Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 26234 nr. 292 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 26234 nr. 292 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2024
Hierbij zend ik u het verslag van de Voorjaarsvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en de elfde ministeriële bijeenkomst van de Coalitie van Ministers van Financiën voor klimaatactie (CFMCA). Daarnaast bevat het verslag de toezeggingen die ik aan de leden Van der Lee (GL/PVDA) en Mooiman (PVV) heb gedaan tijdens het Commissiedebat IMF van 10 april.
De voorzittersverklaringen van het IMFC en de CFMCA, de inzet van de Nederlands-Belgische kiesgroep in de IMFC-vergadering en de Joint Call to Action van de CFMCA zijn bijgevoegd.
De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg
In de week van 15 tot 20 april 2024 vond de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank plaats in Washington D.C. En marge van de vergaderingen kwam de Coalitie van Ministers van Financiën voor klimaatactie (CFMCA) bijeen voor de elfde ministeriële vergadering.
De Ministers van Financiën van Nederland en België vertegenwoordigen op jaarlijks roterende basis de Nederlands-Belgische kiesgroep bij het International Monetary and Financial Committee (IMFC), het politieke adviesorgaan van het IMF. Minister van Weyenberg vertegenwoordigde dit jaar de kiesgroep bij het IMFC en zat samen met de Indonesische Minister van Financiën, Sri Mulyani Indrawati, de ministeriële bijeenkomst van de CMFCA voor. Daarnaast nam de Minister deel aan de vijfde ministeriële Roundtable Discussion for Support of Ukraine. Via dit verslag ontvangt uw Kamer een terugkoppeling over deze vergaderingen en de beleidsdiscussies die spelen bij het IMF. Daarnaast wordt onderaan dit verslag invulling gegeven aan de toezeggingen die aan de leden Van der Lee (GL/PVDA) en Mooiman (PVV) zijn gedaan tijdens het Commissiedebat IMF van 10 april jl.
Minister Schreinemacher nam namens Nederland deel aan het Development Committee (DC) van de Wereldbank. Hierover wordt uw Kamer separaat teruggekoppeld.
Tijdens de vergaderingen stond de mondiale financieel-economische situatie centraal. Er werd gesproken over de economische gevolgen van de Russische oorlog in Oekraïne en de spanningen in het Midden-Oosten en over de afweging tussen begrotingsdiscipline en de noodzakelijke investeringen in lange termijnuitdagingen, zoals het verhogen van de productiviteitsgroei. De vergaderingen van de CFMCA stonden in het teken van de nationale klimaatplannen onder het Parijs Akkoord en het uitfaseren van fossiele subsidies.
De voorjaarsvergadering vond plaats tegen de achtergrond van de aanhoudende Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en spanningen in het Midden-Oosten, specifiek in Israël en Gaza. In de verklaringen van de Nederlandse kiesgroep bij de Wereldbank en de Nederlands-Belgische kiesgroep bij het IMF – waar Israël en Oekraïne deel van uitmaken – is hiernaar een verwijzing opgenomen. Na afloop van de bijeenkomst zijn er chair’s statements uitgegeven door het voorzitterschap van het IMFC en DC. Deze chair’s statements vormen een alternatief voor de gezamenlijke slotverklaringen van het IMFC en het DC. Net als vorig jaar was er geen unanimiteit over een gezamenlijke slotverklaring in verband de Russische invasie van Oekraïne.
De chair’s statement van het IMFC, de IMFC-verklaring van de Nederlands-Belgische kiesgroep, de co-chairs summary van de CFMCA en de Joint Call to Action van de CFMCA zijn als bijlage toegevoegd aan deze brief.
