26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. 124 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2012

Mede namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken zend ik u hierbij het verslag van de vergaderingen van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC). De vergaderingen vonden plaats op 20 en 21 april 2012. De schriftelijke interventies die Nederland heeft ingebracht in de vergaderingen zijn bijgevoegd, alsook de communiqués.1

De minister van Financiën, J. C. de Jager

Verslag voorjaarsvergadering IMF en Wereldbank 20 en 21 april 2012 in Washington DC

1. Inleiding

Op vrijdag 20 en zaterdag 21 april vond in Washington DC de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank plaats. De belangrijkste gedeelten van de voorjaarsvergadering waren de bijeenkomsten van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC).

Het IMFC heeft in een gezamenlijke lunchbijeenkomst met de G20 besloten tot een uitbreiding van de IMF-middelen met tenminste USD 430 miljard. Daarnaast was het belangrijkste thema de economische ontwikkelingen en beleidsuitdagingen. Het DC stond in het teken van innovatieve samenwerkingsvormen met de private sector en de rol van sociale vangnetten.

2. International Monetary and Financial Committee

Het IMFC bestond uit vijf delen. Mede op verzoek van het Koninkrijk vond er op vrijdag een gezamenlijke lunch van het IMFC en de G20 plaats over de uitbreiding van de IMF-middelen. Vervolgens werden op vrijdagmiddag in twee sessies de belangrijkste bevindingen van het IMF in de World Economic Outlook (WEO), het Global Financial Stability Report (GFSR), de Fiscal Monitor en de Early Warning Exercise (EWE) aan het IMFC gepresenteerd. In een besloten ontbijtsessie van het IMFC op zaterdagochtend is gesproken over de beleidsuitdagingen. Tot slot is in de plenaire sessie gesproken over de stand van de economie en de prioriteiten voor het IMF voor de komende tijd.

IMF-middelenuitbreiding

Hoewel crises in eerste instantie voorkomen moeten worden door versterking van het groeivermogen via structurele hervormingen en solide overheidsfinanciën, is het ook belangrijk een geloofwaardig, stevig en mondiaal financieel vangnet te hebben. Het Koninkrijk heeft er op ingezet dat niet alleen het Europese vangnet (EFSF en ESM) wordt versterkt, maar dat ook voor het IMF extra leencapaciteit moest worden gecreëerd. Zo moet het IMF in staat blijven mogelijke programma’s te financieren voor eurolanden en voor landen buiten de eurozone die kunnen worden geraakt. Het Koninkrijk was in Europa initiatiefnemer van de toezegging van de eurolanden op de Europese Raad van 9 december 2011 om EUR 150 miljard aan nieuwe bilaterale leningen aan het IMF te verstrekken. Vervolgens heeft het bij het Singaporese IMFC-voorzitterschap, het Mexicaanse G20-voorzitterschap en de Managing Director van het IMF aangedrongen op een besluit over de uitbreiding van de IMF-middelen tijdens een gezamenlijke lunch van het IMFC en de G20 bij de voorjaarsvergadering. Met succes, want in de aanloop van de vergadering maakte al een aantal landen hun bijdrage aan de middelenuitbreiding bekend en uiteindelijk is dit in de lunchsessie gekomen tot een uitbreiding van de middelen met meer dan USD 430 miljard (EUR 345 miljard). Hieronder worden in een tabel de concrete bijdragen van verschillende landen weergegeven. China, Rusland, Brazilië, India en enkele andere landen, die ook zullen bijdragen, hebben aan het IMF hun commitment kenbaar gemaakt, maar dit nog niet publiekelijk bekend gemaakt. De Managing Director van het IMF heeft bij de vergadering echter benadrukt dat met deze toezeggingen het bedrag boven de USD 430 miljard (EUR 345 miljard) uitkomt.

