nr. 70
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ATSMA TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 36
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt:
a. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: De houder van een
vergunning kan zijn vergunning slechts met schriftelijke toestemming van Onze
Minister op een ander doen overgaan.
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien de houder van een vergunning een deel van zijn vergunning op
een ander wil doen overgaan, dient hij tevens een aanvraag in om splitsing
van de vergunning als bedoeld in artikel 19, onderdeel a.
II
Artikel 21 vervalt.
III
Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, wordt in artikel
22 een lid ingevoegd, luidende:
5. De vergunning vervalt van rechtswege:
a. als de houder een natuurlijke persoon is, met ingang van de dag na
die waarop die persoon is overleden;
b. als de houder een rechtspersoon is, met ingang van de dag na die waarop
die persoon heeft opgehouden te bestaan.
IV
Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:
a. Het derde lid komt te luiden:
3. Artikel 20 is van overeenkomstige toepassing als een van de personen
zijn aandeel in de vergunning op een ander wil doen overgaan.
b. Onder vernummering van de leden vier tot en met negen tot vijf tot
en met tien, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. In afwijking van artikel 22, vijfde lid, vervalt de vergunning niet
als één van de houders die een natuurlijke persoon is, overlijdt
dan wel één van de houders die een rechtspersoon is, ophoudt
te bestaan, maar gaat diens aandeel in de vergunning over op de medehouders.
V
Artikel 32, eerste volzin, komt te luiden: De houder van een opslagvergunning
kan zijn vergunning slechts met schriftelijke toestemming van Onze Minister
op een ander doen overgaan.
VI
In artikel 33 vervalt «21,».
VII
In artikel 139, onderdeel A, onder 1, vervalt «21,».
Toelichting
Dit artikel heeft betrekking op gevallen waarbij een vergunning anders
dan door overdracht overgaat op een ander persoon. Dit is bijvoorbeeld het
geval bij een juridische fusie of splitsing van een rechtspersoon. In al deze
gevallen gaat de vergunning over aan een andere juridische entiteit dan waaraan
de vergunning oorspronkelijk is verleend. In verband met de op de houder van
een vergunning rustende verplichtingen is het wenselijk dat de Minister vooraf
nagaat of de juridische entiteit die houder van de vergunning wordt in staat
is deze verplichtingen na te leven. Instemming van de Minister is een constitutief
vereiste voor overgang van de vergunning.
Atsma