26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. 224 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2019

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Financiën, over de Nederlandse inzet bij de Voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep («de Bank») die plaatsvindt van 11 tot en met 13 april 2019 in Washington.

De Wereldbank is dankzij de unieke wijze van financiering via leningen, innovatieve financieringsvormen en het mobiliseren van private investeringen van groot belang voor de financiering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen en de klimaatdoelstellingen. Daarmee is de Bank een belangrijke partner bij de realisering van Nederlandse prioriteiten zoals verwoord in de Beleidsnota Investeren in perspectief. Goed voor de wereld, goed voor Nederland, waaronder (jeugd)werkgelegenheid, innovatie, conflict- en crisispreventie en klimaat.

In de periode voorafgaand aan de Voorjaarsvergadering, kiest de Raad van Bewindvoerders van de Wereldbank de nieuwe president, als opvolger van de per 1 februari voortijdig afgetreden president Jim Kim. Er heeft zich vóór de nominatiedeadline van 14 maart uiteindelijk één kandidaat formeel genomineerd. Nederland heeft zich ingezet voor een zorgvuldig proces van nominatie en selectie, zodat de kandidaat uiteindelijk beoordeeld zal worden op basis van door de Raad van Bewindvoerders vooraf vastgestelde criteria. Een belangrijk criterium hierbij is het verschaffen van voldoende garanties voor continuïteit van beleid van de Wereldbankgroep. Dit betreft in het bijzonder committering aan het in 2018 overeengekomen kapitaalverhogingspakket voor de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) en de International Finance Corporation (IFC), en aan de ontwikkelingsstrategie van de Wereldbank, zoals opgenomen in de Forward Look. Wat het kabinet betreft staat hierbij centraal: de inspanningen op het gebied van klimaat, de inzet in fragiele staten en op de Sustainable Development Goals, de hernieuwde focus op gezondheid en onderwijs («Human capital»), en de positie van vrouwen en meisjes. Voorafgaand aan het besluit van de Raad van Bewindvoerders zal de kandidaat door de Raad, inclusief de Nederlandse Bewindvoerder, bevraagd worden op deze en andere punten.

Op de formele agenda van het Development Committee, het ministeriële forum van de Voorjaarsvergadering, staan drie onderwerpen. Het eerste is de voortgang bij de implementatie van de beleidsafspraken die zijn gemaakt bij de kapitaalverhoging tijdens de Voorjaarsvergadering 2018 en in het kader van de reeds eerder overeengekomen Forward Look-strategie.

Ten tweede zal het Development Committee onder het kopje Disruptieve technologieën ingaan op het mainstreamen van het Bankbeleid ten aanzien van opkomende technologieën en daarvoor benodigde voorwaarden in ontwikkelingslanden. Tijdens de Jaarvergadering in Bali vorig jaar werd de Bank opgeroepen om het ontwikkelingspotentieel van deze technologieën te ontsluiten.

Het derde onderwerp op de agenda betreft de economische vooruitzichten voor de komende jaren. De teruglopende economische groei, de groeiende schuldenproblematiek en de gevolgen van klimaatverandering leiden ertoe dat er sprake is van toenemende uitdagingen voor het behalen van de Sustainable Development Goals in 2030. Het Development Committee zal bespreken welke rol de Bank kan spelen om deze uitdagingen het hoofd te bieden.

Na afloop van de Voorjaarsvergadering zal het kabinet uw Kamer informeren over de uitkomsten van de bijeenkomst.

Dit jaar vinden de onderhandelingen plaats voor de negentiende middelenaanvulling van de International Development Association (IDA), het Wereldbankonderdeel voor de armste landen. Uw Kamer zal later dit jaar nader worden geïnformeerd over de tot dusverre door IDA behaalde resultaten, strategische accenten voor de komende jaren, het onderhandelingstraject en de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen.

1. Update implementatie kapitaalverhogingen IBRD en IFC, en Forward Look

Tijdens de Voorjaarsvergadering in 2018 zijn de aandeelhouders van de Bank akkoord gegaan met een pakket aan institutionele en beleidsmaatregelen, inclusief kapitaalverhoging voor de onderdelen IBRD en IFC. In september 2018 heeft Nederland formeel met de kapitaalverhoging ingestemd via ondertekening van de resoluties. Uw Kamer is hierover met verschillende Kamerbrieven geïnformeerd.

