nr. 82
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BLAAUW TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 67
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel 97a wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. insolventie: faillissement, surséance van betaling of het van
toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
II
Na artikel 99d worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 99e
1. Een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon
die krachtens publiekrecht is ingesteld, bij wie schade is opgetreden door
bodembeweging die redelijkerwijs het gevolg kan zijn van mijnbouwactiviteiten,
verricht door een mijnbouwondernemer die, voordat de schade is vergoed, in
staat van insolventie is geraakt, dan wel is overleden of heeft opgehouden
te bestaan, kan Onze Minister verzoeken de schade te vergoeden. Hij overlegt
bij zijn verzoek een advies van de commissie.
2. Indien het advies het oordeel bevat dat er een oorzakelijk verband
is tussen de schade en de desbetreffende mijnbouwactiviteiten, kent Onze Minister
schadevergoeding toe ter hoogte van het in het advies genoemde schadebedrag,
tenzij het advies kennelijk onjuist is. Hij wijst het verzoek af als het advies
het oordeel bevat dat er geen oorzakelijk verband is tussen de schade en de
mijnbouwactiviteiten, tenzij het advies kennelijk onjuist is.
3. Indien Onze Minister schadevergoeding heeft toegekend, treedt de staat
in alle rechten van die degene bij wie de schade is opgetreden jegens de mijnbouwondernemer
kan doen gelden.
Artikel 99f
Artikel 99e is van overeenkomstige toepassing indien bij het verzoek,
in plaats van een advies van de commissie, een onherroepelijke rechterlijke
uitspraak wordt overgelegd dat een oordeel over het oorzakelijk verband tussen
de schade en de mijnbouwactiviteiten bevat, met uitzondering van de in het
tweede lid neergelegde afwijkingsbevoegdheid.
Artikel 99g
1. Indien de commissie op het moment waarop de mijnbouwondernemer in staat
van insolventie is geraakt, dan wel is overleden of heeft opgehouden te bestaan,
nog geen advies heeft vastgesteld, blijven artikel 99a, als op dat moment
geen adviesaanvraag is ingediend, alsmede de artikelen 99c, tweede lid, en
99d, tweede en derde lid, voor zover betrekking hebbend op de mijnbouwondernemer,
buiten of buiten verdere toepassing. De commissie zendt Onze Minister afschriften
van de adviesaanvraag en het voorlopig advies.
2. Indien op het moment waarop de mijnbouwondernemer in staat van insolventie
is geraakt, dan wel is overleden of heeft opgehouden te bestaan, geen adviesaanvraag
is ingediend, dient de in artikel 99e, eerste lid, bedoelde persoon bij wie
schade is opgetreden een adviesaanvraag in binnen drie maanden na dat moment
of, als hij op dat moment nog niet met de schade bekend kon zijn, binnen drie
maanden nadat hij met de schade bekend is geworden of redelijkerwijs bekend
had kunnen zijn.
III
Artikel 100a komt te luiden:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
omtrent de toepassing van de artikelen 99e en 99f.
Toelichting
Dit amendement verzekert dat degene die schade heeft geleden door bodembeweging
ten gevolge van mijnbouwactiviteiten zijn schade vergoed krijgt als de mijnbouwondernemer
niet meer bestaat, dan wel door een faillissement, een surséance van
betaling of een schuldsanering buiten staat is om te betalen. Betrokkene kan
zich in dat geval met een verzoek om schadevergoeding tot de overheid wenden.
Het verzoek wordt in beginsel toegewezen als hij een advies van de Tcbb of
een onherroepelijke rechterlijke uitspraak overlegt, waarin het causaal verband
tussen de schade en de mijnbouwactiviteiten wordt vastgesteld.
Blaauw