de potentiële groei via verminderde productieve investeringen. Investeringen in onderwijs, research & development en technologie zijn immers cruciaal voor het groeipotentieel van een economie.

Oekraïne

Door de inzet van de Oekraïense autoriteiten en de steun van de internationale gemeenschap, herstelt de Oekraïense economie voor dit en volgend jaar voorzichtig. Het IMF raamt bbp-groei van 2,5–3,5% in 2024 en 5,5% voor 2025. Desalniettemin blijven de Russische aanvallen hun tol eisen. Drone- en raketaanslagen op de energie-infrastructuur en onzekerheid over de duur en het toekomstig verloop van de oorlog zorgen voor de grootste druk op het Oekraïense groeipotentieel.8 Tevens heeft de bezetting van een deel van Oost-Oekraïne significante economische impact op het land. Aanhoudende humanitaire, financiële en militaire steun blijven daarom noodzakelijk.

Oekraïne heeft sinds april 2023 een IMF Extended Fund Facility (EFF)-programma met een looptijd van vier jaar en een omvang van USD 15,6 mld. ter ondersteuning van het liquiditeitstekort. Het EFF is een regulier programma van het IMF met een looptijd van 3 tot 4 vier jaar. Dat programma gaat gepaard met afspraken over macro-economisch beleid en hervormingen, en is daarmee een anker voor de stabilisering van Oekraïne. De tranches vanuit het IMF-programma worden pas uitbetaald wanneer het land deze afspraken heeft weten na te komen. Iedere drie maanden voert het IMF een review uit van de voortgang die Oekraïne heeft geboekt met de implementatie van de hervormingen. Tot nu toe heeft Oekraïne tegen een complexe achtergrond indrukwekkende resultaten laten zien. In oktober stemt de raad van bewind van het IMF over de vijfde review van het EFF-programma. Daarnaast biedt het IMF technische assistentie bij de uitvoering van deze economische hervormingen via een speciaal opgericht fonds (het IMF Ukraine Capacity Development Fund). Nederland heeft, als onderdeel van het derde niet-militaire steunpakket in 2023, een bijdrage van EUR 7 miljoen geleverd aan dit initiatief.

Om het IMF-programma mogelijk te maken heeft Nederland, samen met een aantal G7- en andere landen, in april 2023 «financing assurances» afgegeven aan het IMF. Hiermee heeft Nederland toegezegd Oekraïne de komende jaren financieel te blijven steunen, zodat de houdbaarheid van de Oekraïense schuld en financiering van het financieringstekort wordt gewaarborgd. Om het financieringstekort te dichten doet Oekraïne zelf inspanningen om de belastinginkomsten te verhogen. De implementatie van de National Revenue Strategy is onderdeel van het IMF-programma. Daarnaast heeft Oekraïne in juli jl. een overeenkomst met private crediteuren bereikt over de herstructurering van private schulden.

In verband met de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, was er in april tijdens de voorjaarsvergadering geen unanimiteit over een gezamenlijke slotverklaring van het IMFC en DC. Ook tijdens de aankomende jaarvergadering zal het Koninkrijk zich, namens de Kiesgroep waar Oekraïne deel van uitmaakt, inzetten voor een adequate verwijzing naar de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de mondiale economische impact daarvan.

Herziening van het IMF-rentebeleid

Binnen het IMF wordt voorafgaand aan de jaarvergadering het rentebeleid van het IMF herzien. Tijdens die herziening wordt besproken of de zogenaamde surcharges, de extra rentepremies die landen betalen over langdurige en grote IMF-leningen, verlaagd moeten worden. De gedachte achter surcharges is dat een grote en langdurige lening een groter risico vormt voor de financiële middelen en tevens een beslag legt op de uitleencapaciteit van het IMF. De rente-inkomsten uit deze surcharges worden dan ook gebruikt om de reserves van het IMF op te bouwen. Grote programmalanden als Argentinië en Oekraïne betalen door de surcharges fors hogere bedragen aan het IMF.

In deze discussie benadrukt het Koninkrijk het belang van voldoende reserves van het IMF van de surcharges. Tegelijk onderkent het Koninkrijk dat het doelniveau voor reserves inmiddels bereikt is en dat de recente stijging van mondiale rentes, die ook tot hogere rentes op IMF-leningen leidt, een zware wissel trekt op programmalanden, waaronder Oekraïne. Het Koninkrijk is daarom van mening dat een aanpassing van het surchargesbeleid passend is, mits vormgegeven op een manier die IMF-programma’s betaalbaar houdt, maar ook waarborgt dat reserves voldoende hoog blijven. De voorgestelde aanpassing zal na vijf jaar geëvalueerd worden.

Lage-inkomenslanden en schuldenproblematiek

Voor lage-inkomenslanden geldt dat zij sinds de pandemie voor grote economische uitdagingen staan. Zo kampen deze landen met een relatief groter structureel verlies van het verdienvermogen, zwakkere economische groei en betalingsbalansproblemen. Dit brengt de duurzame ontwikkelingsdoelen verder uit zicht en gaat ten koste van banengroei en welvaartsontwikkeling. Het IMF speelt een belangrijke rol bij het waarborgen en bestendigen van de economische en financiële stabiliteit van lage-inkomenslanden.

