Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26210 nr. 20 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26210 nr. 20 |
Vastgesteld 17 juni 1999
De vaste commissies voor Economische Zaken1 en voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 hebben op 9 juni 1999 overleg gevoerd met minister Van Boxtel voor Grote Steden- en Integratiebeleid en staatssecretaris Ybema van Economische Zaken over de brief d.d. 1 maart 1999 inzake het kabinetsstandpunt etnisch ondernemerschap (26 210, nr. 14).
Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Blok (VVD) was blij met de brief over etnisch ondernemerschap, niet alleen omdat ondernemerschap vanouds een liberaal thema is, maar vooral omdat de bewindslieden uitgaan van kansen voor etnische ondernemers. Het dilemma waarvoor de bewindslieden staan, is of er specifieke maatregelen genomen moeten worden voor een bepaalde groep ondernemers, terwijl het ondernemerschap in het algemeen behoefte heeft aan generieke maatregelen. Zijn voorkeur gaat uit naar generieke lastenverlichting. Het tweede dilemma betreft de rol van de centrale overheid versus de gemeenten, de kamers van koophandel en de betrokken bedrijven. Hoewel de overheid terughoudendheid past, is er wel degelijk een duidelijke rol voor haar weggelegd zowel bij het met mate hanteren van de geldkraan als bij het creëren van regelgeving.
In de brief wordt de eenloketgedachte aangestipt, waarvoor vier kamers van koophandel in grote steden het initiatief hebben genomen. De heer Blok was benieuwd hoe de staatssecretaris de overige kamers van koophandel ertoe kan overhalen, zich aan te sluiten bij dit initiatief.
Generieke regelgeving, zoals de Vestigingswet en de Winkeltijdenwet, schermt soms bepaalde delen van de markt af, terwijl ondernemers het moeten hebben van gaten in de markt. De heer Blok verzocht de staatssecretaris de kansen en bedreigingen voor allochtone ondernemers te betrekken bij de evaluatie van beide wetten.
Het idee van mentoren sprak de heer Blok zeer aan, hoewel er al verschillende regelingen voor mentoren bestaan. Welke toevoegingen zien de bewindslieden in hun voorstel? Het probleem is mentoren te vinden die goed aansluiten bij de doelgroepen.
De heer Blok concludeerde dat, aangezien op het terrein van de particuliere dienstverlening de markt om bepaalde diensten schreeuwt, zoals schoonmaakdiensten en kinderopvang en dat ondernemers om de een of andere reden dat gat niet opvullen, de markt niet goed functioneert als gevolg van regelgeving. Aan de evaluatie van de regeling voor particuliere schoonmaakdiensten dient de mogelijkheid van kinderopvang door etnische ondernemers te worden toegevoegd. De heer Blok miste in de brief van de regering van 8 juni over de kinderopvang de mogelijkheden voor etnische ondernemers zich actief te begeven op deze markt. Hij verzocht beide bewindslieden na te gaan of etnische ondernemers specifieke problemen ondervinden bij het starten van particuliere kinderopvang.
De heer Blok miste in de brief de ambitie van beide bewindslieden. Wat willen zij precies bereiken op dit gebied? Het is de moeite waard voor etnisch ondernemerschap beleid te formuleren en geld uit te trekken, maar dat schept de verplichting aan te geven wat de bewindslieden daarmee willen bereiken. Hij verzocht de staatssecretaris om in aanvulling op de brief van 1 maart met een notitie te komen waarin hij budget en doelstellingen opneemt. Aan de hand van het rapport Een factor van betekenis kunnen in die notitie percentages opgenomen worden. Omdat het percentage allochtone ondernemers onder het landelijk gemiddelde ligt, kunnen daarvoor richtlijnen afgesproken worden. Ook dient in de notitie opgenomen te worden hoeveel voor specifieke onderwerpen beschikbaar is en hoe dat wordt uitgegeven. Periodiek kan dan met de staatssecretaris bekeken worden welke voortgang gemaakt wordt en of er bijgestuurd moet worden.
