nr. 47
AMENDEMENT VAN HET LID BLAAUW
Ontvangen 17 december 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 14 komt te luiden:
Artikel 14
1. Een vergunning voor koolwaterstoffen wordt slechts verleend met inachtneming
van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen beperkingen of voorschriften.
In deze algemene maatregel worden regels gesteld omtrent de aan een houder
van een vergunning voor koolwaterstoffen opgelegde financiële afdrachten.
2. In de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kunnen
regels worden gesteld omtrent staatsdeelneming in opsporingsvergunningen en
winningsvergunningen.
3. In de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt
bepaald dat een houder van een vergunning desgewenst winsten en verliezen
in het kader van de vaststelling van financiële afdrachten kan consolideren.
4. Een vergunning voor koolwaterstoffen wordt niet verleend met andere
beperkingen dan gesteld bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel
van bestuur en dan die bedoeld in artikel 12.
5. Aan een vergunning verleend voor koolwaterstoffen worden geen voorschriften
verbonden dan die gesteld bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel
van bestuur en dan die bedoeld in artikel 13.
6. Over een door Onze Minister voorgenomen voordracht tot vaststelling,
wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur bedoeld in
het eerste lid brengt de Mijnraad advies uit.
7. Een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van
bestuur treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat zes weken zijn verstreken
nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal,
en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der kamers of door
ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers
de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van dit
besluit bij wet wordt geregeld. Het over te leggen besluit wordt vergezeld
van het advies van de Mijnraad.
8. Een vergunning die geen vergunning voor koolwaterstoffen is, kan tevens
onder andere beperkingen dan die bedoeld in artikel 12 worden verleend. Aan
deze vergunning kunnen tevens andere voorschriften worden verbonden dan die
bedoeld in artikel 13. Deze andere beperkingen en voorschriften, anders dan
voorschriften op grond van artikel 78, kunnen slechts worden gerechtvaardigd
door het belang van de veiligheid, de landsverdediging of een planmatig beheer
van voorkomens van delfstoffen.
II
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de houder van een vergunning voor koolwaterstoffen schriftelijk
om wijziging daarvan verzoekt, geeft Onze Minister met inachtneming van het
bij of krachtens deze wet bepaalde daaraan gevolg, voor zover dit naar zijn
oordeel, al dan niet onder daardoor nodige verdere wijzigingen, met een planmatig
beheer van delfstoffen is te verenigen.
2. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot derde tot en
met vijfde lid.
3. Ingevoegd wordt een nieuw tweede lid, luidende:
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de
door een houder van een vergunning voor koolwaterstoffen bij een aanvraag
te verschaffen gegevens en bescheiden. Van een houder van een vergunning om
koolwaterstoffen kunnen slechts die gegevens en bescheiden worden verlangd
die Onze Minister redelijkerwijs nodig heeft voor de beoordeling van de aanvraag.
III
De artikelen 47 tot en met 86 vervallen.
IV
Artikel 112 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid vervalt.
2. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en
met derde lid.
V
Artikel 114 vervalt.
VI
Artikel 122 wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
2. Het tweede lid vervalt.
VII
Artikel 123 vervalt.
VIII
Artikel 123A vervalt.
IX
Artikel 123B vervalt.
X
Artikel 123C vervalt.
XI
Artikel 123a vervalt.
XII
Artikel 123b vervalt.
XIII
Artikel 124 vervalt.
XIV
Artikel 126 vervalt.
XV
Ingevoegd wordt na artikel 126 een nieuw artikel 126a, luidende:
Artikel 126a
De krachtens artikel 14 lid 1 opgestelde algemene maatregel van bestuur
voorziet in de nodige invoeringsmaatregelen nodig voor een goede uitvoering
van deze wet. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de wijziging
van financiële rechten en verplichtingen van de houder van een vergunning
voor koolwaterstoffen verleend voor inwerkingtreding van deze wet. De invoeringsregels
mogen niet resulteren in een aantasting van rechten van de houder van deze
vergunning zoals deze geldend waren op het moment voorafgaand aan het tijdstip
van inwerkingtreding van deze wet.
XVI
In artikel 132 vervalt onderdeel B.
Toelichting
Het thans in de mijnwetgeving verankerde systeem van financiële afdrachten
geeft een vergunninghouder een afdwingbaar recht op een «redelijke beloning».
Dit uitgangspunt ligt ten grondslag aan artikel 18 van de Mijnwet continentaal
plat. Met de voorgestelde regeling wordt dit systeem ook in de Mijnbouwwet
gehandhaafd. Hiermee heeft de vergunninghouder ook naar de toekomst toe de
zekerheid dat winning van delfstoffen rendabel kan geschieden.
Dit systeem draagt bij aan een aantrekkelijk mijnbouwklimaat, hetgeen aansluit
bij de doelstelling van een optimale winning van delfstoffen.
Blaauw