Lage-inkomenslanden worden in het bijzonder hard geraakt door schuldenproblematiek: meer dan 50% kampt met of heeft een hoog risico op onhoudbare schulden.9 Deze problematiek is het gevolg van een toename van schuldfinanciering in het afgelopen decennium, in grote mate gedreven door leningen van private crediteuren en nieuwe officiële crediteuren zoals China. In combinatie met de recente stijging van mondiale rentes zijn de jaarlijkse terugbetalingen van lage-inkomenslanden aan buitenlandse financiers verdrievoudigd ten opzichte van het vorige decennium.

Om kwetsbare landen met schuldenproblematiek te ondersteunen, zet het Koninkrijk in op verschillende kanalen. Ten eerste zijn hervormingen noodzakelijk om de binnenlandse belastinginning te verhogen en het schuldbeheer van kwetsbare landen te verbeteren. Daarbij is het belangrijk oog te houden voor kwetsbare groepen in desbetreffende landen die geraakt worden door verhoogde belastinginning. Het IMF en de Wereldbank dragen hieraan bij middels technische assistentie en structurele hervormingen in het kader van IMF-programma’s. Daarnaast is het belangrijk dat er voldoende financiering beschikbaar is voor deze landen. Toegang tot financiering vanuit het IMF en de Wereldbank, met waarborgen voor verstandig schuldenbeleid, helpt onder andere voorkomen dat landen afhankelijk worden van niet-transparante en dure leencontracten, die bijvoorbeeld door China worden afgesloten.

Het IMF en de Wereldbank kunnen geen leningen verschaffen aan landen met onhoudbare overheidsschuld. In geval van onhoudbare overheidsschuld is het in het belang van crediteuren en debiteuren dat een efficiënte herstructurering plaatsvindt. In het Common Framework for Debt Treatment Beyond the Debt Service Suspension Initiative (DSSI) werken crediteuren die lid zijn van de Club van Parijs samen met nieuwe crediteuren, zoals China. Vanwege langdurige processen zijn lage-inkomenslanden echter terughoudend met het aanvragen van een schuldherstructurering onder het Common Framework. Snellere processen en betere coördinatie tussen crediteuren blijven daarom een prioriteit. Recente onderhandelingen over schuldherstructurering in o.a. Ghana suggereren dat het Common Framework efficiënter begint te werken. Ten slotte zet het Koninkrijk primair in op het voorkomen van onhoudbare schuldposities. Naast de bovengenoemde inzet op belastinginning, is schuldentransparantie in dit kader belangrijk. Transparante informatie over de schuldensituatie van landen draagt bij aan verstandig schuldenbeleid, verkleint het risico op onhoudbare schuld, en draagt in het onverhoopte geval van een herstructurering bij aan een efficiënter proces.

De Poverty Reduction and Growth Trust

Het IMF verstrekt vanuit de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) concessionele financiering om lage-inkomenslanden te ondersteunen in het geval van betalingsbalansproblemen. Landen met een PRGT-programma committeren zich aan de implementatie van hervormingen die onder andere bijdragen aan duurzaam schuldenbeleid, verbetering van belastinginning, en versterking van het groeivermogen van de economie.

De leningen vanuit de PRGT worden verstrekt tegen een concessionele rente, zodat de rentelasten beheersbaar blijven en de schuldhoudbaarheid van kwetsbare landen niet onnodig verslechtert. Deze concessionele rente wordt gefinancierd door kwetsbare landen rentesubsidies te verlenen uit de PRGT-subsidierekening. De PRGT is opgezet als zelfvoorzienend fonds. Dit wil zeggen dat de rentesubsidies gefinancierd zouden worden door rendement op de middelen in de subsidierekening zodat geen periodieke middelenaanvullingen nodig zijn. Door de gestegen rentes en verhoogde vraag naar PRGT-leningen is de vraag naar rentesubsidies toegenomen. Hierdoor kampt de PRGT-subsidierekening met een financieringstekort.

Momenteel vindt in de raad van bewind van het IMF een herziening van de PRGT plaats, die naar verwachting voor de jaarvergadering in oktober wordt afgerond. Deze herziening kijkt onder meer naar de verschillende mogelijkheden voor een duurzaam financieringsmodel van de PRGT. In het kader van die herziening onderschrijft het Koninkrijk de uitdagende economische situatie en de ernstige financieringsdruk waar lage-inkomenslanden voor staan, mede in een context van moeilijke schuldposities. Het herstellen van het zelfvoorzienende financieringsmodel van de PRGT, inclusief voldoende subsidiemiddelen, is daarom een prioriteit van Nederland gedurende de aanstaande herziening. Nederland zet er daarom op in dat in de herziening van de PRGT zowel gekeken wordt naar de aanpassing van leenmodaliteiten van de PRGT om het subsidiegat te beperken, alsook andere mogelijkheden te onderzoeken zoals een deel van de interne middelen van het IMF aan te wenden om het overgebleven subsidiegat aan te vullen.