De heer Gortzak (PvdA) waardeerde de snelheid waarmee het kabinet heeft gereageerd op het advies van de SER over het etnisch ondernemerschap, hoewel wat minder ijver misschien beter ware geweest, aangezien de uitkomsten van aangekondigde onderzoeken nog niet beschikbaar zijn. Dit bemoeilijkt de discussie, temeer daar steun aan etnische ondernemers vooral maatwerk op gemeentelijk niveau is.
De heer Gortzak merkte op dat de discussie over drie vragen gaat. De eerste is of het kabinet steun aan etnische ondernemers terecht vindt, aangezien aspirant-ondernemers uit alle bevolkingsgroepen gelijke kansen moeten krijgen om zich tot zelfstandig en succesvol ondernemer te kunnen ontwikkelen. Als dat niet het geval is, moeten zij aanspraak kunnen maken op bijzondere overheidsmaatregelen. De tweede vraag is of de regelgeving daarop voldoende is toegespitst. Die vraag kan nog niet volledig worden beantwoord, omdat de voorstellen van de commissie-Slechte tot vermindering van de administratievelastendruk pas in 2000 beschikbaar komen. De derde vraag is of het kabinet voor die bijzondere maatregelen voldoende geld ter beschikking stelt. Het bedrag van 220 mln. lijkt veelbelovend als het direct bij de ondernemers terecht komt.
De heer Gortzak onderschreef het standpunt van het kabinet dat zelfstandig ondernemerschap van belang is voor een evenwichtige ontwikkeling van de economie. Het kabinet pleit binnen de algemene benadering voor een specifieke aanpak van etnische ondernemers. Hij uitte bezwaar tegen het begrip etnisch ondernemer. Etnisch is niet onderscheidend. Mensen uit hetzelfde land kunnen verschillende etniciteiten vertegenwoordigen. De problemen van startende etnische ondernemers hangen meer samen met hun migratiegeschiedenis dan met hun herkomst. Hij stelde dan ook voor het begrip migrantenondernemer te gebruiken. De gelijkstelling van de doelgroep van het specifieke beleid aan die van het minderhedenbeleid is te eng, omdat daardoor geen ruimte blijft voor specifieke steun aan startende ondernemers uit andere migrantengroepen of aan Sinti en Roma die deze steun misschien wel harder nodig hebben.
De heer Gortzak zag veel in maatwerk op lokaal niveau. De rijksoverheid moet wel ruimte scheppen voor dat maatwerk. Dat vraagt meer inzicht in de aard van veel startende ondernemingen dan uit de brief blijkt. Het kabinet heeft vooral starters voor ogen die in grote concentraties in bepaalde wijken van de grote steden wonen. De maatregelen voor deze groep achtte hij prijzenswaardig, maar zij zullen onvoldoende blijken omdat zij te weinig rekening houden met de specifieke manier waarop zo'n ondernemer start en die afwijkt van de traditionele Nederlandse manier. Sommige gemeenten hebben een aansluiting op die specifieke manier van starten in voorbereiding, zodat de ondernemer zijn eenmansbedrijfje mag starten zonder over de officieel vereiste ondernemersvaardigheden te beschikken. Wel moet hij weten wat voor zijn onderneming in elke fase nodig is. Hoe denken de bewindslieden over een dergelijke specifieke bottom-upbenaderingswijze van de startende ondernemer? De heer Gortzak meende dat deze benadering betrokken moet worden bij de conclusies van de evaluatie van de Vestigingswet. Het migrantenondernemerschap is niet alleen van belang voor betrokkene zelf, maar kan ook bijdragen aan revitalisering van een wijk. Desgevraagd verklaarde de heer Gortzak zijn definitie van migrantenondernemer schriftelijk te zullen toelichten.
Geslaagd ondernemerschap is ondenkbaar zonder netwerken. De aansluiting bij product- en bedrijfschappen is daarvoor belangrijk en soms noodzakelijk. Migrantenondernemers zijn daarbij niet aangesloten. Hoe ziet de regering de rol van product- en bedrijfschappen daarin?
De heer Gortzak was benieuwd naar de inhoud van de deelconvenanten die in het kader van het grotestedenbeleid worden afgesloten. Wordt er alleen aandacht besteed aan de algemene uitgangspunten in de sfeer van top-down of aan de mogelijkheden in bepaalde wijken, die uit bottom-upbenadering volgen? Is er al overleg met de gemeenten geweest over de financiële ondersteuning van 220 mln. die het kabinet heeft toegezegd? Kunnen de bewindslieden aangeven hoe zij de interculturalisatie van de kamers van koophandel willen bevorderen?
Hij steunde ten volle het idee van mentoren, maar hij achtte het niet per se noodzakelijk dat het kabinet hen zoekt in de eigen etnische groep van de ondernemers. Het gaat vooral om mensen met kennis van en grote ervaring in het ondernemen, mensen die leiding kunnen geven; niet om welzijnswerkers.
De heer Gortzak verzocht de bewindslieden om een nadere evaluatie van de tot nu toe bereikte resultaten met het project migrantenondernemers: talent, opleiding, resultaat (MOTOR), dat niet zo succesvol lijkt als het kabinet veronderstelt.
De brief wekt de indruk dat stimulering van ondernemerschap van migranten vooral een zaak is voor het ministerie van Economische Zaken (EZ) en de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid (GSI). Is dit onderwerp niet bij uitstek geschikt voor samenwerking met de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van VROM?
Mevrouw Verburg (CDA) verzocht de bewindslieden één duidelijke definitie te gebruiken voor etnische, allochtone dan wel migrantenondernemers in wet- en regelgeving ter voorkoming van misverstanden.
Zij sloot zich aan bij de opmerking van de heer Blok over het ontbreken van ambitie in de brief van de bewindslieden om het etnische ondernemerschap daadwerkelijk te stimuleren en te ondersteunen. Zij hebben erg veel tijd genomen voor het schrijven van hun brief, omdat de SER op 10 juni 1998 al zijn advies heeft uitgebracht. Mevrouw Verburg miste concrete doelstellingen. Zij verzocht de bewindslieden dan ook op korte termijn een actieplan op te stellen dat in lijn is met de adviezen van de Algemene Rekenkamer over de integratie van minderheden. Met de beschikbare 220 mln. dienen doelen gerealiseerd te worden.
Mevrouw Verburg merkte op dat de bewindslieden in hun brief onvoldoende duidelijk maken hoe mentoren geworven moeten worden voor het begeleiden van etnische ondernemers en aan welke condities zij moeten voldoen. Er bestaan reeds mentornetwerken, waarbij aansluiting kan worden gezocht. Daarnaast kan contact gezocht worden met VNO/NCW en het MKB, waarmee afspraken gemaakt kunnen worden over de mogelijkheid om een soortgelijk project als het project uitzending managers (PUM) in Nederland tot stand te brengen, zodat gebruik gemaakt kan worden van de ervaring van ondernemers die deze ter beschikking stellen van startende ondernemers, zowel allochtone als autochtone. Dit kan tevens de interculturalisatie bevorderen, omdat de mentoren niet per se van allochtone herkomst behoeven te zijn.
Mevrouw Verburg stelde vast dat de evaluatie van de Vestigingswet de Kamer reeds vorig najaar had moeten bereiken. Zij benadrukte dat de drempels voor vestiging niet verlaagd mogen worden of dat aan een aantal voorwaarden niet behoeft te worden voldaan. Het aantal mislukkingen in het eerste jaar is daardoor misschien kleiner, maar de gevolgen zullen blijken in latere jaren. Starters moeten weten dat het belangrijk is aan een aantal kwalificaties te voldoen. In dat verband vroeg mevrouw Verburg meer aandacht voor wederkerigheid in de opleiding tot algemene ondernemersvaardigheden (AOV) omdat het voor autochtone startende ondernemers van belang kan zijn samen te werken met etnische startende ondernemers.
De administratieve rompslomp is voor alle startende ondernemers een enorme belemmering. Daarom riep mevrouw Verburg beide bewindspersonen op, misschien al op basis van de tussentijdse rapportage van de commissie-Slechte, maar in ieder geval na het uitbrengen van het definitieve rapport dit najaar adequate maatregelen te treffen en echt iets aan de administratievelastendruk te doen.
