26 200 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1999

nr. 60
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 18 juni 1999

De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 heeft op 3 juni 1999 overleg gevoerd met minister Apotheker van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over diens brief d.d. 4 maart 1999 inzake de voortgang van de herstructurering glastuinbouw (LNV-99-175).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven (CDA) benadrukte dat de politiek aan de glastuinbouwsector gedane, ook financiële, beloften moet nakomen. De extreem korte openstelling van de regeling Structuurverbetering glastuinbouw (RSG), die veel weg had van een loterij, is niet in lijn met die eerdere beloften. Uit de brief van 4 maart blijkt dat ditzelfde openstellingsregime voor een deel van de RSG ook voor 2000 is voorzien. Zij bepleitte om eerst de voorraad niet-behandelde aanvragen (ongeveer 400) weg te werken. Daarnaast moet in het komend jaar worden bestudeerd hoe de herstructureringsmiddelen collectiever kunnen worden ingezet. Wil de minister dit onderzoeken en de Kamer daarover schriftelijk informeren?

Met zorg signaleerde mevrouw Van Ardenne stagnatie in de voortgang van projecten als Eurodelta en Cromstrijen. Een duidelijke opstelling van de betrokken ministeries (LNV, VROM en EZ) is van groot belang voor het bereiken van de CO2-doelstellingen en om de medewerking van industriële partijen veilig te stellen. Is op zeer korte termijn een duidelijke stellingname ten aanzien van deze projecten te verwachten? Met name het project Cromstrijen zou bij voorrang uitgevoerd moeten worden.

Zorgelijk vond mevrouw Van Ardenne het ook dat, ondanks de zeer constructieve opstelling van de sector in o.a. de stuurgroep GLAMI, het kabinet nauwelijks aanspreekbaar lijkt te zijn voor initiatieven op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en infrastructuur (A-4-Noord, aanen afvoerroutes bloemenveiling Aalsmeer, ondergronds transport). In dezen zou de minister van LNV aanspreekpunt voor de sector moeten zijn. Door de 45 mln. van het regeerakkoord te laten toevloeien naar de stuurgroep GLAMI en dit orgaan ook beslissingsbevoegdheid te geven, kan het de regiefunctie bij de herstructurering gaan vervullen. Daarnaast sprak zij, mede verwijzend naar een binnenkort te publiceren LEI-rapport, grote zorg uit over de gevolgen van voortgaande liberalisering van de energiesector voor de glastuinbouw. Ten slotte vroeg zij nog aandacht voor de voortgang van het gewasbeschermingsbeleid. Welk standpunt neemt de minister in na de rechterlijke uitspraak inzake dichloorvos?

De heer Geluk (VVD) constateerde met instemming dat de effectiviteit van de RSG is verhoogd door inkorting van de lijst van investeringen, maar had ook grote moeite met de negatieve effecten van de korte openstelling van de regeling. Ondanks de extra ter beschikking gestelde 5 mln. kan zo'n 23 mln. aan aanvragen nog niet worden gehonoreerd. Oplossing kan worden gezocht in het nog verder inkorten van de lijst van investeringen of in het verschuiven van kasgeldstromen. Welke voorkeur heeft de minister, ook op langere termijn en wat wordt gedaan met aanvragen die thans buiten de boot dreigen te vallen? Zorgelijk vond hij het ook dat binnen de termijn van drie maanden nog niet één project is goedgekeurd. In het belang van de sector dient er snel duidelijkheid te komen. Daarnaast moet aandacht worden geschonken aan het te individueel gerichte karakter van de RSG. Op langere termijn zou de regeling een meer algemeen, beleidsmatig karakter moeten krijgen. Welke maatregelen overweegt de minister op korte en langere termijn?

Waardering had de heer Geluk voor de inzet van de sector bij het bereiken van overeengekomen milieudoelstellingen in de periode tot 2010. Daartoe moeten de sector echter wel een duidelijke routeplanning en de nodige instrumenten worden aangereikt. Zo wordt biologische gewasbescherming ernstig belemmerd door de rechterlijke uitspraak over het gecontroleerd verstrekken van het middelen via een receptuursysteem. De desbetreffende, te starre wetgeving moet dringend worden aangepast om het gebruik van biologische gewasbeschermingsmiddelen te bevorderen. In dat verband moet er ook aandacht zijn voor de afstemming van wetgeving binnen de EU. Wordt dit alles niet gedaan, dan is een stijgend illegaal gebruik van middelen te vrezen. Is de minister voornemens het beleid op dit gebied snel aan te passen? Verder dreigt de herstructurering van de glastuinbouw te stagneren als gevolg van problemen bij de verwijdering van asbest. Wil de minister middelen vrijmaken voor onderzoek naar nieuwe, goedkopere verwijderingstechnieken?

