26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2012

Mede namens de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zend ik u hierbij het verslag van de vergaderingen van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC). De vergaderingen vonden plaats op 12 en 13 oktober 2012 in Tokio. Minister de Jager en staatssecretaris Knapen hebben Nederland in Tokio vertegenwoordigd. De schriftelijke interventies die Nederland heeft ingebracht in de vergaderingen zijn bijgevoegd, alsook de communiqués.1

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Verslag jaarvergadering IMF en Wereldbank 12 en 13 oktober 2012 in Tokio

1. Inleiding

Op vrijdag 12 en zaterdag 13 oktober vond in Tokio de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank plaats. De belangrijkste onderdelen van de jaarvergadering waren de bijeenkomsten van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC).

Het IMFC besprak de aanhoudend zorgelijke economische ontwikkelingen en beleidsuitdagingen en de prioriteiten voor het IMF voor de komende periode. Ook kwamen de hervormingen op het gebied van surveillance en governance aan bod. Tijdens het DC ging de meeste aandacht uit naar de visie van de nieuwe president van de Wereldbank, president Kim. Daarnaast presenteerde de Wereldbank het World Development Report, dit jaar over «banen en economische ontwikkeling». Verder werd er, zoals gebruikelijk, in brede zin gesproken over de uitdagingen waar ontwikkelingslanden en opkomende economieën voor staan.

2. International Monetary and Financial Committee

Het IMF had dit jaar voor het eerst een zogenaamde Global Policy Agenda opgesteld, waarin de hoofdboodschappen uit de World Economic Outlook (WEO), het Global Financial Stability Report (GFSR) en de Fiscal Monitor werden geïntegreerd. De beleidsagenda richt zich op de samenhang van risico’s, beleidsuitdagingen en de rol van het IMF en het lidmaatschap. De agenda vormde de basis voor discussie tijdens het IMFC.

Economische situatie en beleidsuitdagingen

Het IMFC stond in het teken van de mondiale economische situatie. MD Lagarde gaf aan dat het IMF voor vrijwel alle regio's de groeiverwachtingen naar beneden heeft bijgesteld. Dit komt voornamelijk door de grote risico's die het herstel blijven bedreigen. Hierbij wordt expliciet gewezen op de aanhoudende problemen in de eurozone. Daarnaast wordt het gevaar van de fiscal cliff in de VS genoemd. Deze begrotingsafgrond wordt veroorzaakt door automatische bezuinigingen en het aflopen van een aantal belastingverlagingen indien op 31 december geen overeenstemming is bereikt over een verhoging van het schuldenplafond.

De crisis en de genoemde risico’s hebben hun weerslag op de economische groei van opkomende economieën en ontwikkelingslanden. Ook binnenlandse factoren, waaronder maatregelen om oververhitting en financiële onevenwichtigheden tegen te gaan, vertragen de groei. Daarnaast ondervinden een aantal landen kapitaaluitstroom als gevolg van toegenomen risicoaversie op financiële markten. De boodschap van MD Lagarde was helder: actie is nodig om uit de crisis te komen en om economische groei voor de toekomst te verankeren. Minister de Jager gaf in zijn interventie aan dat het voor het herstel van vertrouwen van groot belang is om de overheidsfinanciën op orde te brengen. De schuldpositie van veel ontwikkelde landen is kwetsbaar en het vertrouwen van markten en consumenten is fragiel. Vanwege de grote vertrouwenseffecten in de huidige situatie, kunnen maatregelen om de overheidsfinanciën op orde te brengen ook op korte termijn bijdragen aan een noodzakelijk herstel van vertrouwen. Bovendien hebben we op dit moment niet alleen te maken met een cyclische neergang, maar spelen ook structurele elementen een rol.