Mevrouw Verburg stelde vast dat de eenloketgedachte in dit land erg populair is. Ook op dit terrein wordt zij geïntroduceerd, maar achter dat ene loket bevindt zich een doolhof. De organisaties achter dat loket dienen dan ook naar aard en werkzaamheden bij elkaar te passen.
Mevrouw Verburg zei de aanbevelingen uit het SER-advies Samen voor de stad onvoldoende in de brief terug te vinden. Zij verzocht de bewindslieden deze aanbevelingen op te nemen in hun actiepuntenplan.
De heer Rabbae (GroenLinks) merkte op dat etnisch ondernemerschap niet alleen werkgelegenheid creëert, maar ook wijken revitaliseert. Meer mensen moet die kans op ondernemerschap geboden worden.
De heer Rabbae vroeg zich af of beide bewindslieden met het ministerie van OCW geen ondernemersschool of een ondernemersopleiding in het leven kunnen roepen, omdat het ondernemerschap vele facetten kent. Hij erkende dat ook de kamers van koophandel reeds verschillende opleidingsmogelijkheden hebben, maar daarnaast vermoedde hij een behoefte aan een professionele opleiding van bijvoorbeeld twee jaar op HBO-niveau. De heer Rabbae verzocht de bewindslieden tevens de AOV-opleiding meer op de praktijk af te stemmen.
Voor veel startende ondernemers is de financiering een probleem. De verbetering van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ) juichte de heer Rabbae dan ook toe. De bewindslieden zullen daartoe een projectgroep installeren. Allochtone ondernemers of het Nederlands centrum voor buitenlanders (NCB) dienen daarin vertegenwoordigd te zijn. Het verheugde hem van minister Van Boxtel te vernemen dat de financieringsdrempel van f 100 000 inmiddels is verlaagd naar f 60 000.
De heer Rabbae verzocht de bewindslieden in de convenanten met de steden op te nemen dat de gemeenten de lokale regelgeving aanpassen aan de mogelijkheden van ondernemers, zoals in Haarlem en Den Haag het geval is. Zijn de gemeenten bereid de kansrijke segmenten in de markt te verkennen ten behoeve van mensen die een onderneming willen beginnen? Kan de landelijke overheid als medefinancier met gemeenten of plaatselijke ondernemers afspreken dat een deel van de winkels en bedrijfjes rond een groot project zoals de Arena gereserveerd wordt voor allochtone ondernemers?
Het aanstellen van mentoren ter verbetering van de professionaliteit onder etnische ondernemers juichte de heer Rabbae toe. Hoe denken de bewindslieden over het idee van het NCB om een expertisecentrum op te richten zodat men van elkaars ervaringen kan leren? Voor etnische ondernemers is het creëren van een netwerk een probleem. MKB en NCB hebben een voorstel op dat gebied gedaan aan de staatssecretaris van Economische Zaken, maar zij hebben daarop nog steeds geen reactie ontvangen. Wil de staatssecretaris daarop reageren? Het NCB probeert de informatie- en communicatietechnologie (ICT) toegankelijk te maken voor etnische ondernemers. Zijn de bewindslieden bereid daaraan mee te werken?
De heer Rabbae stelde voor etnische ondernemers te stimuleren hun grenzen te verleggen door een prijs in het leven te roepen voor de meest innovatieve, etnische ondernemer.
De heer Van Walsem (D66) constateerde verheugd dat de afgelopen jaren het aantal ondernemers onder de etnische bevolkingsgroep verdrievoudigd is. Er moet echter nog meer gebeuren en daarom sloot hij zich aan bij het verzoek van mevrouw Verburg om een actieplan. In de plannen van de bewindslieden ontbreekt het Regionaal bestuur voor de arbeidsvoorziening (RBA). Het RBA kan mensen erop wijzen dat zij ook ondernemer kunnen worden.
De heer Van Walsem drong aan op maatwerk op lokaal niveau. Het grotestedenbeleid is daarvoor bij uitstek geschikt, omdat de etnische bevolkingsgroepen zich concentreren in de grote steden. In het doorstartconvenant zijn goede initiatieven opgenomen. De gemeenten moeten per geval bekijken of door bepaalde constructies, te hoge huren en coöptatie winkellocaties voor etnische ondernemers onbereikbaar zijn. Hij herinnerde aan zijn suggestie betreffende een winkelgarantiefonds. Hij begreep dat de minister van Economische Zaken inmiddels heeft laten weten, daarvoor niets te voelen.
