nr. 58
AMENDEMENT VAN HET LID POPPE
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het is verboden zonder vergunning een mijnbouwwerk op te richten of
in stand te houden. Onze Minister beslist in overeenstemming met Onze Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op een aanvraag
om de vergunning.
b. Het vijfde lid komt te luiden:
5. In de vergunning kan worden bepaald dat Onze Minister in overeenstemming
met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
daarbij omschreven bevoegdheden heeft ter uitvoering van daarbij aangewezen
voorschriften.
c. Aan het zesde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De regeling
wordt vastgesteld door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
d. In het zevende lid wordt na «Onze Minister kan» ingevoegd:
in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer.
e. In het achtste lid wordt na «van overeenkomstige toepassing»
ingevoegd: met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen Onze Minister
in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer.
f. Aan dit artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur op grond van
de in het negende lid, onderdeel a, genoemde artikelen 8.40, eerste en tweede
lid, en 8.44, eerste lid, wordt Ons gedaan door Onze Minister inovereenstemming
met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
II
In de artikelen 39, derde en vierde lid, en 40, eerste lid, wordt telkens
na «Onze Minister kan» ingevoegd: na overleg met Onze Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
III
Aan artikel 44 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur krachtens dit
artikel wordt, voor zover de maatregel betrekking heeft op het tweede lid,
onderdeel c, Ons gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
IV
Aan artikel 45 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien het betreft
een ernstige aantasting van het belang als bedoeld in artikel 44, tweede lid,
onderdeel c, schrijft Onze Minister de maatregelen voor na overleg met Onze
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
V
Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid is Onze Minister in overeenstemming
met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
bevoegd bestuursdwang toe te passen ter handhaving van bij of krachtens artikel
35 of artikel 44, tweede lid, onder c, gestelde verplichtingen.
VI
Aan artikel 117 wordt een volzin toegevoegd, luidende: De voordracht voor
een algemene maatregel van bestuur krachtens dit artikel wordt, voor zover
de maatregel betrekking heeft op artikel 111, derde, vijfde of zesde lid,
Ons gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
VII
Artikel 142 wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel A wordt vervangen door:
A
Artikel 8.2, derde lid, komt te luiden:
3. In afwijking van het eerste en het tweede lid, beslist Onze Minister
van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Minister op een aanvraag
om een vergunning voor een inrichting die een krachtens artikel 1 van de Mijnbouwwet
aangewezen mijnbouwwerk is.
B
Na onderdeel B wordt een onderdeel Ba ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 18.7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister van Economische is in overeenstemming met Onze Minister
bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van het bij of krachtens
deze wet bepaalde ten aanzien van inrichtingen als bedoeld in artikel 8.2,
derde lid.
C
Onderdeel D wordt vervangen door:
D
In artikel 21.6, derde lid, wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd,
luidende: De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur krachtens
de artikelen 8.40, 8.44 of 8.45 wordt, voor zover de maatregel betrekking
heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 8.2, derde lid, Ons gedaan
door Onze Minister van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Minister.
Toelichting
Het amendement beoogt de verantwoordelijkheid voor de uitwerking van regelgeving
op milieugebied voortvloeiend uit de mijnbouwwet, alsmede voor de vergunningverlening
en handhaving te leggen bij de ministers van VROM en EZ gezamenlijk.
Voor de uitwerking van de regelgeving en de belangrijkste milieuvergunning
is hierbij gekozen voor de gezamenlijke ondertekening door beide bewindspersonen,
voor de overige vergunningen en de handhaving voor de lichtere constructie
«in overleg met».
Poppe