Governance

Tijdens de verschillende IMFC onderdelen was veel aandacht voor de governance van het IMF. Landen die het in 2010 overeengekomen pakket aan quota en governance hervormingen nog niet hebben geratificeerd, werden aangespoord dit zo snel mogelijk te doen. Aandacht ging ook uit naar de afspraak dat twee stoelen van ontwikkelde Europese economieën in de Raad van Bewindvoerders vrij worden gemaakt voor invulling door opkomende economieën. MD Lagarde verwelkomde tijdens de plenaire sessie van het IMFC het besluit van Nederland en België om samen een kiesgroep te vormen en hiermee een stoel vrij te spelen. Ook minister de Jager bracht deze bijdrage onder de aandacht en riep andere Europese landen op hun verantwoordelijkheid te nemen. Daarnaast werd gesproken over de herziening van de quotaformule, die in januari 2013 moet worden afgerond. Deze formule dient als basis voor de quotaherziening waar in januari 2014 een besluit over wordt genomen. Het quotum is van belang omdat het de financiële bijdrage van landen aan het IMF en het stemgewicht bepaalt en tevens als richtlijn dient voor de toegang van landen tot financiële steun van het Fonds. Nadat in recente vergaderingen van de Raad en IMFC-Deputies de mogelijke aanpassingen van de formule in kaart waren gebracht, lag de nadruk tijdens de Jaarvergadering op het proces tot aan de deadline van januari 2013. Nederland zette, omwille van legitimiteit, in op discussie en besluitvorming hieromtrent in het IMF en niet in de G20. Mede op aandringen van Nederland, werd afgesproken dat in december een IMFC-Deputies bijeenkomst zal plaatsvinden, waarin stappen worden gezet om in januari tot een akkoord te komen.

Surveillance

In het IMFC verwelkomden de leden de verschillende maatregelen die het Fonds heeft genomen om haar surveillance te versterken, waaronder de Integrated Surveillance Decision (ISD), de Financial Surveillance Strategy (FSS) en de lancering van het (pilot) External Sector Report (ESR). Minister de Jager onderstreepte het belang van deze maatregelen. Met de ISD wordt de toegenomen aandacht voor spillovers, financiële stabiliteit en multilaterale surveillance nu ook juridische verankerd in het surveillanceraamwerk. Het aangepaste raamwerk biedt daarbij een basis voor het IMF en het lidmaatschap om elkaar aan te kunnen spreken op beleid met negatieve externe effecten (peer pressure). Het ESR is gericht op het effectiever maken van het IMF advies voor landen met externe onevenwichtigheden.

Capaciteit IMF

Het Koninkrijk zette erop in dat naast het Europese vangnet (EFSF en ESM) ook het IMF extra leencapaciteit zou krijgen. Dit stelt het IMF in staat mogelijke programma’s binnen en buiten de eurozone te financieren. Tijdens de Europese Raad van 9 december 2011 hadden Eurolanden reeds besloten om EUR 150 miljard aan nieuwe bilaterale leningen aan het IMF te verstrekken. Dit is opgelopen tot USD 456 miljard omdat tijdens de Voorjaarsvergadering in april 2012 ook een groot aantal niet-Europese IMF-leden zich bereid toonden bij te dragen. Tijdens de Jaarvergadering in Tokio hebben de eerste acht landen, waaronder Nederland, hun leenovereenkomst getekend.

Om de capaciteit voor ontwikkelingslanden te versterken, is afgesproken om het laatste deel van de buitengewone opbrengsten uit de IMF goudverkoop (EUR 2,19 mrd) naar het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) over te hevelen. Tijdens de Jaarvergadering verwelkomden verschillende landen, waaronder Nederland, de versterking van het PRGT waarmee concessionele leningen aan lage inkomenslanden worden gefaciliteerd.

3. Development Committee

De nieuwe president van de Wereldbank, dr. Jim Yong Kim, had tijdens de plenaire vergadering al zijn visie gegeven op de toekomst van de Bank. In zijn ogen moet de focus zijn gericht op armoedebestrijding en het bevorderen van de economische ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Daartoe moet de Wereldbank zich, volgens Kim, transformeren van een instelling die voornamelijk geld verstrekt naar een bank die oplossingen biedt voor ontwikkelingsvraagstukken. Kim benadrukte daarbij dat de Wereldbank zich intensiever moet richten op groei van de private sector, ondernemerschap, en het creëren van banen. Dit alles moet resulteren in duidelijk meetbare resultaten. Om het behalen van resultaten te onderstrepen kondigde hij aan binnen een jaar een concreet einddoel voor de strijd tegen extreme armoede te kunnen formuleren.

Kim opende het Development Committee (DC) met een samenvatting van de visie waarbij hij een term uit de medische wereld gebruikte om aan te duiden waar hij naar op zoek is binnen de Wereldbank: «the World Bank should bring forth the master clinicians of development». Kim benadrukte dat de Wereldbank niet genoeg heeft aan PhD’s die prachtige «diagnoses» kunnen stellen, ze moeten ook kunnen «opereren». Succesvolle programma’s in het veld zullen maatgevender worden dan briljante analyses op het hoofdkantoor (evidence-based solutions). Er moet ook een duidelijke inspanning worden verricht om synergie te vinden tussen de verschillende onderdelen van de Wereldbank Groep.