Afgesproken is dat de middelen via tijdelijke bilaterale leningen worden verstrekt. De middelen zijn beschikbaar voor het gehele lidmaatschap van het IMF. De Raad van Bewindvoerders is verzocht de exacte modaliteiten van de bilaterale leningen in de komende tijd verder uit te werken. Er lijkt nu consensus te ontstaan dat er initieel gedurende twee jaar op de lening kan worden getrokken. Na overleg met de crediteur kan dit met een jaar worden verlengd. Als er behoefte is daarna de lening met nog een jaar te verlengen is er een beslissing van de Raad van Bewindvoerders vereist en expliciete instemming van de crediteur. De maximale termijn dat er op de lening moet worden terugbetaald zal waarschijnlijk tien jaar worden, met een mogelijkheid tot verlenging, in uitzonderlijke omstandigheden, in overleg met de crediteur en met instemming van de Raad van Bewindvoerders.

Tabel: overzicht bijdragen landen aan IMF-middelenuitbreiding
 

USD

EUR

Eurogebied

200 mld

150 mld

Verenigd Koninkrijk

15 mld

11 mld

Zweden

minstens 10 mld

minstens 8 mld

Polen

8 mld

6 mld

Denemarken

7 mld

5 mld

Tsjechië

2 mld

1.5 mld

Japan

60 mld

46 mld

Korea

15 mld

11 mld

Saoedi-Arabië

15 mld

11 mld

Zwitserland

10 mld

8 mld

Noorwegen

9 mld

7 mld

Australië

7 mld

5.5 mld

Singapore

4 mld

3 mld

     

Nog niet publiek gemaakt

minstens 68 mld

minstens 72 mld

     

TOTAAL

430 mld

345 mld

Economische situatie en beleidsuitdagingen

De belangrijkste boodschap die in het IMFC naar voren kwam is dat hoewel de vooruitzichten wat zijn verbeterd dankzij verbeterde activiteit in de Verenigde Staten en de genomen maatregelen in het eurogebied, het herstel fragiel blijft en de risico’s groot. Het belangrijkste risico is een nieuwe escalatie van de schuldencrisis in het eurogebied. Daarnaast kan geopolitieke onrust leiden tot een sterke stijging van de olieprijzen en de economische groei ondermijnen. Een ander risico dat het IMF identificeert is deleveraging; grootschalige deleveraging kan negatieve gevolgen hebben voor de reële economie en financiële markten. Op de middellange termijn ziet het IMF risico’s dat de relatieve lage activiteit voortduurt en de tekorten en schulden in ontwikkelde landen hoog blijven. In de opkomende economieën kunnen overoptimistische verwachtingen en sterke kredietgroei op de middellange termijn een gevaar vormen.

Het IMF pleit ervoor dat de ontwikkelde landen een accommoderend monetair beleid voortzetten dat gepaard gaat met op de korte termijn budgettaire beheersing en voor de middellange termijn sterke en geloofwaardige consolidatieplannen gebaseerd op structurele hervormingen. Voor opkomende economieën en ontwikkelingslanden variëren de beleidsuitdagingen sterk, maar landen moeten waken voor overstimulering en zich met goed beleid wapenen tegen volatiele kapitaalstromen. Daarnaast moeten opkomende overschotlanden beleid voeren dat leidt tot een minder grote afhankelijkheid van export gedreven groei en een verschuiving naar een toename van de binnenlandse consumptie als groeimotor. Het IMFC heeft het IMF opgeroepen zich in te zetten om Arabische landen in transitie te ondersteunen met beleidsadvies, technische assistentie en waar nodig financiële steun.

Tot slot heeft het IMFC benadrukt dat mondiale samenwerking zeer belangrijk is en het werk om mondiale onevenwichtigheden verder terug te brengen moet worden voortgezet. Bovendien moeten financiële systemen verder worden versterkt door implementatie van de overeengekomen internationale financiële hervormingsagenda.

