26 219
Regels met betrekking tot het onderzoek naar en het winnen van delfstoffen en met betrekking tot met de mijnbouw verwante activiteiten (Mijnbouwwet)

nr. 47
AMENDEMENT VAN HET LID BLAAUW

Ontvangen 17 december 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

1. Een vergunning voor koolwaterstoffen wordt slechts verleend met inachtneming van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen beperkingen of voorschriften. In deze algemene maatregel worden regels gesteld omtrent de aan een houder van een vergunning voor koolwaterstoffen opgelegde financiële afdrachten.

2. In de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent staatsdeelneming in opsporingsvergunningen en winningsvergunningen.

3. In de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt bepaald dat een houder van een vergunning desgewenst winsten en verliezen in het kader van de vaststelling van financiële afdrachten kan consolideren.

4. Een vergunning voor koolwaterstoffen wordt niet verleend met andere beperkingen dan gesteld bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur en dan die bedoeld in artikel 12.

5. Aan een vergunning verleend voor koolwaterstoffen worden geen voorschriften verbonden dan die gesteld bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur en dan die bedoeld in artikel 13.

6. Over een door Onze Minister voorgenomen voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur bedoeld in het eerste lid brengt de Mijnraad advies uit.

7. Een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat zes weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van dit besluit bij wet wordt geregeld. Het over te leggen besluit wordt vergezeld van het advies van de Mijnraad.

8. Een vergunning die geen vergunning voor koolwaterstoffen is, kan tevens onder andere beperkingen dan die bedoeld in artikel 12 worden verleend. Aan deze vergunning kunnen tevens andere voorschriften worden verbonden dan die bedoeld in artikel 13. Deze andere beperkingen en voorschriften, anders dan voorschriften op grond van artikel 78, kunnen slechts worden gerechtvaardigd door het belang van de veiligheid, de landsverdediging of een planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen.

II

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien de houder van een vergunning voor koolwaterstoffen schriftelijk om wijziging daarvan verzoekt, geeft Onze Minister met inachtneming van het bij of krachtens deze wet bepaalde daaraan gevolg, voor zover dit naar zijn oordeel, al dan niet onder daardoor nodige verdere wijzigingen, met een planmatig beheer van delfstoffen is te verenigen.

2. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot derde tot en met vijfde lid.

3. Ingevoegd wordt een nieuw tweede lid, luidende:

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de door een houder van een vergunning voor koolwaterstoffen bij een aanvraag te verschaffen gegevens en bescheiden. Van een houder van een vergunning om koolwaterstoffen kunnen slechts die gegevens en bescheiden worden verlangd die Onze Minister redelijkerwijs nodig heeft voor de beoordeling van de aanvraag.

III

De artikelen 47 tot en met 86 vervallen.

IV

Artikel 112 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.

V

Artikel 114 vervalt.

VI

Artikel 122 wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

VII

Artikel 123 vervalt.

VIII

Artikel 123A vervalt.

IX

Artikel 123B vervalt.

X

Artikel 123C vervalt.

XI

Artikel 123a vervalt.

XII

Artikel 123b vervalt.

XIII

Artikel 124 vervalt.

XIV

Artikel 126 vervalt.

XV

Ingevoegd wordt na artikel 126 een nieuw artikel 126a, luidende:

Artikel 126a

De krachtens artikel 14 lid 1 opgestelde algemene maatregel van bestuur voorziet in de nodige invoeringsmaatregelen nodig voor een goede uitvoering van deze wet. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de wijziging van financiële rechten en verplichtingen van de houder van een vergunning voor koolwaterstoffen verleend voor inwerkingtreding van deze wet. De invoeringsregels mogen niet resulteren in een aantasting van rechten van de houder van deze vergunning zoals deze geldend waren op het moment voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

XVI

In artikel 132 vervalt onderdeel B.

Toelichting

Het thans in de mijnwetgeving verankerde systeem van financiële afdrachten geeft een vergunninghouder een afdwingbaar recht op een «redelijke beloning». Dit uitgangspunt ligt ten grondslag aan artikel 18 van de Mijnwet continentaal plat. Met de voorgestelde regeling wordt dit systeem ook in de Mijnbouwwet gehandhaafd. Hiermee heeft de vergunninghouder ook naar de toekomst toe de zekerheid dat winning van delfstoffen rendabel kan geschieden. Dit systeem draagt bij aan een aantrekkelijk mijnbouwklimaat, hetgeen aansluit bij de doelstelling van een optimale winning van delfstoffen.

Blaauw

Naar boven