International Monetary and Financial Committee
Financieel-economisch beeld en mondiale ontwikkelingen
Het IMFC constateerde dat de mondiale economie een «zachte landing» lijkt te maken na opeenvolgende schokken zoals de pandemie, de oorlog in Oekraïne en de daaropvolgende inflatie. Tegelijkertijd gaan deze vooruitzichten gepaard met aanhoudende neerwaartse risico’s, bijvoorbeeld rond inflatie, rentetarieven, budgettair beleid en geopolitieke ontwikkelingen. Daarnaast is sprake van structurele uitdagingen, zoals klimaatverandering, schuldhoudbaarheid en ongelijkheid. De buitengewone beleidsreactie op recente schokken heeft begrotingsbuffers uitgeput, met verminderde beleidsruimte en nog hogere schuldniveaus tot gevolg. Het IMFC zag het bereiken van prijsstabiliteit, het versterken van de houdbaarheid van overheidsfinanciën, het borgen van financiële stabiliteit en het bevorderen van inclusieve en duurzame groei als beleidsprioriteiten. Het IMFC waarschuwde daarbij dat zwakke productiviteitsgroei en geo-economische fragmentatie de groeiverwachting op middellange termijn verzwakt en pleitte voor het belang van structurele hervormingen. Ten slotte waren er zorgen over de toenemende schuldenproblematiek, de externe financieringsbehoefte van kwetsbare economieën en de groeiende divergentie tussen lage-inkomenslanden en de rest van de wereld.
Ondersteuning van kwetsbare landen met economische uitdagingen
Er werd gesproken over het succesvolle eerste anderhalf jaar van de Resilience and Sustainability Trust (RST). Er is sprake van grote vraag naar RST-leningen, die gepaard gaan met hervormingen om de (financiële) weerbaarheid tegen klimaatverandering te vergroten. Tijdens het IMFC heeft Nederland onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring, aangekondigd maximaal EUR 2,1 miljard aan extra SDR’s te zullen doorlenen aan de RST. Hiervoor zal de Staatsgarantie aan DNB moeten worden opgehoogd, wat aan uw Kamer zal worden voorgelegd middels de Suppletoire Begroting Prinsjesdag van Financiën.
Tijdens de voorjaarsvergadering is ook veel gesproken over de Russische oorlog in Oekraïne en de niet-militaire steuninzet van het IMF en de Wereldbank. Zo heeft Oekraïne sinds april 2023 bijvoorbeeld een IMF-programma met een looptijd van vier jaar en een omvang van ongeveer EUR 14,2 mld. Dit programma bevat naast financiering ook afspraken over hervormingen en macro-economisch beleid, en fungeert daarmee als een anker voor de bredere stabilisatie van de Oekraïense economie. Financiering wordt in tranches uitgekeerd, op voorwaarde dat Oekraïne de met het IMF afgesproken mijlpalen en doelstellingen weet te halen. Tot nu toe laat Oekraïne indrukwekkende resultaten zien: op 22 maart jl. heeft de Raad van Bewind van het IMF ingestemd met de derde «review» van het IMF-programma, omdat Oekraïne – tegen een bijzonder complexe achtergrond – bijna alle doelstellingen heeft weten te halen. Nederland steunt de implementatie van de hervormingen via een financiële bijdrage aan een IMF-fonds gericht op capaciteitsopbouw. De Wereldbank heeft sinds de uitbraak van de oorlog meer dan USD 42 mld. gemobiliseerd voor herstelwerkzaamheden. De Bank blijft een belangrijk kanaal voor Nederlandse niet-militaire bijstand, o.a. vanwege haar grondige audit-mechanismen en ervaring met projecten in oorlogsgebieden.
De vijfde ministeriële Ukraine Roundtable vond plaats tijdens deze voorjaarsvergadering, en bood Ministers de kans om van gedachten te wisselen over de internationale steuninzet. Verschillende Oekraïense bewindspersonen, waaronder President Volodymyr Zelensky, Premier Denys Shmyhal en Minister van Financiën Serhiyy Marchenko gebruikte deze gelegenheid om donorlanden te bedanken voor hun bijdrages en het belang van aanhoudende steun te benadrukken. Zo creëren bijvoorbeeld recente Russische aanvallen op onder andere elektriciteitsinfrastructuur acute noden die door internationale partners geadresseerd moeten worden. De Europese «Oekraïne-faciliteit» is een belangrijk onderdeel van de internationale steuninzet. Het besluit van het Amerikaanse Congres om in te stemmen met een steunpakket t.w.v. USD 61 miljard – dat vlak na de voorjaarsvergadering werd genomen – zal voorzien in een aanzienlijk deel van de resterende financieringskloof.