Hoewel minister de Jager in zijn interventie heeft erkend dat de discussie over consolidatie niet zwart wit is, heeft hij vooral benadrukt dat budgettaire consolidatie niet op de lange baan kan worden geschoven. Omdat momenteel vertrouwenseffecten een zeer belangrijke rol spelen, is het cruciaal dit vertrouwen te herstellen door maatregelen te nemen om de schuldposities op een houdbaar niveau te brengen of houden. Bovendien hebben we op dit moment niet alleen te maken met een cyclische neergang, maar spelen er ook structurele elementen een rol.

Actieplan IMF ten aanzien van surveillance

De Managing Director van het IMF, Christine Lagarde, presenteerde haar actieplan voor de komende tijd. In lijn met de aanbevelingen van het Independent Evaluation Office (IEO) en de Triennial Surveillance Review (TSR) gaat het IMF een geïntegreerde analyse maken van de spillovers van de vijf meest systeemrelevante landen. Daarnaast komt er een rapport over externe stabiliteit om beter in kaart te brengen wat mondiale onevenwichtigheden drijft en wat de risico’s voor externe stabiliteit zijn. Verder wordt er samen met onder andere de Financial Stability Board (FSB) gewerkt aan een strategie ten aanzien van de financiële sector, zullen kwetsbaarheden omtrent schulden intensiever worden geanalyseerd en zal de discussie over hoe om te gaan met kapitaalstromen worden voortgezet. Bovendien zal de komende tijd verder worden gesproken over de integrated surveillance decision (ISD), waarin naast de bilaterale surveillance ook aandacht moet komen voor wat er van het IMF en het lidmaatschap wordt verwacht bij de nieuwe multilaterale surveillance instrumenten. Het IMFC verwelkomde het actieplan en heeft zich bereid getoond de discussie over de ISD voort te zetten.

IMF governance

In de IMFC-vergadering was tot slot veel aandacht voor de governance van het IMF. Ten eerste werd er druk gezet op landen die het pakket aan quota en governance hervormingen nog niet hebben geratificeerd dit zo snel mogelijk te doen2. Daarnaast is er lang gesproken over de herziening van de quota formule die in januari 2013 moet worden afgerond. Het quotum bepaalt de financiële bijdrage van landen aan het IMF, het stemgewicht en dient als richtlijn voor de toegang van landen tot financiële steun. Om de quota-aandelen te bepalen wordt een formule gebruikt die momenteel bestaat uit de variabelen BBP, openheid, variabiliteit en reserves. Afgesproken is dat er moet worden gekomen tot een simpele en transparante formule die de relatieve posities van landen in de wereldeconomie goed reflecteren. De herziening van de quota-aandelen het jaar daarop zullen vanzelfsprekend leiden tot een verhoging van de stemgewichten van dynamische opkomende economieën. Pogingen van de BRIC-landen om een verhoging van de stemgewichten van opkomende economieën als direct doel van de quota-formule herziening te maken en een voorschot te nemen op een formule die slechts gebaseerd is op BBP zijn vooralsnog gestrand, maar zij zullen hier druk op blijven zetten. President van De Nederlandsche Bank (DNB) Klaas Knot, die in het tweede gedeelte van de vergadering minister de Jager verving vanwege zijn vervroegd vertrek als gevolg van het mislukken van het «Catshuisoverleg», heeft in deze discussie met name benadrukt dat naast de variabele BBP ook de variabele openheid belangrijk is te behouden. Bovendien heeft hij met een referentie aan de zojuist afgesproken middelenuitbreiding benadrukt dat naast de capaciteit van landen om bij te dragen op dit moment de bereidheid om door middel van bilaterale bijdragen het IMF tijdelijk van extra middelen te voorzien ook zeer belangrijk is en zou moeten worden gereflecteerd in de formule en daarmee in het stemgewicht van landen. President Knot heeft tot slot benadrukt dat de discussie en besluitvorming in het IMF moet plaatsvinden en niet in de G20, waar niet alle landen in vertegenwoordigd zijn.

