nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Bankwet 1998.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
1 oktober 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Bankwet
1998 op enkele onderdelen te wijzigen in verband met het door het Europees
Monetair Instituut op 25 maart 1998 uitgebrachte convergentierapport en met
een overweging van de Staten-Generaal;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Bankwet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, komen te luiden:
1. Ter uitvoering van het Verdrag draagt de Bank in het kader van het
Europees Stelsel van Centrale Banken bij aan de vervulling van de volgende
taken:
a. het bepalen van het monetaire beleid en het ten uitvoer leggen van
dat beleid;
B
Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Met betrekking tot de taken en werkzaamheden ter verwezenlijking van
de doelstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, neemt de directie de hoedanigheid
van de president als lid van de Raad van bestuur alsmede van de Algemene Raad
van de Europese Centrale Bank in acht.
C
Artikel 19 komt te luiden:
Artikel 19
Met betrekking tot de taken en werkzaamheden ter verwezenlijking van de
doelstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan de president van de Bank,
met inachtneming van artikel 107 van het Verdrag en van artikel 10.4 en artikel
38 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken, door elk
der beide kamers der Staten-Generaal op hun verzoek worden gehoord.
D
De hoofdstukken VII en VIII worden vernummerd tot hoofdstukken V en VI.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,