De heer Van Walsem vroeg zich af hoe de bewindslieden denken verandering te brengen in de situatie dat etnische ondernemers vertegenwoordigd zijn in branches die weinig toekomst hebben. Kunnen zij aangeven welke branches wel toekomst hebben? Voor zo'n advies houden veel mensen zich aanbevolen. Wat doen de bewindslieden met het voorstel van het NCB om netwerkvorming en de toepassing van ICT te stimuleren?
De heer Van Walsem vond regiostimulering geen basistaak voor de kamers van koophandel. De basistaak is het handelsregister, vervolgens de voorlichting aan starters, regiostimulering en individuele dan wel collectieve dienstverlening tegen betaling.
De eisen gesteld aan het AOV zijn te hoog voor etnische ondernemers. Hij stelde voor dit aspect te behandelen bij de evaluatie van de Vestigingswet. De integratie van de vooropleiding anderstaligen in het AOV juichte hij toe.
De heer Van Walsem benadrukte dat het starten van een onderneming vanuit een uitkeringssituatie vergemakkelijkt moet worden. Hoe denken de bewindslieden vorm te geven aan de groepskredietverlening? Hij sloot zich aan bij de opmerkingen over de administratievelastendruk.
Het antwoord van de bewindslieden
De staatssecretaris van Economische Zaken merkte op dat hoewel het bevorderen van ondernemerschap vooral zijn verantwoordelijkheid is, het etnisch ondernemerschap ook de situatie in de grote steden betreft, met name de vitaliteit, de leefbaarheid en de integratie van minderheden. Om die reden is de minister van GSI ten zeerste hierbij betrokken. Hij zag in het etnisch ondernemerschap een opgaande lijn. In tien jaar tijd stijgt het percentage allochtone ondernemers van 3,3 in 1986 naar 7,4 in 1997. De geografische verdeling van dit type ondernemer over het land is belangrijk. 68% van de bedrijven in deze categorie bevindt zich in de regio Noord- en Zuid-Holland en Utrecht, hetgeen de betrokkenheid van de vier kamers van koophandel in de vier grote steden verklaart.
De knelpunten die om een generieke aanpak vragen, betreffen de wet- en regelgeving, de administratieve lasten, de financiering en de huisvesting. De specifieke problemen betreffen de opleidingsvereisten en het ontbreken van mogelijkheden om kennis op te doen via lokale ondernemersnetwerken. De staatssecretaris zegde toe dat zo mogelijk nog voor de zomer de nota stimulering ondernemerschap aan de Kamer zal worden toegezonden, waarin instrumenten worden aangereikt of aangescherpt om het ondernemerschap nog populairder te maken. In deze nota wordt ook aandacht besteed aan het etnisch ondernemerschap. Het MDW-traject wordt voortgezet. Ook worden maatregelen genomen ter vermindering van de administratievelastendruk. De commissie-Slechte heeft als opdracht de doelstelling uit het regeerakkoord uit te werken om in deze kabinetsperiode nog eens 15% lastenverlichting te realiseren na de 10% lastenverlichting in de vorige periode. De commissie-Slechte zal aan het einde van dit jaar haar rapport uitbrengen. De minister van Economische Zaken zal daarna zo snel mogelijk met haar beleidsvoorstellen komen. Desgevraagd verklaarde de staatssecretaris zich wat betreft de 10% administratievelastenverlichting van de vorige kabinetsperiode te baseren op een rapportage aan de Tweede Kamer.
De minister van EZ zal binnenkort de evaluatie van de Vestigingswet aan de Kamer doen toekomen. Een van de elementen uit de evaluatie betreft het AOV-diploma, dat voor etnische ondernemers aantoonbaar een belemmering is voor de toegang tot het ondernemerschap. Daaraan zal aandacht worden besteed in de voorstellen van de minister van Economische Zaken.