Bij de kapitaalverhoging zijn afspraken gemaakt op verschillende gebieden, zoals die van aangescherpte klimaatdoelstellingen, meer ambitieuze genderstreefcijfers, meer focus van financiering op armere en fragiele landen, meer private financiering voor ontwikkeling, en diverse interne besparingsmaatregelen. Deze maatregelen vloeien voort uit de reeds voor de kapitaalverhoging overeengekomen «Forward Look» strategie van de Bank. De aandeelhouders van de Bank hebben verzocht om regelmatig over de uitvoering van het kapitaalverhogingspakket inclusief de Forward Look te rapporteren, waaraan gevolg is gegeven via periodieke updates in de bijeenkomsten van de Raad van Bewindvoerders en via een integraal overzicht dat in deze bijeenkomst van het Development Committee voorligt.

De Bank is meteen na het akkoord over de kapitaalverhoging aan de slag gegaan met implementatie en verdere uitwerking van diverse afgesproken maatregelen. Zo ligt de Bank op koers om de verhoogde klimaat- en genderdoelstellingen te bereiken, heeft het IFC het versterkte additionaliteitsraamwerk volledig geïmplementeerd en zijn er verdere stappen gezet bij het verder verweven van de Cascade1 benadering in de interne organisatie van de Bank, gericht op optimale benutting van private sectoroplossingen. Ook zijn diverse interne maatregelen goedgekeurd door de Raad van Bewindvoerders, zoals prijsverhogingen voor leningen aan hogere middeninkomenslanden, kortingen voor armere landen en beperkingen van salarisgroei als onderdeel van het vastgestelde beloningsbeleid. Ook is er een algemene benadering afgesproken voor de implementatie van het interne financiële duurzaamheidsraamwerk van de Bank. Deze benadering stelt een limiet aan het jaarlijkse uitleenvolume zodat de kapitaalpositie van de Bank gedurende langere tijd – ook tijdens crises – houdbaar is.

Nederland is tevreden met de voortgang van de implementatie van deze maatregelen en zal erop blijven toezien dat het overeengekomen pakket een integraal onderdeel vormt van het beleid van de Bank en zal de verdere implementatie en nadere uitwerking van de gemaakte afspraken, zoals de sterkere inzet op klimaat, fragiliteit en gender, en verdere invulling van interne besparingen, nauwkeurig volgen. Mede op aandringen van Nederland werkt de Bank aan een alomvattende strategie op het gebied van Fragility, Conflict and Violence (FCV), die verder richting zal geven aan de Bank (inclusief IDA) voor uitgebreide aanwezigheid van de Bank in fragiele en conflictlanden.

Daarbij zal Nederland specifiek benadrukken het belang om klantlanden te assisteren bij het verhogen van hun klimaatambitie en blijven pleiten voor een ambitieuze strategie om beter en meer te doen in fragiele situaties.

In oktober 2018 is de vereiste meerderheid van formele stemmen bereikt voor de kapitaalsverhoging van de IBRD. Het kabinet is voornemens om later dit jaar de juridische verplichting aan te gaan voor het gestorte deel (USD 135,9 miljoen) en het garantiedeel van de IBRD-kapitaalverhoging (USD 863,2 miljoen), zoals eerder is aangekondigd (Kamerstuk 26 234, nr. 213). Voor de vereiste meerderheid van formele stemmen voor de kapitaalverhoging van IFC is de stem van de Verenigde Staten vereist, na goedkeuring door het Amerikaanse Congress die in de loop van 2019 wordt verwacht.

2. Disruptieve technologieën

Tijdens de Jaarvergadering 2018 werd de Bank opgeroepen om het ontwikkelingspotentieel van deze technologieën te ontsluiten door middel van haar eigen beleid en operaties, zoals op het gebied van vergrote toegang tot financiële diensten en de versterking van systemen voor financiële overmakingen (remittances). Tijdens de Voorjaarsvergadering zal daarom de operationele aanpak van disruptieve technologieën centraal staan. Inmiddels worden disruptieve technologieën en hun toepassingen voor ontwikkeling geïntegreerd in nieuwe sectorale en regionale benaderingen van de Bank. De Bank hanteert hierbij de zogenoemde Build-Boost-Broker aanpak: in samenwerking met overheden en de private sector worden fundamentele bouwstenen voor duurzame en door technologie geleide economieën ontwikkeld (build), het technologische aanpassingsvermogen van mensen en instellingen met het oog op veranderingen vergroot (boost), en worden disruptieve technologieën, data en expertise gebruikt om ontwikkelingsuitdagingen het hoofd te bieden door samen te werken met relevante partners, zoals Amazon en LinkedIn (broker).

