nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2004
Op 3 november jl. hebben de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) en ik met diverse organisaties overleg gevoerd over de ontwikkeling
van lokale lasten. Hierbij licht ik u, mede namens de Minister van BZK, in
over de uitkomsten van dit overleg.
Bij dit overleg waren vertegenwoordigers aanwezig van VNG, IPO, Unie van
Waterschappen, VNO/NCW, MKB Nederland en het CBS. De aanleiding voor het overleg
was gelegen in het bestaan van verschillende cijfers over lokale lasten en
bovendien in de zorg die maatschappelijke organisaties hebben geuit over de
ontwikkeling van lokale lasten.
Er is geconstateerd dat er diverse manieren zijn om de ontwikkeling van
lokale lasten uit te drukken. Een overzicht van in de praktijk gehanteerde
methoden is weergegeven in bijlage 11. De rijksoverheid
gaat in haar Monitor Inkomsten Lokale Heffingen uit van de ontwikkeling van
de lokale belastingopbrengsten (in tegenstelling tot sommige organisaties
die bijvoorbeeld uitgaan van de ontwikkeling van de gemiddelde tariefsontwikkeling).
De reden om hiervan uit te gaan is dat dit de benadering is die het dichtst
aansluit bij wat burgers en bedrijven ervaren. Deze heeft immers een relatie
met wat burgers en bedrijven van jaar op jaar meer moeten betalen. Voor de
bepaling van het lastenbeeld op landelijk niveau wordt ook uitgegaan van opbrengsten
en niet van tarieven.
Voor 2004 is in de Monitor Inkomsten Lokale Heffingen een stijging van
de lokale lasten geconstateerd van 7,3%. In bijlage 21 is nader
ingegaan op de ontwikkeling van de lokale lasten over de afgelopen 10 jaar.
Over de periode 1995–2004 heeft zich een cumulatieve opbrengststijging
voorgedaan van 80%. Daarbij is onderscheid te maken tussen gemeenten, provincies
en waterschappen. De waterschappen laten gemiddeld de meest gematigde ontwikkeling
zien, provincies gemiddeld de meest snelle ontwikkeling.
In bovengenoemd overleg hebben de werkgeversorganisaties gewezen op de
consequenties die de ontwikkeling van de lokale lasten heeft op de loonontwikkeling
en daarmee op de economische ontwikkeling. De vertegenwoordigers van de decentrale
overheden hebben erop gewezen dat de ontwikkeling van de lokale lasten vaak
verband houdt met kosten en niveau van decentrale voorzieningen. Door werkgeversorganisaties
is geconstateerd dat het verband tussen lokale lastenstijgingen en voorzieningen
vaak moeilijk zichtbaar is. De verantwoording over lokaal beleid en de lokale
tariefsontwikkeling zou daarom verder versterkt kunnen worden.
In het overleg is overeenstemming geconstateerd over de noodzaak om tot
een transparante presentatie van de ontwikkeling van lokale lasten te komen.
Een ambtelijke werkgroep met betrokken organisaties zal hiertoe voorstellen
uitwerken die kunnen worden meegenomen in de Monitor Inkomsten Lokale Heffingen
die in 2005 zal verschijnen. Daarbij kan worden gedacht aan het laten zien
van de samenhang tussen verschillende in omloop zijnde cijfers, het verband
tussen lokale lasten en kosten en niveau's van voorzieningen, daarbij het
van invloed zijnde rijksbeleid in ogenschouw nemend. Tevens is afgesproken
om de resultaten van de verkenning naar het decentrale inkomstengebied in
het voorjaar te bespreken met de uitgenodigde organisaties. De resultaten
van de ambtelijke werkgroep zal ik, zodra deze bekend zijn, aan u toezenden.
De Monitor Inkomsten Lokale Heffingen zal ik u uiteraard, net als de voorafgaande
jaren, op het gebruikelijke moment toezenden.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn