26 219
Regels met betrekking tot het onderzoek naar en het winnen van delfstoffen en met betrekking tot met de mijnbouw verwante activiteiten (Mijnbouwwet)

nr. 90
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN WITTEVEEN-HEVINGA EN VAN WALSEM TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 64

Ontvangen 8 april 2002

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Onderdeel c van artikel 97a komt te luiden:

c. mijnbouwondernemer: natuurlijke persoon of rechtspersoon die mijnbouwactiviteiten verricht.

II

Artikel 99d, tweede lid, komt te luiden:

2. De commissie brengt binnen drie, doch uiterlijk binnen zes maanden na het moment waarop de adviesaanvraag is ingediend, een voorlopig advies uit aan de adviesaanvrager en de mijnbouwondernemer.

III

Na artikel 109 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 8A. WAARBORGFONDS MIJNBOUWSCHADE

§ 8a.1. Algemene bepalingen

Artikel 109a

1. Onder de in dit hoofdstuk gebruikte begrippen wordt verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 97a.

2. Dit hoofdstuk is van toepassing op mijnbouwondernemers voor zover deze mijnbouwactiviteiten verrichten aan de landzijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn.

Artikel 109b

1. Er is een Waarborgfonds mijnbouwschade.

2. Het waarborgfonds bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te 's-Gravenhage. 3.Onze Minister is belast met het beheer van het waarborgfonds.

4. Het waarborgfonds ontvangt: a.een door een mijnbouwondernemer jaarlijks verschuldigde bijdrage, op te leggen door Onze Minister, met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels;

b. rentebaten die via het waarborgfonds zijn verkregen;

c. het batig saldo van de laatstelijk afgesloten rekening van het waarborgfonds;

d. andere inkomsten.

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden in elk geval regels gesteld omtrent:

a. de maatstaf ter bepaling van de hoogte van de bijdrage, met inachtneming van:

1°. de omvang van de mijnbouwactiviteiten van een mijnbouwondernemer aan de landzijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn,

2°. de hoogte van de schadevergoedingen die de vijf voorafgaande jaren ten laste van het waarborgfonds zijn toegekend in verband met mijnbouwactiviteiten van de desbetreffende mijnbouwondernemer of diens rechtsvoorganger,

3°. de aard van de desbetreffende mijnbouwactiviteiten, en

4°. de in het waarborgfonds aanwezige baten in relatie tot de begrote uitgaven;

b. het tijdstip waarop de bijdrage verschuldigd wordt, en

c. de verschuldigdheid van rente als de bijdrage op een later tijdstip op een ander bedrag wordt vastgesteld.

6. Niet in het jaar van ontvangst bestede gelden blijven in het waarborgfonds.

7. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het vermogen van het waarborgfonds, mede met inachtneming van het totale bedrag aan schadevergoedingen dat mijnbouwondernemers gedurende in elk geval de laatste vijf jaar voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet hebben betaald aan natuurlijke personen bij wie in die periode zaakschade is opgetreden als gevolg van door die mijnbouwondernemers verrichte mijnbouwactiviteiten.

Artikel 109c

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de inrichting en de administratie van het waarborgfonds, alsmede het daarop uit te oefenen toezicht.

2. Onze Minister doet jaarlijks verslag aan beide kamers der Staten-Generaal omtrent het over het waarborgfonds gevoerde beheer.

§ 8a.2. Schadevergoeding bij insolventie

Artikel 109d

Onze Minister kent een natuurlijke persoon bij wie zaakschade is opgetreden als gevolg van mijnbouwactiviteiten op diens verzoek een schadevergoeding toe ten laste van het waarborgfonds, indien: a.de betrokken mijnbouwondernemer failliet is verklaard, surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, of

b. de betrokken mijnbouwondernemer heeft opgehouden te bestaan of is overleden, en

c. de schade niet reeds geheel of gedeeltelijk uit andere hoofde is vergoed.