Het kabinet onderschrijft de visie van de Bank dat deze technologieën, naast de kansen die zij bieden, ook fundamentele vragen oproepen, zoals ten aanzien van de privacy, digitale veiligheid en toegang tot data, die bij de mainstreaming geadresseerd moeten worden. Er liggen bovendien uitdagingen op het gebied van ongelijke toegang tot deze technologieën tussen en binnen landen, met name voor de armste en meest achtergestelde groepen, en misbruik van technologieën door overheden of bedrijven om de vrijheid van burgers te beperken. In de visie van de Bank is het nog onzeker in welke mate alle ontwikkelingslanden zullen profiteren van de mogelijkheden op het gebied van digitalisering, hoe groot eventuele aanpassingskosten zijn en waar deze het meest zullen neerslaan. De uitdaging voor ontwikkelingslanden ligt erin voorwaarden te scheppen voor nieuwe technologieën om de productiviteit en inclusieve groei te stimuleren en grote aantallen mensen – velen daarvan jongeren die de arbeidsmarkt betreden – van de juiste kennis en kunde te voorzien en aan het werk te helpen. Zoals ook benadrukt tijdens de Jaarvergadering in Bali vorig jaar, speelt onderwijs hierbij een belangrijke rol. Nederland zet in op een meer leidende rol van de Bank bij het assisteren van ontwikkelingslanden bij het omgaan met deze uitdagingen.

Het kabinet is daarnaast van mening dat de Bank samenwerking moet zoeken met partners die de kennis, capaciteiten en financiële middelen hebben om bij te dragen aan deze digitaliseringsagenda. Het delen van kennis en het gebruik van best practices, met name via samenwerking met de private sector, is cruciaal. De Bank is goed gepositioneerd om dit soort partnerschappen mogelijk te maken. Waar het kabinet positief is over de potentie van de mainstreaming-agenda en inzet van de Bank op disruptieve technologieën, benadrukt het kabinet ook dat armoedebestrijding en inclusiviteit voldoende gewaarborgd moeten blijven. Nederland zal blijven bepleiten dat allen moeten kunnen profiteren van de voordelen van disruptieve technologieën, ook de allerarmsten, en dat in het aanpassingsproces op korte termijn de kwetsbaren zoveel mogelijk moeten worden ontzien. Ook blijft Nederland aandacht vragen voor risico’s die gepaard gaan met het gebruik van (financiële) technologie, zoals mogelijk misbruik van data, mogelijke (macro-)economische risico’s en de risico’s van fraude, witwassen en financiering van terrorisme.

3. Mondiale financieel-economische situatie

De Bank heeft in januari in het rapport Global Economic Prospects 2019 een prognose van de mondiale economie gepresenteerd. Tijdens de afgelopen Jaarvergadering signaleerde de Bank al een aantal zorgelijke ontwikkelingen in de mondiale economie die neerwaartse druk zetten op economische groei en groeivermogen in opkomende markten en lage inkomenslanden. Dit rapport bouwt daarop voort en waarschuwt dat het risico op een verdere groeivertraging op korte termijn toeneemt en de vooruitzichten voor groei op langere termijn verslechteren in zowel ontwikkelde als opkomende en ontwikkelende economieën.

Bovendien is het aanpassingsvermogen van opkomende en ontwikkelende economieën, met name lage-inkomenslanden, aan mondiale macro-economische ontwikkelingen vaak beperkt door verslechterde schuldenpositie en kwetsbaarheid voor klimaatverandering.

