nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
bepalingen verband houdende met de instelling van een in Nederland zetelend
Schots Hof voor de strafrechtelijke vervolging van de personen, aangeduid
als «the two accused» in Resolutie 1192 (1998), aangenomen door
de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tijdens zijn 3920e vergadering
op 27 augustus 1998 terzake van de strafbare feiten, bedoeld in de considerans
van het zetelverdrag tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland en het Koninkrijk der Nederlanden van 18 september 1998 strekkend
tot oprichting van een Schots Hof zetelend in Nederland.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
23 september 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is enige wettelijke
voorzieningen te treffen teneinde uitvoering te geven aan het zetelverdrag
gesloten tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland
en het Koninkrijk der Nederlanden van 18 september 1998 strekkend
tot oprichting van een Schots Hof zetelend in Nederland met het oog op de
vervolging van twee in dat verdrag genoemde verdachten en dat het wenselijk
is dat genoemd verdrag en de mogelijke verlenging ervan aan de goedkeuring
van de Staten-Generaal worden onderworpen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze;
Artikel 1
Het op 18 september 1998 te 's-Gravenhage totstandgekomen verdrag tussen
de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van het Verenigd
Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de mogelijke verlenging
ervan worden goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
De Nederlandse wet is niet van toepassing op vrijheidsontneming of vrijheidsbeperking
ondergaan op last van een Schots Hof zetelend in Nederland voor de strafrechtelijke
vervolging van personen verdacht van de strafbare feiten, bedoeld in het zetelverdrag
gesloten tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
en het Koninkrijk der Nederlanden van 18 september 1998 binnen aan dat Hof
in Nederland ter beschikking staande ruimten.
Artikel 3
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij is geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,