Artikel 109e

1. Indien op het moment waarop zich een van de gebeurtenissen, genoemd in 109d, onderdeel a of b, voordoet de persoon, bedoeld in de aanhef van dat artikel nog geen adviesaanvraag als bedoeld in artikel 98, tweede lid, onderdeel d, had ingediend, dient die persoon alsnog een aanvraag in:

a. uiterlijk drie maanden na het moment waarop de desbetreffende gebeurtenis zich heeft voorgedaan, of,

b. als hij op dat moment nog niet met de schade bekend kon zijn, binnen drie maanden na het moment waarop hij met de schade bekend is geworden of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn.

2. De artikelen 99b tot en met 99d zijn van toepassing, met dien verstande dat de artikelen 99c, tweede lid, en 99d, tweede en derde lid, voor zover betrekking hebbend op de mijnbouwondernemer, buiten toepassing blijven. De commissie zendt Onze Minister afschriften van de adviesaanvraag en het voorlopig advies.

Artikel 109f

1. De persoon, bedoeld in artikel 109d, dient zijn verzoek bij het waarborgfonds in uiterlijk drie maanden na het moment waarop de commissie het advies, bedoeld in artikel 99d, vierde lid, heeft vastgesteld en overlegt daarbij in ieder geval dat advies.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de indiening en de behandeling van, alsmede de beslissing op het verzoek.

§ 8a.3. Voorschotten

Artikel 109g

1. Onze Minister kent een natuurlijke persoon van wie in het voorlopig advies bedoeld in artikel 99d, tweede lid, dan wel het definitieve advies, bedoeld in artikel 99d, vierde lid, is vastgesteld dat bij hem zaakschade als gevolg van mijnbouwactiviteiten is opgetreden op diens verzoek een voorschot ten laste van het waarborgfonds toe, indien: a.de mijnbouwondernemer bedenkingen heeft tegen het voorlopig advies dan wel het definitieve advies betwist, en b.noodzakelijke maatregelen moeten worden getroffen ter herstel of beperking van de schade.

Het bedrag dat aan voorschotten kan worden verstrekt bedraagt ten hoogste 60 procent van het schadebedrag dat in het voorlopig advies wordt vermeld.

2. Indien in een overeenkomst, als bedoeld in artikel 900 van Boek 7, van het Burgerlijk Wetboek of bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak wordt vastgesteld dat de schade niet het gevolg is van de mijnbouwactiviteiten dan wel het schadebedrag op een lager bedrag wordt vastgesteld dan het bedrag dat in totaal aan voorschotten is verstrekt, betaalt de persoon, bedoeld in het eerste lid, binnen drie maanden na het moment waarop die overeenkomst is gesloten of die uitspraak is gedaan het voorschot dan wel het verschil tussen het schadebedrag en het voorschot terug aan het waarborgfonds.

Artikel 109f

1. De persoon, bedoeld in artikel 109g, eerste lid, kan vanaf op moment waarop de commissie een voorlopig advies als bedoeld in artikel 99d, tweede lid, heeft uitgebracht, een verzoek om een voorschot indienen. Hij overlegt daarbij in ieder geval dat voorlopig advies.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de indiening en de behandeling van, alsmede de beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 109g, eerste lid.

IV

Na artikel 127 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 127a

De bijdrage, bedoeld in artikel 109b, vierde lid, onderdeel a, is voor het eerst verschuldigd in het jaar dat volgt op het jaar van inwerkingtreding van deze wet.

Toelichting

Dit amendement beoogt het instellen van een onbeperkt werkend collectief bedrijvenfonds. Daarmee wordt het mogelijk gemaakt dat burgers die schade ondervinden van mijnbouwactiviteiten binnen bepaalde voorwaarden direkt na het indienen van een adviesaanvraag van de Tcbb een voorschot kunnen verkrijgen voor de vergoeding van eventueel geleden schade. Een definitieve afrekening vindt plaats op basis van het advies van de Tcbb met betrekking tot het causale verband tussen de schade, de bodembeweging en mijnbouwactiviteiten en met betrekking tot de hoogte van het schadebedrag.

Hiermee wordt voorkomen dat diegene die schade ondervindt gedurende het proces van onderzoek en advisering met eigen middelen de schade moet financieren. Tenslotte is hiermee voorzien in een schadevergoeding in het geval de betrokken mijnbouwondernemer failliet is verklaard.

Witteveen-Hevinga

Van Walsem

Naar boven