Het IMF kondigde tijdens de voorjaarsvergadering een nieuw programma voor technische assistentie aan, de Global Public Finance Partnership (GPFP). Dit programma is gericht op de Global South en voorziet in technische assistentie op het gebied van overheidsinkomsten (zoals belastingheffing) en -uitgaven. Hiermee investeert het IMF in het duurzaam opbouwen van de capaciteit van overheden van partnerlanden. In het GPFP zijn op efficiënte wijze verschillende programma’s van het IMF gebundeld die al door Nederland gesteund werden. Nederland continueert de steun voor deze inzet van het IMF en heeft tijdens de voorjaarsvergadering een meerjarige bijdrage van USD 10 miljoen aangekondigd. Deze middelen zijn afkomstig van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor 2024.
Ook ging aandacht uit naar de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT). Om lage-inkomenslanden te kunnen blijven ondersteunen met concessionele leningen in het geval van betalingsbalansproblemen, wordt dit jaar het financieringsmodel van de PRGT herzien.
Een sterk IMF te midden van het mondiale financiële vangnet
Landen riepen tijdens de voorjaarsvergadering op tot een tijdige implementatie van het akkoord over de 16e quotaherziening van het IMF dat in december 2023 gesloten werd.1 Dat akkoord behelst het verhogen met 50% van permanente quotamiddelen van het IMF en het verlagen van tijdelijke leenovereenkomsten. De leencapaciteit van het IMF blijft hierdoor gelijk. Quota worden gefinancierd door alle IMF-lidstaten, terwijl tijdelijke leenovereenkomsten worden gefinancierd door een kleinere groep landen, waaronder Nederland. Nederland heeft hierdoor een relatief groot aandeel in de tijdelijke leenovereenkomsten. De verhoging van quota en de verlaging van de tijdelijke leenovereenkomsten leiden hierdoor tot een afname van de totale bijdrage van Nederland aan het IMF.
Om vóór de deadline van 15 november 2024 toestemming te kunnen verlenen voor de aanpassingen naar aanleiding van het akkoord over de 16e quotaherziening, heeft het kabinet een aanpassing van de Staatsgarantie aan De Nederlandsche Bank (DNB) aan uw Kamer voorgelegd middels de Eerste Suppletoire Begroting 2024 en het toetsingskader risicoregelingen voor de Staatsgarantie aan DNB.2 Omdat de totale bijdrage van Nederland afneemt, neemt de hoogte van de totale Staatsgarantie aan DNB netto ook af. Het deel van de Staatsgarantie voor het dekken van de quota-inleg neemt met 50% toe.
Coalition of Finance Ministers for Climate Action
Op 17 april vond en marge van de voorjaarsvergadering de 11e ministeriële bijeenkomst van de «Coalition of Finance Ministers for Climate Action» (CFMCA) plaats. Nederland is samen met Indonesië covoorzitter van dit forum, dat momenteel bestaat uit meer dan negentig landen en 26 institutionele partners.
De bijeenkomst stond in het teken van de rol van Ministeries van Financiën in het herzien, financieren en implementeren van nationale klimaatplannen onder het Parijs Akkoord (de «Nationally Determined Contributions» of NDC’s). Onder het Parijs Akkoord dienen alle landen deze NDC’s in 2025 te herzien. In break-out tafels discussieerden meer dan veertig Ministers en vertegenwoordigers van partners over verschillende beleidsinstrumenten die bijdragen aan deze NDC’s, zoals het afbouwen van fossiele subsidies en de uitgifte van groene obligaties als transitiefinanciering.
De oproep om ministeries van Financiën meer te betrekken bij NDC’s werd verder onderstreept in de bijgevoegde Joint Call to Action die Nederland en Indonesië als covoorzitters publiceerden, samen met Ministers van Denemarken en Rwanda als covoorzitters van het NDC Partnership, en medeondertekend door UNFCCC en UNDP. Deze Joint Call to Action werd in een videoboodschap door VN Secretaris-Generaal António Guterres verwelkomd. Verder werd ook stilgestaan bij het vijfjarig jubileum van de CFMCA.
Als covoorzitter organiseerde Nederland samen met het IMF een besloten event over het uitfaseren en hervormen van fossiele subsidies. High-level deelnemers uit ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen, waaronder meerdere Ministers, deelden uitdagingen en kansen op het gebied van fossiele subsidies, waarbij met name uitdagingen rondom politiek draagvlak veelvuldig naar voren kwamen, evenals het feit dat er verschillende meetmethodes voor fossiele subsidies bestaan. De CFMCA zal de komende periode in samenwerking met onder andere IMF en Wereldbank verder werk verrichten op dit thema, waaronder het in kaart brengen van de verschillende meetmethodes van fossiele subsidies en de mogelijkheden om een gemeenschappelijk kader te ontwikkelen, ook in coördinatie met het initiatief over fossiele subsidies gelanceerd door Nederland op COP28.3
De Minister nam verder deel aan een high-level event over macro-modelleren en klimaatverandering georganiseerd door de VS waar hij sprak over het belang van data en begrip van de impact van beleidskeuzes, waarbij modellering een belangrijke rol kan spelen.
Toezegging aan het lid Van der Lee (GL/PvdA) om de Kamer te informeren over de herziening van de PRGT en het tijdspad
Tijdens het Commissiedebat IMF van 10 april jl. is aan het lid Van der Lee (GL/PvdA) toegezegd de Kamer te informeren over de herziening van de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) en het tijdspad van de herziening.
Het IMF biedt lage-inkomenslanden die kampen met betalingsbalansproblemen concessionele financiering aan vanuit de PRGT. Momenteel hoeven landen geen rente te betalen over PRGT-leningen. De rentesubsidie die hiervoor nodig is, werd vooralsnog voor het merendeel gefinancierd door giften van donoren via de zogenaamde PRGT subsidierekening. Door de gestegen rente en de grote vraag naar PRGT-leningen is een financieringstekort ontstaan op de PRGT subsidierekening. In 2021 is de Raad van Bewind van het IMF een Funding Strategy overeengekomen bestaande uit twee fases. De eerste fase was gericht op het vullen van het korte termijn financieringsgat voor 2021–2024 via giften van donoren. Deze eerste fase is tijdens de Jaarvergadering 2023 in Marrakesh succesvol afgerond, waarbij Nederland een bijdrage van EUR 15 miljoen had aangekondigd. De tweede fase richt zich op de periode vanaf 2025, waarbij het financieringsmodel van de PRGT (zowel de financieringsbehoeften als de financieringsbronnen) herzien zou worden om de PRGT meer financieel solide te maken voor de lange termijn.