3. Development Committee

De agenda van het Development Committee (DC) stond in het teken van innovatieve financieringsmechanismen voor de samenwerking met de private sector, en aandacht voor social safety nets. Het Koninkrijk noemde de Nederlandse bijdrage aan het Global Agricultural and Food Security Program (GAFSP) als een concreet voorbeeld van samenwerking met de private sector ten behoeve van de voedselzekerheid. Samen met de Wereldbank zet het Koninkrijk sterk in op de voedselzekerheidsagenda – en daaraan gekoppeld, disaster risk reduction.

Het Koninkrijk benutte het DC ook om de Bank op te roepen te blijven werken aan het inzichtelijk maken van resultaten en het nastreven van een effectieve interne organisatie. Het selectieproces van de nieuwe president van de Wereldbank is een positieve stap in de moderniseringsagenda. Het Koninkrijk bedankte president Zoellick voor zijn visionaire leiderschap en verwelkomde de nieuwe president Jim Yong Kim (die niet aanwezig was).

4. Side events

Waar de belangrijkste ministeriële bijeenkomst van de voorjaarsvergadering, het Development Committee, nogal mat verliep, greep de Wereldbank de aanwezigheid van de aandeelhouders ook aan om een aantal side events te organiseren. Het Koninkrijk stond goed op de kaart mede vanwege de prominente deelname van ZKH Prins Willem-Alexander, HKH Prinses Maximá en staatssecretaris Knapen in een aantal events. Hierdoor konden de focusgebieden water, fragiliteit en rechtsorde, en voedselzekerheid goed voor het voetlicht worden gebracht. Tevens werd aandacht gevraagd voor de financial inclusion agenda.

Sanitation and Water for All event

Dit evenement, waarbij ZKH Prins Willem Alexander sprak als voorzitter van de VNSG Advisory Board on Water and Sanitation, was gericht op het versterken van de leiderschapsrol van overheden om meer aandacht aan water en sanitatie te besteden. Staatssecretaris Knapen kondigde in zijn interventie aan dat Nederland de intentie heeft bij te dragen aan UNICEF-WASH, een programma voor drinkwater en sanitatie, gericht op negen landen in West- en Centraal Afrika.

Ondertekening Nederlandse bijdrage aan GAFSP

In een korte ceremonie ondertekende staatssecretaris Knapen namens het Koninkrijk de Nederlandse bijdrage van EUR 100 miljoen aan de private sector arm van het Global Agricultural and Food Security Program (GAFSP). Hij deed dit in aanwezigheid van Lars Thunell (CEO IFC), Paul Rochon (Canadian Associate Deputy Minister of Finance) en Lael Brainard (US Under Secretary for International Affairs Treasury Department).

De staatssecretaris onderstreepte de innovatieve aanpak van GAFSP gericht op het verbeteren van de voedselzekerheid via MKB en kleine boeren. De Nederlandse betaling aan GAFSP zal worden gebruikt om boeren en andere ondernemers in de landbouwketen in OS-landen, die nu nog geen toegang hebben tot commerciële leningen, te helpen om aansluiting te krijgen bij dienstverlening door lokale banken. IFC gaf aan dat door hefboomwerking van dit garantiekapitaal, een veelvoud aan investeringen zal worden gegenereerd. Canada en de VS (mede-financiers) gaven aan dit programma als absolute prioriteit te beschouwen en zeer verheugd te zijn dat Nederland met een genereuze bijdrage deelneemt. Tijdens het DC, verwees de VS nogmaals expliciet naar de Nederlandse bijdrage.

New Deal event

Staatssecretaris Knapen was panellid in een druk bezochte bijeenkomst over de New Deal for Engagement in Fragile States. Het panel van enkele g7+ en Europese landen besprak het belang van de gemeenschappelijke doelen voor vrede, veiligheid en rechtsorde in fragiele landen. In zijn interventie ontvouwde de staatssecretaris de stappen die het Koninkrijk zet om deze doelen te bereiken (van New Deal naar Real Deal). Via pilots in Afghanistan en Zuid-Soedan wordt aangesloten bij reeds bestaande processen en structuren. In internationale fora, zoals de Wereldbank en de Peace Building Commission van de VN wordt steun verleend aan de agenda. De staatssecretaris noemde als randvoorwaarden een betere en consistentere internationale hulp en meer aandacht voor inclusieve politieke processen, veiligheid, rechtsorde, economische kansen en diensten.

