26 219
Regels met betrekking tot het onderzoek naar en het winnen van delfstoffen en met betrekking tot met de mijnbouw verwante activiteiten (Mijnbouwwet)

nr. 67
AMENDEMENT VAN HET LID BLAAUW

Voorgesteld 26 maart 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan artikel 97a wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. insolventie: faillissement, surséance van betaling of het van toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

II

Na artikel 99d worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 99e

1. Degene bij wie schade is opgetreden door bodembeweging die redelijkerwijs het gevolg kan zijn van mijnbouwactiviteiten, verricht door een mijnbouwondernemer die, voordat de schade is vergoed, in staat van insolventie is geraakt, dan wel is overleden of heeft opgehouden te bestaan, kan Onze Minister verzoeken de schade te vergoeden. Hij overlegt bij zijn verzoek een advies van de commissie.

2. Indien bet advies het oordeel bevat dat er een oorzakelijk verband is tussen de schade en de desbetreffende mijnbouwactiviteiten, kent Onze Minister schadevergoeding toe ter hoogte van het in het advies genoemde schadebedrag, tenzij het advies kennelijk onjuist is. Hij wijst het verzoek af als het advies het oordeel bevat dat er geen oorzakelijk verband is tussen de schade en de mijnbouwactiviteiten, tenzij het advies kennelijk onjuist is.

3. Indien Onze Minister schadevergoeding heeft toegekend, treedt de staat in alle rechten die degene bij wie de schade is opgetreden jegens de mijnbouwondernemer kan doen gelden.

Artikel 99f

Artikel 99e is van overeenkomstige toepassing indien bij het verzoek, in plaats van een advies van de commissie, een onherroepelijke rechterlijke uitspraak wordt overgelegd dat een oordeel over het oorzakelijk verband tussen de schade en de mijnbouwactiviteiten bevat, met uitzondering van de in het tweede lid neergelegde afwijkingsbevoegdheid.

Artikel 99g

1. Indien de commissie op het moment waarop de mijnbouwondernemer in staat van insolventie is geraakt, dan wel is overleden of heeft opgehouden te bestaan, nog geen advies beeft vastgesteld, blijven artikel 99a, als op dat moment geen adviesaanvraag is ingediend, alsmede de artikelen 99c, tweede lid, en 99d, tweede en derde lid, voor zover betrekking hebbend op de mijnbouwondernemer, buiten of buiten verdere toepassing. De commissie zendt Onze Minister afschriften van de adviesaanvraag en het voorlopig advies.

2. Indien op het moment waarop de mijnbouwondernemer in staat van insolventie is geraakt, dan wel is overleden of heeft opgehouden te bestaan, geen adviesaanvraag is ingediend, dient degene bij wie schade is opgetreden een adviesaanvraag in binnen drie maanden na dat moment of, als hij op dat moment nog niet met de schade bekend kon zijn, binnen drie maanden nadat hij met de schade bekend is geworden of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn.

III

Artikel 100a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij ministeriele regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van de artikelen 99e en 99f.

Toelichting

Dit amendement verzekert dat degene die schade heeft geleden door bodembeweging ten gevolge van mijnbouwactiviteiten zijn schade vergoed krijgt als de mijnbouwondernemer niet meer bestaat, dan wel door een faillissement, een surséance van betaling of een schuldsanering buiten staat is om te betalen. Betrokkene kan zich in dat geval met een verzoek om schadevergoeding tot de overheid wenden. Het verzoek wordt in beginsel toegewezen als hij een advies van de Tcbb of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak overlegt, waarin het causaal verband tussen de schade en de mijnbouwactiviteiten wordt vastgesteld.

Blaauw

Naar boven