Aan de financiering zal in de nota stimulering ondernemerschap ruim aandacht worden besteed. Er wordt gewerkt aan een ondernemerspakket in het kader van het nieuwe belastingstelsel voor de 21e eeuw. Andere voorstellen betreffen de verbetering van de werking van de kapitaalmarkt, de verhoging van het plafond voor de borgstelling, het stimuleren van de bekendheid met de mogelijkheid van financiering via informal investers, de tante Agaathregeling en het BBZ dat is bedoeld om de financieringsmogelijkheden verder te verruimen.
De staatssecretaris achtte onderwijs in dit kader zeer belangrijk om een ondernemende attitude te stimuleren, toegespitst op mensen met een etnische achtergrond. Aangezien er al heel veel initiatieven op het gebied van onderwijs voor ondernemers zijn, is een ondernemersschool minder noodzakelijk. Vanaf het basisonderwijs moet er ruimte komen om kennis te maken met ondernemerschap. Daartoe zullen voorstellen worden gedaan in de nota stimulering ondernemerschap.
De staatssecretaris beaamde dat maatwerk op lokaal niveau zeer belangrijk is, zoals in het advies van de SER staat. Hij erkende dat het MOTOR-project in het begin minder succesvol was. Eind vorig jaar zijn nieuwe voorwaarden voor het project geformuleerd. Getracht is om overeenkomstig het SER-advies meer aan te sluiten bij de wensen en opvattingen op lokaal niveau. Een evaluatie van MOTOR is inbegrepen in de deelprojecten zoals integratie ondernemersopleidingen en netwerkprojecten. Bovendien komt er een werkconferentie over die een evaluatie inhoudt van het gehele project. Hij zegde toe de Kamer daarover te zullen rapporteren.
Uit het feit dat begeleiding van etnische ondernemers door mentoren in het regeerakkoord is opgenomen, blijkt hoe belangrijk het kabinet dit instrument vindt. De uitwerking moet op lokaal niveau plaatsvinden. De kamers van koophandel van de vier grote steden spelen daarbij een belangrijke rol, omdat de potentie zich vooral in de Randstad bevindt. De selectie zal door de grote steden gedaan worden. Vervolgens zullen ook de kamers van koophandel in de regio's betrokken worden bij het aanstellen van mentoren. De voorstellen daartoe worden in september verwacht. De gedachte gaat vooreerst uit naar mentoren uit de allochtone gemeenschap. Zij kunnen hulp bieden bij het opzetten van de lokale netwerkorganisatie die etnische ondernemers kunnen gebruiken voor het oplossen van hun vragen. Via het MOTOR-project heeft het kabinet geld beschikbaar gesteld voor het opzetten van netwerkorganisaties. De staatssecretaris zegde toe na te gaan of een verband gelegd kan worden tussen het MOTOR-project en het projectvoorstel van het MKB en het NCB. Hij verklaarde zich bereid om, als zich een budgettair probleem voordoet, er geld bij te leggen om dit voorstel te kunnen realiseren.
Bij de evaluatie van de particuliere dienstverlening zal aandacht worden besteed aan de mogelijkheid van kinderopvang door etnische ondernemers.
De staatssecretaris wees erop dat het opnemen van doelstellingen in de notitie een risico in zich draagt, want er moet tijd zijn om deze doelstellingen te realiseren. Hem stond voor ogen het etnisch ondernemerschap fors te stimuleren en daarbij de vinger aan de pols te houden. Hij zegde toe onderdelen nader te kwantificeren en de Kamer daarover de eerstvolgende keer dat etnisch ondernemerschap in de Tweede Kamer aan de orde zal komen, te rapporteren.
De minister voor Grote Steden- en Integratiebeleidbestreed het idee dat de staatssecretaris en hij geen ambities hebben bij het bevorderen van het etnisch ondernemerschap. Hij wees erop dat getracht is snel antwoord te geven op het SER-advies. De brief van 1 maart is niet het sluitstuk, maar de start van het beleid. Op lokaal terrein gebeurt er heel veel. Sommige banken hebben bijvoorbeeld etno-marketing in hun beleid opgenomen en zoeken naar gemakkelijke kredietverstrekking aan ondernemers in overleg met gemeenten. Er wordt alles aan gedaan om het mensen met een andere culturele achtergrond, die vaak de ondernemerszin in de genen hebben, gemakkelijker te maken een onderneming op te zetten.