Staatssecretaris Knapen onderstreepte in zijn interventie dat verder moet worden gekeken dan ODA (beyond ODA). «De veranderingen in de wereld vragen om een nieuwe architectuur van internationale verantwoordelijkheden. Met betrokkenheid van NGO’s, van de private sector en van nieuwe donoren».

Uit de interventies van de overige DC-leden kwam naar voren dat er hoge verwachtingen zijn van de nieuwe president. Van de drie agendapunten, disaster risk reduction, jobs en gender, ging de meeste aandacht uit naar werkgelegenheid. China verwoordde het bondig: «Jobs = development = stability = peace. This is not just a oneliner». Veel (westerse) DC-leden benadrukten de rol die werkgelegenheid kan spelen voor gendergelijkheid. DC-leden uit opkomende economieën en ontwikkelingslanden noemden de grote behoefte aan infrastructuur.

4. Side events

Japan benutte de aanwezigheid van de internationale gemeenschap door voorafgaand aan de jaarvergadering een bijeenkomst in Sendai (het tsunamigebied) te organiseren. Tijdens de bijeenkomst gericht op Disaster Risk Reduction (DRR) werd het toenemende belang van DRR als onderwerp voor (internationale) financiële instellingen bevestigd. Het belang ligt vooral in de koppeling tussen humanitaire hulp (rampenparaatheid) en structurele ontwikkelingssamenwerking (preventie en mitigatie). Het moet voor de private sector bijvoorbeeld aantrekkelijker worden te investeren/opereren in een land waar de impact van een ramp wordt geminimaliseerd. De koppeling voorkomt ook dat ontwikkelingsresultaten teniet worden gedaan.

En marge van de Jaarvergadering sprak staatssecretaris Knapen met de nieuwe Executive Vice-President van het IFC, Jin-Yong Cai, en de nieuwe Chief Economist van de Wereldbank, Kaushik Basu. In het gesprek met Cai gaf staatssecretaris Knapen zijn visie op de veranderende rol van donoren en de private sector in ontwikkelingssamenwerking. Cai benadrukte dat het belang van donoren op het terrein van private sector ontwikkeling zich in toenemende mate zal concentreren op technische assistentie en investeringen in infrastructuur. Met Basu besprak de staatssecretaris de veranderende rol van ontwikkelingssamenwerking en de consequentie daarvan voor de onderzoeksagenda van de Wereldbank.

Tijdens de Voorjaarsvergadering in april had Nederland reeds een bijdrage van EUR 100 mln aan het private sectorluik van het Global Agricultural Food Security Program (GAFSP) toegezegd. In Tokio vond een bijeenkomst plaats gericht op het verwerven van extra fondsen voor het publieke luik van dit programma. De oproep was succesvol met toezeggingen van o.a. Japan, Zuid-Korea en de VS. Nederland is met haar eerdere bijdrage aan het private luik van dit toonaangevende programma een invloedrijke speler bij GAFSP en een gesprekspartner op het gebied van voedselzekerheid, waarmee de Wereldbank zeker rekening houdt.

In een bilateraal gesprek met de Japanse Vice Minister Tsutomu Okubo van het ministerie van Financiën kaartte de staatssecretaris de zorg van Nederland aan over het kwijtschelden van de bilaterale schuld van Birma aan Japan buiten de Club van Parijs om. Knapen maakte het punt dat Nederland hecht aan de gezamenlijkheid van de leden van de Club van Parijs (Japan en Nederland zijn allebei lid). Dit voorkomt dat de bilaterale schuldeisers tegen elkaar worden uitgespeeld. Okubo antwoordde dat hij zich volledig bewust is van het belang van de Club en dat dat eveneens geldt voor de Birmese autoriteiten.

5. Kiesgroepoverleg

Het kiesgroepoverleg stond in het teken van de viering van de nieuwe IMF-kiesgroep, die met ingang van 1 november van start is gegaan. De nieuwe kiesgroep, bestaande uit de voormalige Nederlandse kiesgroeplanden met België en Luxemburg, verzekert Nederland van een krachtige en toekomstbestendige vertegenwoordiging in het Fonds. De kiesgroep vormt na de VS en China de grootste stoel binnen het Fonds en staat garant voor een belangrijke stem bij IMF-besluitvorming. Tevens geven Nederland en België met deze stap invulling aan de afspraak dat twee stoelen van ontwikkelde Europese economieën in de IMF-Board vrij worden gemaakt voor opkomende economieën.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven