Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 26234 nr. 113 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 26234 nr. 113 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2011
Uw Kamer heeft mij verzocht om een reactie op de voorlopige conclusies van het IMF inzake de Artikel IV-consultatie. Hierbij is gevraagd in ieder geval in te gaan op de houdbaarheidsopgave, de structurele hervormingen, de hypotheekrenteaftrek, de arbeidsmarkt, de AOW-leeftijd en de gezondheidszorg. Alvorens deze specifieke onderwerpen te behandelen, zal ik eerst meer algemeen op de conclusies van het IMF reageren.
Algemeen beeld voorlopige conclusies
Het IMF is over het algemeen positief over de Nederlandse economie en het gevoerde beleid. In de voorlopige conclusies verwelkomt het IMF de consolidatieplannen van het kabinet, die volgens het IMF de budgettaire houdbaarheid aanzienlijk verbeteren en het consumenten- en producentenvertrouwen versterken. Verder stelt het IMF dat de steun voor de financiële sector verstandig wordt afgebouwd, dat de kwaliteit van het toezicht is toegenomen en dat de aangescherpte normen voor hypothecaire kredietverlening een nuttige stap zijn om risico’s op de huizenmarkt te beperken. Daarnaast ziet het IMF dat het herstel van de economie aanhoudt, dat de werkloosheid bewonderenswaardig laag blijft en dat de financiële sector gezonder is geworden. Het IMF tekent hier wel bij aan dat de vooruitzichten onzeker zijn en dat neerwaartse risico’s, met name met betrekking tot ontwikkelingen in het buitenland, blijven bestaan.
Het kabinet verwelkomt de analyse van het IMF. De gemaakte prognoses tonen aan dat Nederland op de goede weg is: de economische groei houdt aan en de overheidsfinanciën verbeteren. Dit beeld wordt bevestigd door het CPB. Tegelijkertijd mogen wij ons niet rijk rekenen. Financiële markten blijven onrustig en de prognoses zijn met veel onzekerheden en risico’s omgeven.
Specifieke conclusies
Tegen deze achtergrond van herstel met onzekerheden formuleert het IMF een aantal specifieke beleidsconclusies. Veel zorgen die het IMF heeft, worden gedeeld door het kabinet, en op veel gebieden worden al maatregelen genomen die leiden tot structurele versterking van de economie.
Te doen gebruikelijk benadrukt het IMF de noodzaak van structurele hervormingen. Het kabinet heeft de Kamer geïnformeerd over de 17 hervormingen van het nieuwe kabinet (brief minister-president 5 november 2010) zoals deze zijn vastgelegd in het regeerakkoord. Het IMF wijst, ook in het kader van de houdbaarheidsopgave, in het bijzonder op het belang van hervorming van de woningmarkt, het pensioenstelsel, de arbeidsmarkt en de gezondheidszorg. Hieronder zal nader op deze onderwerpen worden ingegaan, conform het verzoek van de Kamer.
De houdbaarheidsopgave
Het IMF geeft aan dat er grote druk uitgaat van de vergrijzing van de bevolking op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Het kabinet deelt deze zorg. Cumulatief voert het kabinet daarom een pakket maatregelen door die de houdbaarheid met 24 miljard euro verbeteren.
Het CPB schat het houdbaarheidstekort op 4,5% BBP (29 miljard). Het IMF heeft een hogere raming maar dit is te verklaren vanuit het feit dat het IMF geen rekening houdt met landspecifieke kenmerken. Dit uit zich in de verschillende aannames die beide organisaties maken. Zo houdt het CPB rekening met de oploop in de ontvangsten uit indirecte belastingen als gevolg van de vergrijzing. Kort gezegd, gepensioneerden gaan belasting betalen over de consumptie van hun opgebouwde pensioenen en dit leidt tot extra inkomsten voor de staat. Het IMF neemt deze toekomstige inkomsten niet mee. Ten tweede gaat het IMF uit van demografische cijfers van Eurostat. Het CPB gebruikt de projecties van het CBS. Hiertussen zitten ook verschillen, die deels ook het gevolg zijn van verschillende momenten waarop de projecties gemaakt zijn.
De woningmarkt
Het IMF geeft aan dat de Nederlandse woningmarkt momenteel stabiel is. Tevens herhaalt het IMF de visie van de afgelopen jaren op de hypotheekrenteaftrek door een geleidelijke afbouw te adviseren.
De visie van het kabinet op de hypotheekrenteaftrek is u bekend. Volgens het kabinet heeft de woningmarkt nu behoefte aan rust, niet aan een herhaalde discussie over de argumenten voor en tegen de hypotheekrenteaftrek. Wat betreft de door het IMF gesignaleerde risico’s van hoge hypotheekschulden in Nederland met name door de hoge Loan-to-Value ratio’s, verwijs ik u naar mijn brief «Aanscherping normen hypothecaire kredietverlening» van 21 maart en mijn beantwoording van de 62 spoedvragen hieromtrent van de vaste Kamercommissie Financiën.
Wat betreft de huurmarkt voert het kabinet een belangrijke hervorming door waarin onder meer scheefwonen wordt aangepakt, schaarste beter tot uiting komt in de huurprijs, een recht op koop wordt geïntroduceerd, en de sociale huursector beter op de doelgroep wordt toegespitst. Dit is in lijn met de aanbevelingen die het IMF op dit gebied doet.
De AOW-leeftijd
Het IMF noemt het verhogen van de effectieve uittreedleeftijd als een prioriteit. Het kabinet ondersteunt deze lijn. In een recente brief aan de Kamer1 heeft het kabinet aangegeven op korte termijn te komen met een wetsvoorstel om de AOW-leeftijd naar 66 jaar te verhogen en invulling te geven aan beperking van het Witteveenkader conform het Regeer- en Gedoogakkoord. De motivatie voor deze stap is ook in deze brief verwoord in het licht van de houdbaarheidsopgave van de overheidsfinanciën.
Tegelijkertijd zou het IMF verdere stappen zoals het koppelen van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting verwelkomen en ziet het IMF, door de gestegen levensverwachting en de lage rente, risico’s in de tweede pijler pensioenen. Zoals in bovengenoemde brief aangegeven is het kabinet met sociale partners in gesprek over aanpassingen van het stelsel van aanvullende pensioenen en van het Witteveenkader. Het IMF geeft tot slot hierbij aan dat eventuele veranderingen in de arrangementen tussen pensioenfondsen en hun klanten transparant moeten zijn en effectief gecommuniceerd moeten worden. Het kabinet ondersteunt deze aanbeveling van harte.
De arbeidsmarkt
Het IMF bepleit hervormingen in het belastingsstelsel om vrouwen te stimuleren fulltime te werken en ouderen op de arbeidsmarkt te houden. Nederlandse werkloosheidsuitkeringen worden door het IMF als vrij genereus omschreven en ontmoedigen het zoeken naar werk, waardoor de periode zonder werk toeneemt. Verder wijst het IMF op het belang van R&D en innovaties om productiviteitsgroei te bevorderen.
Het kabinet is het met het IMF eens dat het meeste arbeidspotentieel te behalen is bij vrouwen en ouderen. Op dit vlak worden verschillende maatregelen genomen. Het arbeidsaanbod van ouderen neemt toe door verhoging van de AOW-leeftijd. Ouderen zullen door deze maatregel langer doorwerken. De spaarloonregeling en de levensloopregeling, die momenteel vooral voor vroegpensioen wordt gebruikt, worden geïntegreerd in een vitaliteitsregeling die langer doorwerken bevordert. Het arbeidsaanbod van vrouwen wordt gestimuleerd via de volledige afbouw van de overdraagbare heffingskorting. De uitzondering van deze afbouw voor partners met jonge kinderen komt te vervallen. Tevens wordt de sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders met jonge kinderen ingevoerd. Vanaf 2009 bestaat er een substantiële inkomensafhankelijke combinatiekorting die alleenstaande ouders en minstverdienende partners met kinderen stimuleert om meer uren te werken. In het referentieminimumloon wordt de overdraagbare heffingskorting geleidelijk afgebouwd zodat de werkloosheidsval wordt beperkt en werk meer lonend is.
Wat betreft R&D zet het kabinet met een nieuw bedrijfslevenbeleid meer in op valorisatie en vraagsturing vanuit het bedrijfsleven. Door het samenbrengen van de kenniswereld, het bedrijfsleven en de overheid om samen een strategische agenda uit te werken worden direct toepasbare innovaties bevordert. Dit kan positief bijdragen aan de productiviteitsgroei.
De gezondheidszorg
Het Kabinet deelt de zorgen van het IMF omtrent de houdbaarheid van het groeipad van de zorguitgaven. Vanuit het regeerakkoord zijn een aantal maatregelen getroffen om de uitgavenstijging in de zorg te beperken. In de curatieve zorg wordt de doelmatigheid structureel versterkt door stappen te zetten naar een meer concurrerend ziekenhuislandschap en sterkere prikkels bij verzekeraars te leggen. Daarnaast wordt het collectief verzekerde pakket in de curatieve zorg ingeperkt. In de langdurige zorg worden onderdelen van de AWBZ overgeheveld naar aanpalende domeinen. Door een betere samenhang met de ZVW en het gemeentelijk domein wordt de doelmatigheid voor deze zorg versterkt.
Voor de langere termijn ligt er nog een forse uitdaging om de groei van de zorguitgaven op een houdbaar pad te krijgen. Het kabinet onderneemt bovenstaande stappen om de houdbaarheid van de zorguitgaven te verbeteren. Dit kan gezien worden als een belangrijke stap. Additionele maatregelen, zoals de door het IMF benoemde verhoging van eigen betalingen, zijn niet uit te sluiten.
Al met al worden veel zorgen van het IMF gedeeld en geadresseerd door het kabinet. Het IMF is dan ook, zoals gezegd, overwegend positief over de Nederlandse economie en de kabinetsplannen.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De minister van Financiën,
J. C. de Jager
Brief minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Stand van zaken pensioenakkoord, 5 april 2011 (kamerstuk 30 413, nr. 154).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26234-113.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.