Bilaterale gesprekken

De staatssecretaris kon tijdens gesprekken met het topmanagement van de Wereldbank de prioriteiten van het Koninkrijk aan de orde stellen. Met Managing Director Caroline Anstey werd gesproken over de interne organisatie en -hervormingen. Anstey gebruikte de analogie van war correspondents om aan te geven dat het werken in het veld een hogere status zal krijgen. Medewerkers die veldervaring (in fragiele staten) opdoen kunnen een sneller carrièrepad tegemoet zien.

Het gesprek met Vice President Sustainable Development Network, Rachel Kyte, concentreerde zich op water, energie en voedselzekerheid. Op deze terreinen zijn veel raakvlakken tussen het Koninkrijk en de Wereldbank. Green growth, climate smart agriculture en wealth accounting zijn voorbeelden van toekomstgerichte initiatieven op het gebied van duurzaamheid, waar beide partijen veel belangstelling voor hebben. Kyte zei te hopen dat op deze terreinen voortgang kan worden geboekt in het kader van Rio+20.

Het gesprek met Vice President Operation Policy and Country Services, Joachim von Amsberg, werd benut om over het aanbestedingsbeleid van de Wereldbank te praten. De Wereldbank houdt wereldwijde consultaties over de herziening van de procurement guidelines en zal op 27 en 28 juni 2012 Nederland bezoeken. Nederland bereidt het bezoek van het Wereldbank procurement team samen met het VK en Duitsland voor. De drie landen zetten in op een duurzaam aanbestedingsbeleid dat heldere eisen stelt op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Nederland zal tijdens de bijeenkomst concrete best practices tonen van duurzaam aanbesteden en een position paper overhandigen aan de Wereldbank (conform Tweede Kamer motie El Fassed (33000 V Nr. 101, 24/11/11).

Rio+20 ontbijtsessie

Het Koninkrijk woonde een Rio+20 bijeenkomst bij waaraan topmanagement van IMF, WB en VN deelnamen. Het was de eerste keer dat de Secretaris-Generaal van de VN, Ban Ki-moon, een presentatie gaf tijdens een vergadering van IMF/WB. Hij benadrukte de noodzaak van een paradigmaverschuiving en inzet op groene economie. De SGVN vroeg ook aandacht voor praktische doelstellingen voor het bereiken van «Energy for All». Hij benadrukte een delivering as one VN inzet richting Rio om duurzaamheidsdoelstellingen te bereiken. Het Koninkrijk onderstreepte de noodzaak tot focus en versterking van de natural capital account.

5. Kiesgroepoverleg

In het reguliere kiesgroepoverleg en marge van de voorjaarsvergadering gaven de bewindvoerders Snel (IMF) en Treffers (Wereldbank) een update van de agenda van beide instellingen. Vervolgens werden de schriftelijke interventies voor het IMFC en het DC vastgesteld. Daarnaast werd er nog kort vooruitgekeken naar het jaarlijkse kiesgroepoverleg, dat 15-17 juni a.s. in Roemenië plaatsvindt.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

De Tweede Kamer is via kamerbrief 26 234 nr. 110 geïnformeerd over de quotaverhoging en het nieuwe Nederlandse aandeel, dat vervolgens is verwerkt in de eerste suppletore begroting van 2011. Het Koninkrijk heeft na de goedkeuring van de Staten Generaal van de eerste suppletore begroting 2011 het IMF laten weten met het nieuwe Nederlandse quotum te kunnen instemmen. De wijzigingen in de Articles of Agreement zijn via de stilzwijgende procedure aan de Staten Generaal voorgelegd, instemming daarmee is op 12 december 2011 bereikt. Op 25 januari 2012 is het IMF geïnformeerd over de instemming.

Naar boven