26 219
Regels met betrekking tot het onderzoek naar en het winnen van delfstoffen en met betrekking ot met de mijnbouw verwante activiteiten (Mijnbouwwet)

nr. 83
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN WALSEM TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 80

Ontvangen 8 april 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel 48 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 48a

1. Een wijziging in paragraaf 5.1.1.2., met uitzondering van een wijziging die het gevolg is van toepassing van artikel 51, derde lid, is niet van toepassing op de houder van een vóór de inwerkingtreding van die wijziging verleende opsporingsvergunning, tenzij die houder om toepassing van de gewijzigde paragraaf verzoekt;

2. Een wijziging in paragraaf 5.1.1.2, met uitzondering van een wijziging die het gevolg is van toepassing van artikel 51, derde lid, in paragraaf 5.1.1.3. of in paragraaf 5.1.1.4., met uitzondering van artikel 61, eerste lid, is niet van toepassing op de houder van een vóór de inwerkingtreding van die wijziging verleende winningsvergunning, tenzij die houder om toepassing van de gewijzigde paragrafen verzoekt;

3. Een verzoek, als bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt schriftelijk bij Onze Minister ingediend binnen drie maanden na de dag waarop die wijziging in werking is getreden;

4. Onze Minister geeft aan een verzoek, als bedoeld in het eerste en tweede lid, gevolg, tenzij naar zijn oordeel het algemeen belang zich daartegen verzet.

Toelichting

Met het invoegen van dit artikel 48a wordt, gezien het belang van een stabiel en voorspelbaar mijnbouwklimaat, het bestaande systeem van artikel 18 van de Mijnbouwwet Continentaal Plat gecontinueerd. Dit houdt in dat financiële voorschriften alleen op verzoek van de mijnbouwondernemingen aangepast kunnen worden aan nadien gewijzigde voorwaarden.

Voor wijziging van tarieven oppervlakterecht als gevolg van jaarlijkse indexering geldt geen eerbiedigende werking voor bestaande vergunningen; daarom is artikel 51, derde lid uitgezonderd.

Wijziging in grondslag Vpb moet te allen tijde automatisch doorwerken in grondslag winstaandeel om te voorkomen dat grondslagen gaan uiteenlopen; daarom is artikel 61, eerste lid, uitgezonderd.

In geval van wijziging in genoemde paragrafen kan bestaande vergunninghouder kiezen voor óf integrale toepassing van de gewijzigde paragrafen óf handhaving van zijn bestaande regime.

Verzoeken dienen te worden getoetst aan verenigbaarheid met het algemeen belang, conform huidige toets bij artikel 18.

Van Walsem

Naar boven