In aanloop naar de voorjaarsvergadering heeft de Raad van Bewindvoerders een eerste bespreking gevoerd over deze herziening. Het IMF heeft aangegeven voor de zomer met een voorstel voor de hoogte van de leencapaciteit van de PRGT en de benodigde subsidiemiddelen te komen. Voor de jaarvergadering in oktober wil het IMF een akkoord bereiken over een set aan maatregelen die het zelfvoorzienende financieringsmodel van de PRGT herstelt om aan de vraag naar PRGT middelen te kunnen voldoen. Verschillende opties hiertoe staan tijdens deze herziening ter discussie. Gezien de omvang van het subsidiegat, zal een combinatie van maatregelen nodig zijn. Enerzijds kan de subsidierekening aangevuld worden via donorbijdragen of door de interne middelen van het IMF aan te wenden, waarbij gekeken wordt naar het gebruik van de IMF-reserves of het verkopen van een deel van de goudreserves van het IMF. Anderzijds kunnen de modaliteiten van de PRGT aangepast worden. De subsidiepot neemt bijvoorbeeld minder snel af als de rente op de PRGT-leningen iets wordt verhoogd ten opzichte van de huidige 0%. Het IMF heeft in dat kader voorgesteld de PRGT-rente te differentiëren en de mate van concessionaliteit afhankelijk te maken van het inkomensniveau van het ontvangende land.
Toezegging aan het lid Mooiman (PVV) om schriftelijk terug te komen op de Nederlandse positie bij het IMF, de Nederlandse renteopbrengsten, de werking van quota en stemverhoudingen, en de huidige Nederlandse positie in de discussie over een eventuele verschuiving van quota bij het IMF
Tijdens het Commissiedebat IMF van 10 april jl. is aan het lid Mooiman (PVV) toegezegd om de Nederlandse financiële positie bij het IMF nader toe te lichten en daarbij inzichtelijk te maken wat de renteopbrengsten zijn die Nederland ontvangt van het IMF voor het doorlenen van SDR’s. Ook is toegezegd toelichting te geven op de werking van quota en stemverhoudingen en in te gaan op de discussie omtrent wat een eventuele verschuiving van quota zou betekenen.
In onderstaande tabel is inzichtelijk gemaakt i) wat de Nederlandse positie bij het IMF is en hoe deze zal veranderen naar aanleiding van ii) de 16e quotaherziening en iii) de ophoging van SDR-onlending. De omvang van de Staatsgarantie blijft nagenoeg gelijk na het implementeren van de aanpassingen.
DNB is verantwoordelijk voor de Nederlandse inleg bij het IMF. De Nederlandse Staat geeft een Staatsgarantie af aan DNB over de totale inleg plus eventuele derving van rente-inkomsten. DNB ontvangt rente van het IMF over het deel van de faciliteiten (quota, NAB, PRGT-leningen of RST-leningen) waar het IMF daadwerkelijk gebruik van maakt. De rente die wordt uitbetaald is de SDR-rente (SDRi of SDR interest rate), die momenteel 4,075% bedraagt4. Bijvoorbeeld, over heel 2023 ontving DNB circa SDR 147,9 miljoen (circa EUR 181,5 miljoen) aan rente van het IMF. De rente-inkomsten worden bijgeschreven op de balans van DNB. De Nederlandse Staat is 100% aandeelhouder van DNB.5
* Totaal fluctueert door wisselkoers SDR-EUR, tabel gebaseerd op wisselkoers 1 maart 2024.
** De BBA wordt in EUR verstrekt en is daarom niet afhankelijk van de SDR-wisselkoers.
*** De aanpassingen n.a.v. de 16e quotaherziening wordt pas effectief als voldoende landen toestemming hebben verleend aan het IMF. Mocht de deadline van 15 november niet door voldoende landen worden gehaald dan zullen de aanpassingen, en dus ook de Staatsgarantie aan DNB, pas op een later moment worden verlaagd.
**** Er is, op voorbehoud van parlementaire goedkeuring, toegezegd om maximaal SDR 1,7 miljard (ongeveer EUR 2,1 miljard) extra door te lenen aan de RST.
De quota-inleg van lidstaten is bepalend voor de mate waarin landen een beroep kunnen doen op financiering van het IMF. Leenplafonds (access limits) worden namelijk vastgesteld als percentage van de quota van lidstaten. In uitzonderlijke gevallen kan het IMF leningen verstrekken met een grotere omvang. Daarvoor zijn aanvullende waarborgen voor onder meer schuldhoudbaarheid vereist. Quota zijn daarnaast bepalend voor het stemgewicht van een land bij het IMF. Het stemgewicht wordt bepaald op basis van basisstemmen, die gelijk verdeeld zijn onder alle leden, en quota. Ten slotte bepalen quota de hoeveelheid te ontvangen SDR’s in het geval van een SDR-allocatie.