Gezien de grote bijdrage die realisering van de locatie Cromstrijen kan leveren aan het halen van CO2-doelstellingen en ook omdat andere locaties niet op korte termijn inzetbaar zijn, verbaasde het de heer Geluk dat de rijksoverheid niet voortvarender aan de realisering ervan werkt. Door het onverantwoorde uitstel van besluitvorming komt de rijksoverheid op dit punt haar afspraken niet na. Wil de minister toezeggen nog voor het aanstaande zomerreces een beslissing over deze locatie te nemen? Hij kondigde aan hierover desnoods een uitspraak van de Kamer te zullen vragen. Als dit project niet doorgaat, zullen tuinders uitwijken naar andere gebieden en dreigt wildgroei. Ook de afspraken over CO2-reductie en het gebruik van restwarmte zullen dan niet nagekomen kunnen worden. Verwijzend naar mogelijkheden tot inzet van warmtekrachtkoppeling, ontkende hij desgevraagd dat de liberalisering van de energiesector voor de tuinbouw geweldig nadelige effecten zal hebben. Bij de behandeling van de gaswet zal zeker aandacht worden besteed aan het belang van tuinders.

De heer Waalkens (PvdA) waardeerde eveneens de inspanningen van de glastuinbouwsector bij de herstructurering. De overheid heeft daarbij vooral een coördinerende en ondersteunende rol die o.a. gericht is op faciliëring van bedrijfsverplaatsing en op financiële ondersteuning van bedrijfsbeëindiging, verbetering van bedrijfsstructuur en van milieu-investeringen. Tot op heden is nog geen structureel beleid ontwikkeld ter uitwerking van het uitgangspunt in het regeerakkoord, dat de overheid de vestiging van glastuinbouwgebieden elders in Nederland stimuleert. Ook is de besteding van gelden niet duidelijk. Worden ze gebruikt voor verwerving van gronden of voor inrichting van duurzame glastuinbouwbedrijven? Welke verantwoordelijkheid heeft de commissie-RIG en hoe staat het met haar advies? Aan welke eisen moeten nieuwe tuinbouwbedrijven voldoen, met name op het gebied van duurzaamheid?

Hoewel de heer Waalkens vond dat de rijksoverheid in totaal genoeg geld heeft uitgetrokken voor de herstructurering en dat bijkomende kosten derhalve door de sector zelf moeten worden opgebracht, bepleitte hij versnelde besteding van de 210 mln. voor de periode 2003–2010 teneinde vaart achter het proces te zetten. Provincies moeten in planologische zin hun verantwoordelijkheid nemen en ook geld beschikbaar stellen. Gebeurt dat al en zijn toezeggingen in deze richting gedaan? Reconstructie moet niet beperkt blijven tot herstructurering van de glastuinbouwsector. Ook andere functies in het glastuinbouwgebied moeten worden gestimuleerd. Met name in concentratiegebieden als het Westland is hier veel behoefte aan. Overheidsgelden moeten hierop worden gericht. In dit verband bepleitte hij het verlenen van verplaatsingssubsidies, niet aan afzonderlijke bedrijven, maar aan een opkopende gemeenten of een intergemeentelijke grondbank. Voorwaarde zou moeten zijn dat aangekochte gronden voor recreatieve en/of natuurdoelen worden gebruikt. Door grondruil kan een goede aansluiting tussen verworven arealen worden verkregen. Naast het Bureau beheer landbouwgronden (BBL) kan het stallingsfonds hierbij een rol vervullen.