Klimaatverandering en kwetsbare landen

Veel lage- en middeninkomenslanden zijn kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Het IMF ondersteunt deze landen via de Resilience and Sustainability Trust (RST) bij het weerbaarder maken van hun economie tegen mogelijke toekomstige betalingsbalansproblemen als gevolg van klimaatverandering en pandemieën. Via de RST voorziet het IMF deze landen in concessionele leningen die gepaard gaan met de implementatie van structurele hervormingen, bijvoorbeeld op het gebied van de overheidsfinanciën, belastingen, en de regulering van de financiële sector. Voorbeelden zijn o.a. de integratie van klimaatverandering in het beheer van overheidsinvesteringen en het begrotingsproces, koolstofbeprijzing en de hervorming van subsidieregelingen. Sinds de oprichting van de RST in 2022 zijn er twintig programma’s goedgekeurd en de vraag naar nieuwe programma’s is hoog. In mei vond een tussentijdse evaluatie van de RST plaats. De Kamer is recent over de uitkomst van deze evaluatie geïnformeerd.10 Nederland heeft tijdens de IMF Voorjaarvergadering in april een nieuwe bijdrage aan de RST aangekondigd van SDR 1,7 miljard (ca. EUR 2,1 miljard). Deze bijdrage is in de Prinsjesdag suppletoire begroting van Financiën aan het parlement voorgelegd.11

Het Koninkrijk heeft bijzondere aandacht voor de noden van Small Island Developing States (SIDS), evenals voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. SIDS kampen met specifieke sociaaleconomische uitdagingen. Zo zijn zij bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden is het belangrijk dat SIDS voldoende ruimte hebben voor investeringen, ook in de huidige context van krappe financieringscondities. Het beleidsadvies en de technische advisering vanuit het IMF en de Wereldbank leveren een belangrijke bijdrage aan het versterken van de veerkracht en economische ontwikkeling in deze landen.

De 16e quotaherziening

Tot slot benadrukken deze mondiale ontwikkelingen voor het Koninkrijk het belang van een sterk IMF in het centrum van het mondiale financiële systeem. In dat kader verwelkomt het Koninkrijk dan ook het akkoord over de 16e quotaherziening van het IMF van december 2023 waarin werd besloten dat quota, het permanente kapitaal van het IMF, met 50% zullen worden verhoogd.12 De aanpassing van de Staatsgarantie aan De Nederlandsche Bank is reeds door beide Kamers akkoord bevonden middels de 1e suppletoire begroting van 202413, waardoor Nederland nu over kan gaan tot implementatie van de 16e quotaherziening.

3. De Coalitie voor Ministers van Financiën voor Klimaatactie

En marge van de jaarvergadering vindt de 12de ministeriële bijeenkomst van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA) plaats onder het co-voorzitterschap van Indonesië en Nederland. Tijdens de bijeenkomst zullen aanwezige Ministers ervaringen uitwisselen over enerzijds klimaatrisico's en hoe overheden uitgaven aan adaptatie kunnen financieren, en anderzijds instrumenten voor financiering van natuurbehoud. Tijdens de bijeenkomst wordt ook het tweede jaarlijkse Climate Action Statement (CAS) van de CFCMA gepresenteerd en besproken. Vorig jaar werden in het eerste CAS de klimaatacties van de Ministeries van Financiën die lid zijn van de Coalitie voor het komende jaar in kaart gebracht, op basis van input van meer dan veertig landen. Voor de tweede CAS zijn nieuwe acties bij de leden opgehaald, en de ontwikkelingen en opschaling ten opzichte van vorig jaar worden hierin uitgelicht. Dit jaar hebben 60 landen acties gedeeld en is het totale aantal acties toegenomen naar meer dan 400 (ten opzichte van 180 vorig jaar). Ook wordt stilgestaan bij de beleidsonderwerpen waar de leden van de CFMCA in het afgelopen jaar gezamenlijk voortgang op hebben geboekt en het komend jaar gezamenlijk aan zullen blijven werken, zoals het verbeteren van betrokkenheid van Ministeries van Financiën in nationaal klimaatbeleid, het opschalen van groene financiering, koolstofbeprijzing, het afbouwen van fossiele subsidies, en betere kennis over en integratie van klimaat- en natuurgerelateerde macro-economische risico’s. Tot slot wordt tijdens de bijeenkomst aangekondigd dat Oeganda vanaf april 2025 de positie van covoorzitter overneemt van Indonesië, voor minimaal de aankomende twee jaar.


X Noot
1

De Nederlands-Belgische kiesgroep bij het IMF bestaat uit Andorra, Armenië, België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Georgië, Israël, Luxemburg, Moldavië, Montenegro, Nederland, Noord-Macedonië, Oekraïne en Roemenië.

X Noot
11

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota)

X Noot
13

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024 (Kamerstuk 36 550 IX)

Naar boven