nr. 21
AMENDEMENT VAN HET LID WITTEVEEN-HEVINGA
Ontvangen 13 december 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Voor artikel 12 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 11a
1. Onze Minister treft voor speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen;
deze behelzen zo nodig passende specifieke of van ruimtelijke-ordeningsplannen
deel uitmakende beheersplannen en passende wettelijke, bestuursrechtelijke
of op een overeenkomst berustende maatregelen, die beantwoorden aan de ecologische
vereisten van de typen natuurlijke habitats en de soorten die in die gebieden
voorkomen.
2. Onze Minister treft passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de
kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale
beschermingszones niet verslechtert en er geen storende factoren optreden
voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen voor zover die factoren
een significant effect zouden kunnen hebben.
3. Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig
is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met
andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied,
wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening
houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Gelet op de conclusies
van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied en onder voorbehoud van
het bepaalde in het vierde lid, geeft Onze Minister slechts toestemming voor
dat plan of project nadat hij de zekerheid heeft verkregen dat het de natuurlijke
kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten en nadat hij in voorkomend
geval inspraakmogelijkheden hebben geboden.
4. Indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de beoordeling
van de gevolgen voor het gebied, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen,
om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van
sociale of economische aard, toch moet worden gerealiseerd, neemt Onze Minister
alle nodige compenserende maatregelen om te waarborgen dat de algehele samenhang
van Natura 2000 bewaard blijft. Wanneer het betrokken gebied een gebied met een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort is,
kunnen alleen argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid,
de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijke gunstige effecten
dan wel andere dwingende redenen van groot openbaar belang worden aangevoerd.
5. Op het tijdstip waarop hoofdstuk III van de Natuurbeschermingswet 1998
inwerking treedt vervalt dit artikel.
Toelichting
Dit amendement beoogt het afwegingskader van de Habitatrichtlijn op te
nemen in de Mijnbouwwet, totdat hoofdstuk III van de Natuurbeschermingswet
in werking treedt.
Witteveen-Hevinga