De minister herinnerde eraan dat de oorspronkelijke plannen uitgaan van een centrale benadering. In het grotestedenbeleid gaat de voorkeur uit naar decentraal werken en naar lokaal maatwerk, waarbij gewerkt wordt met mentoren die afkomstig kunnen zijn uit etnische minderheden. Dat laatste is geen voorwaarde, want het gaat vooral om mensen die kennis en kunde hebben van het ondernemen.
De minister zei in september te starten met negen regionale conferenties met bestuurders uit grote steden, VNO/NCW en MKB teneinde de langdurige werkloosheid in de steden aan te pakken die vooral voorkomt bij etnische minderheden. De gemeente Den Haag heeft bijvoorbeeld een toeristisch project gelanceerd, City mondial genaamd, waarin men laat zien hoe interessant etnisch ondernemerschap is. Gemeenten moeten ook de eigen bestemmingsplannen tegen het licht houden, omdat die soms het ondernemerschap in bepaalde wijken bemoeilijken.
De minister verklaarde geen voorstander te zijn van een prijs voor de meest innovatieve etnische ondernemer, omdat er al prijzen zijn. Twee jaar geleden won een vrouw afkomstig uit een etnische minderheidsgroep de prijs van zakenvrouw van het jaar.
Er is een brief onderweg naar de Kamer (brief van 8 juni 1999 (IM99/6721) over het monitoren en evalueren van het gehele minderhedenbeleid. Daarin wordt ingegaan op de kritiek van de Rekenkamer. Het doel is het minderhedenbeleid in overleg met de Kamer transparant te maken. Het is zijn ambitie binnen vier jaar de langdurige werkloosheid bij de etnische minderheden te halveren, hetzij door zelfstandig ondernemerschap, hetzij door arbeid in loondienst.
De minister wees erop dat het kabinet op 8 juni een plan heeft gepresenteerd over kinderopvang. Met fiscale maatregelen wordt getracht, ondernemers in staat te stellen sneller in die behoefte te voorzien. Er zullen 15 000 arbeidsplaatsen in de kinderopvang nodig zijn de komende jaren. Het kabinet stelt er veel geld voor beschikbaar. Bij de evaluatie van de particuliere dienstverlening zal bekeken worden om welke reden etnische ondernemers dit gat in de markt niet opvullen.
De minister merkte op met het beleid voor etnische ondernemers nog maar aan het begin te staan. Een etnische ondernemer die vanuit een onorthodoxe situatie wil starten, kost het veel moeite het witte bolwerk binnen te dringen. Door coöptatie is het vaak moeilijk een plaatsje te krijgen in een winkelcentrum. Bij de evaluatie van de Vestigingswet zal er meer ruimte geschapen moeten worden voor creatief ondernemen door etnische minderheden.
De minister erkende dat de RBA's er vaak niet in slagen allochtone werklozen te bemiddelen naar de arbeidsmarkt. Een bedrijfje in Den Haag daarentegen slaagt er wel in werkloze etnische minderheden snel te bemiddelen, zowel naar ondernemerschap als naar grote instellingen. De gedwongen winkelnering van de steden bij de arbeidsvoorziening wordt afgeschaft, hetgeen perspectief biedt voor dit type bedrijven dat vele malen effectiever bemiddelt dan de reguliere, logge instellingen.
Desgevraagd antwoordde de minister dat in de met de steden te sluiten convenanten in het kader van het grotestedenbeleid het terugdringen van de werkloosheid als een van de toetsstenen is opgenomen, met name voor de etnische minderheden.
De heer Blok (VVD) merkte op dat het CDA hecht aan vermindering van de administratievelastendruk, maar zeer terughoudend is bij de realisatie daarvan, vooral bij de Vestigingswet. Kiest men voor minder regeldruk of voor het niet meer ter discussie stellen van wetten?
De heer Gortzak (PvdA) vroeg zich af of het feit dat het beleid zich beperkt tot de etnische minderheden en de doelgroepen van het minderhedenbeleid betekent, dat andere immigranten niet in aanmerking komen voor specifieke maatregelen.