De Bank constateert dat het groeipotentieel in met name Sub Sahara Afrika is afgenomen, waar naar verwachting in 2030 zo’n 90% van de armsten leven, waardoor het volgens de Bank nog lastiger wordt om de Sustainable Development Goals in 2030 te halen. De Bank onderscheidt hiervoor verschillende oorzaken, waaronder afgezwakte productiviteitsgroei, trage groei van investeringen, en bedreigingen die samengaan met klimaatverandering.

De Bank geeft aan dat de mix van deze problemen per land en per regio kan verschillen, en daarmee ook het pakket aan noodzakelijke maatregelen. In het algemeen ziet de Bank de oplossing in het vergroten van weerbaarheid van landen voor economische risico’s en in het stimuleren van duurzame, door private sector aangedreven groei. Specifiek betekent dat onder meer een grotere prioriteit voor uitgaven naar productieve en pro poor sectoren, verhoging van belastinginkomsten, versterken van menselijk kapitaal, infrastructuur en ondernemingsklimaat, en het uitrollen van regulering om maximaal te kunnen profiteren van nieuwe technologieën.

Het kabinet onderkent deze risico’s en onderschrijft de geschetste oplossingen en zal het verdere specifieke landenwerk van de Bank aanmoedigen om deze landen via leningen, advies en analyses deze uitdagingen het hoofd te helpen bieden. Het kabinet blijft in het bijzonder bezorgd over de schuldontwikkeling in veel lage-inkomenslanden en de directe en indirecte gevolgen van klimaatverandering op wereldwijde armoede. Nederland zal de Bank oproepen om samen met het IMF voort te bouwen op de bij de Jaarvergadering gepresenteerde gezamenlijke inspanningen om deze landen te assisteren op het gebied van houdbaarheid en transparantie van schulden. Niet alleen via technische assistentie en beleidsdialoog, maar ook via de aandacht daarvoor in eigen beleid, operaties en landenstrategieën. Daarbij zal Nederland specifiek aandacht vragen voor de voordelen van meer lokale valutafinanciering en het belang van sterkere capaciteit in en prikkels voor ontvangende landen om verstandig en transparant met schuldopbouw om te gaan, en wijzen op de verantwoordelijkheid van alle betrokkenen, inclusief bilaterale en niet-traditionele crediteuren. Nederland ondersteunt verder het streven van de Bank om meer kennis te ontwikkelen over hoe lage-inkomenslanden beter geïntegreerd kunnen worden in mondiale waardeketens.

Nederland vraagt de Bank daarnaast specifieke aandacht te geven aan landen en regio’s die te maken hebben met instabiliteit en fragiliteit, zoals in de Sahel, de Hoorn van Afrika, en in Noord-Afrika en het Midden-Oosten (MENA). Deze regio’s worden relatief hard geraakt door de gevolgen van klimaatverandering en een forse toename van de bevolking waardoor de sociaaleconomische ontwikkeling onder druk staat en de ongelijkheid en extreme armoede in deze landen en regio’s toeneemt. Nederland blijft aandacht vragen voor verdere intensivering van de inzet van de Bank op het gebied van inclusieve ontwikkeling en weerbaarheid van fragiele gebieden.

Ten behoeve van de versterking van de inclusieve groei van ontwikkelingslanden op middellange termijn is Nederland groot voorstander van een actieve follow up van de afspraken die tijdens de Jaarvergadering in 2018 zijn gemaakt over een sterkere focus op Human Capital. In het World Development Report 2019 over The Future of Work concludeerde de Bank dat landen meer moeten investeren in menselijk kapitaal en levenslang leren. Dit kapitaal omvat opleiding, gezondheid, vaardigheden en gewoonten. Het ontwikkelen van menselijk kapitaal verbetert het perspectief van de bevolking op welvaart en welzijn. Het kabinet ziet graag dat het World Development Report zich vertaalt in concrete beleidsopties van de Bank, waarbij ook oog is voor sterke bevolkingsgroei, veranderingen in de aard van werk door technologische ontwikkelingen, fragiliteit en klimaatsverandering, en consequenties hiervan voor werkgelegenheid en voedselzekerheid.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Stapsgewijze benadering om de private sector meer te betrekken bij de financiering van ontwikkelingsprojecten via wegnemen van eventuele investeringsbarrières of door het inzetten van risico-instrumenten, waarbij schaarse publieke financiering alleen wordt ingezet waar dit het meest noodzakelijk is.

Naar boven