26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee

Nr. 261 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2021

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Financiën, over de jaarvergadering van de Wereldbank Groep («de Bank»), in het bijzonder de bijeenkomst van het Development Committee (DC) op 15 oktober 2021. Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer met de inzet voor de jaarvergadering1, stonden op de agenda van het DC twee onderwerpen: (1) het mobiliseren van financiering voor het crisisherstel op de middellange en lange termijn, en (2) de rol van de Bank bij toekomstige crises.

Het verslag gaat behalve op deze twee agendapunten ook in op de afronding van de herziening van het stemrecht bij de International Development Association (IDA), de derde onderhandelingsronde over de 20e middelenaanvulling van IDA (IDA20) en het schuldverlichtingsinitiatief voor Soedan. Bijgesloten vindt u het tijdens de jaarvergadering aangenomen communiqué2, de schriftelijke verklaring van de Nederlandse Kiesgroep3 en mijn interventie voor het DC4.

1. Mobiliseren van financiering voor herstel na de crisis op middellange en lange termijn

Er bestond tijdens de jaarvergadering brede steun voor de agenda van de Bank voor Green, Resilient and Inclusive Development (GRID) en het Climate Change Action Plan van de Bank. Veel landen, waaronder Nederland, benadrukten het belang van het operationaliseren van het GRID-beleid en het klimaatactieplan via het uitwerken van ambitieuze doelstellingen, resultaatindicatoren en tijdlijnen op landenniveau. Deze dienen in lijn te zijn met het akkoord van Parijs en de Sustainable Development Goals (SDG’s). In dit verband drongen enkele landen, waaronder Nederland, bij de Bank aan op het ontwikkelen van een concreet plan voor de uitfasering van de financiering van het gebruik van fossiele brandstoffen. De Bank en de regionale ontwikkelingsbanken moeten leiderschap tonen waar het gaat om klimaatfinanciering, waarbij nauw moet worden samengewerkt en afgestemd met de VN, ontwikkelingspartners en de private sector. Alleen op die manier kunnen immers de benodigde fondsen worden gemobiliseerd voor een groen en inclusief herstel van ontwikkelingslanden op de langere termijn met inbegrip van het behalen van de afgesproken doelen en ambities op klimaatgebied. In dit verband riep Nederland de Bank op tot actieve deelname aan het initiatief voor Integrated National Financing Frameworks (INFF) van VN-partners, het IMF en de Europese Unie. Onder de INFFs worden de publieke en private financieringsstromen in kaart gebracht en afgestemd op de financieringsbehoefte van het ontvangende land om zo zijn ontwikkelingsambitie te realiseren.

Het slotcommuniqué verwijst naar de assistentie die de Bank landen geboden heeft bij het bestrijden van de effecten van de COVID-19-pandemie. Ook vraagt het communiqué de Bank om het Klimaatactieplan uit te voeren en de GRID-benadering verder te operationaliseren met aandacht voor gendergelijkheid.

2. De rol van de Bank bij toekomstige crises

Veel landen uitten tijdens de jaarvergadering hun zorg over de lage vaccinatiegraad in arme landen en de ongelijke verdeling van COVID-19-vaccins tussen hoge- en lage-inkomenslanden. Zo is in Afrika slechts 2% van de bevolking gevaccineerd. Daarmee is het doel van de WHO om eind 2021 40% van de wereldbevolking te hebben gevaccineerd uit het zicht geraakt. De leden van het Development Committee riepen de Bank en het IMF op om in samenwerking met WHO en COVAX de vaccinatiegraad in ontwikkelingslanden te verhogen, waarbij het belang van de ontwikkeling van lokale productiecapaciteit voor vaccins in opkomende landen werd benadrukt. Daarnaast werden landen opgeroepen om eerder gedane committeringen tot de levering van COVID-19-vaccins na te komen. In dat verband kondigde Frankrijk aan 120 miljoen vaccins aan Afrikaanse landen te zullen leveren. Nederland heeft eerder al aangekondigd vóór eind 2021 27 miljoen vaccindoses te doneren, waarvan 21 miljoen doses via COVAX5.

Nederland drong erop aan dat bij de versterking van de weerbaarheid tegen toekomstige crises specifieke aandacht wordt besteed aan de armste en meest kwetsbare groepen, zoals jongeren, vrouwen en meisjes en dat deze programma’s gendersensitief zijn. Ook dienen deze plannen aan te sluiten bij het in 2021 aangenomen beleidsdocument voor fragiele landen en gebieden in conflict. Het Development Committee riep de Bank op om te blijven werken aan crisispreventie en versterkte weerbaarheid en om een rol te blijven spelen in de mondiale gezondheidsarchitectuur.

Het slotcommuniqué verwijst naar de inspanningen van de Bank om landen te helpen met vaccins en herstel uit de COVID-19-crisis.

3. Herziening van het stemrecht bij de International Development Association (IDA)

Voorafgaand aan de jaarvergadering werd een akkoord over de herziening van het stemrecht van IDA bereikt. Belangrijkste wijziging is dat het nieuwe systeem versimpeld is, waarbij vanaf nu een onderscheid wordt gemaakt tussen donoren en ontvangende landen en het stemrecht van donoren wordt vastgesteld op basis van één uniforme geldelijke waardering voor stemrecht waarmee bijdragen aan IDA worden beloond.