Mevrouw Verburg (CDA) antwoordde de heer Blok dat het één heel goed mogelijk is naast het ander. In de Vestigingswet moet duidelijk gemaakt worden dat ondernemerschap een uitdaging is, dat men bepaalde kennis moet bezitten en benutten. Men zal aan een aantal criteria moeten voldoen om de kans te vergroten dat men het redt en succesvol wordt.
Mevrouw Verburg benadrukte de noodzaak van het vaststellen van heldere doelstellingen voor het integreren van minderheden. Afspraken moeten zodanig worden geformuleerd dat men elkaar daaraan kan houden.
Zij verzocht de bewindslieden alsnog haar vraag over de wederkerigheid in het kader van de opleiding AOV te beantwoorden, omdat netwerken voor allochtone startende ondernemers even belangrijk zijn als voor autochtone.
Zijn de bewindslieden bereid met het MKB en VNO/NCW na te gaan of een PUM-achtige formule ook lokaal werkt ter bevordering van het etnisch ondernemerschap?
De heer Rabbae (GroenLinks) verzocht de staatssecretaris alsnog in te gaan op zijn vraag naar de mogelijkheid bij het NCB een kenniscentrum te creëren voor lokale ondernemers. Wat gebeurt er met het verzoek van het NCB om ICT-voorzieningen toegankelijk te maken voor etnische ondernemers?
Kan de regering als medefinancier van grote projecten afspraken maken om een deel van het project te reserveren voor allochtone ondernemers?
De staatssecretaris van Economische Zaken zegde toe de kennis van zowel allochtone als autochtone ondernemers te betrekken bij de AOV-opleiding.
Hij zegde eveneens toe met MKB en VNO/NCW na te gaan of het mogelijk is op lokaal niveau de ervaring opgedaan met het PUM-project te benutten, zodat de kennis en het gezag van ex-ondernemers gebruikt kan worden bij het begeleiden van startende ondernemers.
De staatssecretaris merkte op dat over het kenniscentrum afspraken zijn gemaakt in het convenant met de grote steden om tot bundeling van informatie te komen. Hij zegde toe de suggestie van het NCB daarbij te zullen betrekken.
De minister voor Grote Steden- en Integratiebeleidherinnerde eraan dat hij in de nota Kansen krijgen, kansen pakken heeft aangekondigd, begin volgend jaar de definities over etnische minderheden, allochtonen en migranten te herijken. Daarbij hoort ook een verruiming van de groep. Het betreft niet langer de traditioneel erkende etnische minderheden, zoals Turken, Surinamers of Marokkanen, maar ook de nieuwe groepen die zijn binnengekomen.
In verband met de formulering van heldere doelstellingen verwees de minister naar de voortgangsrapportage Grotestedenbeleid die eind juni besproken zal worden, alsmede de nota Kansen krijgen, kansen pakken.
De minister antwoordde dat het Arena-initiatief tot gevolg heeft dat nu het kleinere bedrijfsleven zich rond de Arena vestigt, de werkloosheid in de Bijlmer de afgelopen vijf jaar spectaculair gedaald is van 15 000 langdurig werklozen naar 7000 à 8000.
De vragen over de convenanten zei de minister te zullen beantwoorden bij de behandeling van de rapportage over de voortgang van het grotestedenbeleid eind juni. Hij zegde toe zich te zullen verdiepen in de briefwisseling met minister Wijers en het NCB over ICT.
Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), M.B. Vos (GroenLinks), Van Zuijlen (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Hofstra (VVD), Van Walsem (D66), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), De Boer (PvdA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Verburg (CDA), Bos (PvdA) en Blok (VVD).
Plv. leden: Verbugt (VVD), Atsma (CDA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), Kamp (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Bakker (D66), Cornielje (VVD), Schimmel (D66), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Smits (PvdA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Koenders (PvdA), Udo (VVD) en Rehwinkel (PvdA).
Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman- den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP) en Balemans (VVD).
Plv. leden: Van den Doel (VVD), Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Apostolou (PvdA), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP) en Essers (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26210-20.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.