De 50% verhoging van quota naar aanleiding van de 16e quotaherziening is equiproportioneel: dat wil zeggen dat in beginsel quota van alle IMF-lidstaten met 50% zullen toenemen en het relatieve quota-aandeel van lidstaten gelijk blijft. Nederland heeft een quota-aandeel van 1,83%. De Nederlands-Belgische Kiesgroep, waar 16 landen in zitten, heeft een quota-aandeel van 5,28%. Daarmee is het na de VS (17,4%), Japan (6,46%) en China (6,39%), de 4e stoel bij het IMF.6
Het IMFC heeft zich uitgesproken over het belang van een verschuiving van quota-aandeel richting landen die ondervertegenwoordigd zijn bij het IMF, waarbij het quota-aandeel van de armste landen beschermd moet blijven. Hoewel zo’n verschuiving bij de 16e quotaherziening niet heeft plaatsgevonden, is wel toegezegd dat opties voor een quotaverschuiving zullen worden onderzocht vóór medio 2025 in aanloop naar de 17e quotaherziening.
Welke landen hiervan mogelijk zouden profiteren en wat dit betekent voor Nederland hangt af van de criteria die IMF lidstaten overeenkomen te gebruiken voor de quotaverschuiving. Het IMF heeft een formule voor het bepalen van de verdeling van nieuwe quota, waarbij toewijzing onder meer plaatsvindt op basis van de omvang van de economie en van economische openheid. Op basis van de huidige quotaformule is Nederland licht ondervertegenwoordigd. Een quotaverschuiving op basis van de quotaformule is voor Nederland dus niet ongunstig. De Nederlands-Belgische kiesgroep zou waarschijnlijk wel licht aan quota in moeten leveren.
Er zijn echter ook landen, met name de VS, die de quotaformule willen veranderen om meer gewicht te geven aan BBP als criterium voor een quotaverschuiving. Dat is nadelig voor middelgrote, open economieën zoals Nederland. De discussie kan zich richten op aanpassing van de quota-formule, of op alternatieve ad-hoc manieren om quota toe te kennen. In elk geval is de verwachting dat China, en in mindere mate India, er op vooruit zullen gaan, aangezien zijn significant ondervertegenwoordigd zijn.
Nederland staat open voor een beperkte quotaherziening richting ondervertegenwoordigde landen, mits de last hiervan op een eerlijke manier verdeeld wordt onder oververtegenwoordigde landen. Een te groot verschil tussen de rol van een land in de wereldeconomie en het stemgewicht bij instellingen zoals het IMF kan de legitimiteit en slagkracht van instellingen aantasten. Daar moet wel tegenover staan dat landen die een groter quota-aandeel krijgen ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen in het aanpakken van mondiale financieel-economische uitdagingen zoals de schuldenproblematiek en de klimaattransitie.
Geannoteerde Agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 17, 18 en 19 april 2024.
De SDRi (SDR interest) is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de 3 maandrente op staatspapier van de onderliggende valuta van de SDR, de Euro, Dollar, Yen, Renminbi en Pond. De SDR-rente kan niet negatief worden en kent een minimum van 5 basispunten (0,05%). Op 7 mei 2024 bedroeg de SDRi 4,075%. Zie ook: SDR Interest Rate Calculation (imf.org)
DNB rapporteert via het jaarverslag jaarlijks over het totaal aan IMF-vorderingen, waar deze rente-inkomsten een onderdeel van zijn. In 2023 ging dit EUR 143 miljoen (DNB Jaarverslag 2023). Het verschil met de rente-inkomsten zit in de kosten die DNB maakt om valutarisico’s op de SDR af te dekken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26234-292.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.