Het nieuwe systeem sluit aan op de vier leidende principes van de inzet van Nederland bij de stemrechtherziening: (1) een helder systeem, (2) een eerlijker verdeling van het stemrecht tussen donerende landen, (3) bescherming van het stemrecht van ontvangende landen, en (4) een grotere prikkel voor donoren om bij te dragen aan IDA.

Als gevolg van het nieuwe systeem wordt de langzame daling in stemrechten van traditionele donoren zoals de VS, Frankrijk en Nederland gekenterd. Dit komt doordat de relatief gunstige behandeling van nieuwere donoren zoals bijvoorbeeld China zal aflopen. Het stemrecht van ontvangende landen is eenmalig verhoogd naar cumulatief 20,5% van het totaal. Hierbij wordt het multilaterale karakter van de Bank bestendigd. Als gevolg van het nieuwe systeem zal het Nederlandse stemgewicht op basis van een model dat uitgaat van gelijkblijvende donaties stijgen van 1,88% naar 2,11% bij de komende middelenaanvullingen van IDA.

4. Verslag 3e onderhandelingsronde IDA20

En marge van de jaarvergadering is gesproken over de beleidsprioriteiten en de financiële kaders van de twintigste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA20), het loket van de Wereldbank voor de armste landen. De Nederlandse inzet is al eerder gedeeld met uw Kamer.6

IDA presenteerde een aangescherpt voorstel voor het beleidspakket van IDA20. Dit beleidspakket sluit goed aan bij de Nederlandse thematische prioriteiten en toont een versteviging van de ambitie ten aanzien van beleidsdoelen op menselijk kapitaal, klimaat, versterking van schuldhoudbaarheid en -transparantie en het mobiliseren van de private sector. Nederland heeft tijdens de onderhandelingen ingezet op meer ambitie aangaande beleidsdoelstellingen op onder meer klimaat, schulden, het verstrekken van leningen in lokale valuta, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en samenwerking met andere internationale organisaties zoals de VN. Op klimaat is verdere operationalisering van de ambities nog wenselijk.

Nederland is tevreden met de uitkomst van de gesprekken over de financiële kaders van IDA20, aangezien IDA in nieuwe scenario’s met financieringsvolumes tussen USD 90 miljard en USD 100 miljard meer gebruik maakt van het inzetten van het eigen kapitaal middels balansoptimalisatie. Nederland is positief dat hierdoor het financieringsvolume van IDA20 kan toenemen en de mate van concessionaliteit voor IDA-landen hoog blijft, terwijl het aandeel bijdragen van donoren afneemt. Nederland heeft tijdens de vergadering aangegeven voorstander te zijn van een ambitieus financieringsvolume voor IDA20 om de negatieve gevolgen voor lage-inkomenslanden van de COVID-19-pandemie op te vangen, bij te dragen aan het economisch herstel na COVID-19 en het financieringsgat voor de Sustainable Development Goals (SDGs) te helpen dichten. Tegelijkertijd dient het financiële model van IDA duurzaam te blijven.

Inzet onderhandelingen IDA20 december

In december worden naar verwachting het beleidspakket en het financieringsscenario gefinaliseerd. In de aanloop hiernaar wordt het nieuwe concept-rapport van de IDA20 Deputies ter publieke consultatie voorgelegd. Nederland zet in op een ambitieus financieringsscenario voor IDA20 gezien de grote negatieve impact van de COVID-19 pandemie op lage-inkomenslanden en ongelijk economisch herstel ten opzichte van ontwikkelde economieën. Tegelijkertijd is het wenselijk dat komende jaren, in de wederopbouwfase na de COVID-crisis, met het IDA20 pakket wordt ingezet op een acceleratie van decarbonisatie en vergroening van de economieën in deze ontwikkelingslanden.

De overeengekomen Nederlandse bijdrage als onderdeel van het financieringspakket voor IDA20 zal verwerkt worden in de eerste suppletoire begroting van 2022 van de Ministeries van Financiën (kernbijdrage) en Buitenlandse Zaken (voor HIPC-schuldverlichting en arrears clearance). Hierbij zet Nederland in op een bijdrage die past binnen de reeds opgenomen reserveringen op de begrotingen van Financiën en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten via een Kamerbrief.

5. Schuldverlichting Sudan

In de brief aan uw Kamer over de inzet voor de jaarvergadering van de Wereldbank is u meegedeeld dat Nederland en de andere crediteuren op 15 juli in de Club van Parijs een akkoord bereikt hebben over het toepassen van schuldkwijtschelding voor Sudan onder het zogeheten initiatief voor Heavily Indebted Poor Countries (HIPC). Naar aanleiding van recente politieke ontwikkelingen in Sudan, is het toepassen van schuldkwijtschelding onder dit initiatief op 28 oktober 2021 opnieuw in de Club van Parijs besproken en is geconcludeerd dat met het oog op de uitvoering van het in juli bereikte akkoord zorgvuldig de verdere ontwikkelingen zullen worden gevolgd voordat verdere stappen in dit proces worden gezet.

Nederland moet op bilateraal niveau te zijner tijd nog afspraken maken met Sudan over de uitwerking van het bovengenoemde multilaterale akkoord.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Th.J.A.M. de Bruijn

Naar boven