26 219
Regels met betrekking tot het onderzoek naar en het winnen van delfstoffen en met betrekking tot met de mijnbouw verwante activiteiten (Mijnbouwwet)

nr. 49
AMENDEMENT VAN HET LID BLAAUW

Ontvangen 17 december 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

1. Artikel 34f wordt vernummerd tot artikel 34g.

2. Artikel 34f komt te luiden:

Artikel 34f

Onze Minister kan de houder van de bij koninklijk besluit van 30 mei 1963, nr. 39 (Stcrt. 126) verleend recht op winning van delfstoffen in het in vergunning gegeven gebied opdragen het winningsplan binnen een door hem te stellen redelijke termijn te wijzigen in verband met een planmatig beheer van delfstoffen.

II

Ingevoegd wordt een nieuw artikel 130, dat komt te luiden als volgt:

Artikel 130

De Gaswet wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1, eerste lid, worden een drietal nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

t. landelijk gastransportnet: het gastransportnet als beheerd door N.V. Nederlandse Gasunie op 1 januari 2002 en de daarbij behorende latere uitbreidingen;

u. landelijke gastransportnetbeheerder: de netbeheerder belast met het beheer van het landelijke gastransportnet.

v. producent: een persoon aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de Mijnbouwwet is verleend voor de winning van gas.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid vervalt

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

C

Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:

2. Onder de in het eerste lid bedoelde diensten worden in ieder geval verstaan flexibiliteitsdiensten en kwaliteitsconversie.

D

Ingevoegd wordt een nieuw artikel 36a, dat komt te luiden:

Artikel 36a

1. Een producent verschaft de landelijke gastransportnetbeheerder de gegevens en inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitvoering van de aan hem bij deze wet opgedragen taken.

2. De producent aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te verstrekken, is verplicht binnen de door de landelijke gasnetbeheerder te stellen redelijke termijn alle medewerking te verlenen die hij redelijkerwijs nodig acht voor een goede uitvoering van de hem bij deze wet opgedragen taken.

3. De landelijke gastransportnetbeheerder gebruikt gegevens of inlichtingen welke hij heeft verkregen in verband met enige werkzaamheid voor de uitvoering van de hem bij deze wet opgedragen taken uitsluitend voor de uitoefening van die taak.

E

Artikel 37, derde lid, komt te luiden:

3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van aankoop of verkoop van gas door de landelijke netbeheerder zelf.

F

Artikel 51 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De landelijke gastransportnetbeheerder stelt een calamiteitenplan vast.

2. In het tweede lid wordt «het gasbedrijf» vervangen door: landelijke gastransportnetbeheerder.

3. Toegevoegd wordt een derde lid, dat komt te luiden:

3. Het calamiteitenplan behoeft goedkeuring van Onze Minister.

G

De artikelen 53 tot en met 57 worden vervangen door:

Artikel 53

1. De houder van de bij koninklijk besluit van 30 mei 1963, nr. 39 (Stcrt. 126) verleende winningsvergunning is verplicht de landelijke gastransportnetbeheerder de door hem gevraagde hoeveelheden gas gewonnen in het in vergunningsgebied op de door hem verlangde tijdstippen te leveren.

2. Onze Minister is bevoegd nadere voorwaarden te stellen aan de tarieven en voorwaarden waaronder de in het eerste lid bedoelde producent is gehouden het gas als bedoeld in het eerste lid te leveren.

3. Het eerste lid is niet van toepassing, wanneer de in het eerste lid bedoelde producent naar het oordeel van Onze Minister redelijkerwijs niet aan de hem opgelegde verplichting bedoeld in het eerste lid kan voldoen.

Artikel 54

1. Onze Minister stelt tenminste eenmaal in de vier jaar vast van welke totale hoeveelheden in Nederland en het aan Nederland toekomende deel van het continentaal plat te winnen gas wordt uitgegaan bij de vaststelling van aan producenten op grond van winningsvergunningen toekomende rechten.

2. Onze Minister bepaalt met inachtneming van het planmatig beheer van voorkomens van gas, ter verzekering op lange termijn van een behoedzaam en rationeel gebruik van gas voor iedere afzonderlijke winningsvergunning de maximale hoeveelheid te winnen gas per door Onze Minister te bepalen tijdsperiode.

Artikel 55

1. Onze Minister kan de landelijke gastransportnetbeheerder opdragen bepaalde taken uit te voeren in verband met een planmatig beheer van voorkomens van gas en ter verzekering op lange termijn van een behoedzaam en rationeel gebruik van gas.

2. Onze Minister kan de landelijke gastransportnetbeheerder alsmede producenten aanwijzingen geven in het belang van een planmatig beheer van delfstoffen.

3. Een aanwijzing dient binnen een door Onze Minister te bepalen redelijke termijn te worden uitgevoerd.

4. Een in het eerste lid bedoelde opdracht en een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 56

1. Onze Minister kan, in het geval de landelijke netbeheerder of een producent niet voldoet aan een verplichting gesteld bij of krachtens deze wet, een last onder dwangsom opleggen.

2. De artikelen 5:32, vierde en vijfde lid, 5:33 en 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

III

Artikel 139, onderdeel A, artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen 2 tot en met 4 worden vernummerd tot 3 tot en met 5.

2. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel 2, dat komt te luiden:

2. In onderdeel 1° wordt in de zinsnede met betrekking tot de artikelen van de Gaswet in de numerieke rangschikking ingevoegd: 36a, 53, eerste en tweede lid, 55, eerste en derde lid,.

IV

Artikel 148 komt te luiden als volgt:

Artikel 148

1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. De artikelen 130 en 139, onderdeel A, artikel 1, onderdeel 2 treden in werking met ingang van 1 januari 2004.

V

Na artikel 148 wordt ingevoegd een nieuw artikel 148a, dat luidt:

Artikel 148a

Artikel 58 Gaswet treedt in werking met ingang van 13 weken na publicatie van deze wet in het Staatsblad, tenzij de procedure opgenomen in de Tijdelijke referendumwet zich daartegen verzet. In dat geval treedt dit artikel in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Voor een voortzetting van het succesvolle kleine veldenbeleid in de toekomst is aanpassing noodzakelijk. De liberalisering van de gasmarkt, de veranderende rol van Gasunie en het verlies op termijn van een gegarandeerde afzetmarkt, thans nog bestaande uit beschermde afnemers, dwingen tot herziening van het kleine veldenbeleid. De voorgestelde regeling voorziet in een systeem waarbij kleine veldenproducenten op termijn zelf hun gas moeten verkopen aan marktpartijen, doch met behoud van een aantal voorzieningen die hun in staat stelt tegen concurrerende voorwaarden het geproduceerde gas aan marktpartijen, zoals handelaren en gasverbruikers te verkopen. In verband met het nationale belang gemoeid met de winning van gas uit kleine velden is een uitdrukkelijke rol aan de Minister toegekend.

Blaauw

Naar boven