Grote reserve had de heer Waalkens tegenover de vestiging van bedrijfs- en glastuinbouwlocaties in de Hoeksche Waard. Een standpunt van het kabinet blijft erg lang uit. Hoewel de overheid bepaalde toezeggingen aan de sector heeft gedaan, moeten elders in Nederland beschikbare locaties nog eens goed worden bekeken. Ook elders kunnen afspraken over CO2-reductie en het gebruik van restwarmte worden nagekomen. Bij de vestiging van nieuwe locaties gaat het echter om meer dan alleen milieubelangen. Er moet een brede afweging worden gemaakt van alle in het geding zijnde belangen. Wel erkende hij dat een locatie elders in Nederland niet op de noodzakelijke korte termijn is te ontwikkelen.

De heer Waalkens deelde de kritiek op het tendersysteem van de RSG en de geringe hoogte van het beschikbare budget. Wordt extra openstelling van de regeling in 1999 overwogen of is het beschikbare budget inmiddels verbruikt? Hoe verloopt de aanvraagprocedure in de praktijk? Worden niet gehonoreerde aanvragen in de volgende periode met voorrang behandeld, of moeten ze opnieuw worden ingediend? Welke rol spelen intermediairs bij dit alles? Kloppen geluiden uit de sector dat beoordeling en uitbetaling van aanvragen te lang duurt? Evaluatie van de regeling leert dat te weinig aanvragen zijn gedaan voor echte structuurverbetering. Daarom nam hij met instemming kennis van inkorting van de lijst van investeringen. Welk percentage van de herstructureringsdoelstellingen wordt naar verwachting gehaald met de gewijzigde regeling?

Mevrouw Vos (GroenLinks) onderschreef de brede, mede op duurzaamheid gerichte taakstelling van de herstructureringsoperatie in de glastuinbouw. Helaas schiet het RSG-budget tekort om alle aanvragen te honoreren en geeft evaluatie aan dat de regeling onvoldoende effectief bijdraagt aan herstructurering. Zo blijkt zij er in het Westland vooral toe te leiden dat vrijgekomen percelen in andere handen overgaan, zonder dat er iets aan de inrichting van het gebied verandert. Wat vindt de minister daarvan? Is hij ervan overtuigd dat de wijzigingen van de regeling de herstructurering bevorderen? IMAG-DLO heeft in het kader van de stimuleringsregeling Intensief ruimtegebruik een plan ingediend om op een kleiner oppervlak de functies glastuinbouw, wonen en recreëren onder te brengen. Wat vindt de minister daarvan? Is hij bereid onderzoek naar intensiever ruimtegebruik te stimuleren en ook enkele pilotprojecten op dat gebied te bekostigen? Wil hij een lange termijnvisie (30 jaar) op de ruimte- en energiebehoefte van de glastuinbouw in Nederland ontwikkelen? Thans voorliggende plannen komen uit op een ruimtebeslag van 20 000 ha in het jaar 2010, terwijl 10 000 ha voldoende zou zijn om aan de vraag op de markt te voldoen. Zijn de plannen niet veel te ruim in verhouding tot de vraag op de markt? Hoe groot zijn de ruimte- en energievraag op langere termijn?

Wijzend op de noodzaak om naast het milieu ook andere aspecten (ruimtelijke ordening en behoud landschappelijke waarden) in de afweging te betrekken, bepleitte mevrouw Vos om af te zien van ontwikkeling van Cromstrijen. Het open karakter van dit gebied moet worden behouden. Ook qua werkgelegenheid is het de vraag of Cromstrijen wel de beste locatie is en bovendien is er alleen voorzien in ontsluiting door middel van snelwegen. CO2-reductie en het gebruik van restwarmte kan ook elders worden gerealiseerd. Wel nam zij met zorg kennis van de in de sector levende zorg over de liberalisering van de energiewetgeving, de stagnatie van de decentrale energieopwekking en in het gebruik van afvalwarmte. Wat vindt de minister daarvan en welke oplossingen ziet hij op termijn?

Begrip had mevrouw Vos voor de rechterlijke uitspraak inzake het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die niet voldoen aan de terzake geldende wetgeving. Wat is de opstelling van de minister terzake en welke gevolgen zal deze uitspraak hebben voor zijn beleid?

De heer Ter Veer (D66) bepleitte om door middel van een verschuiving van kasstromen dit jaar 23 mln. extra beschikbaar te stellen om liggende RSG-aanvragen alsnog te honoreren. Met waardering nam hij kennis van de werking van het sociaal-economisch plan bij de herstructurering. Dat veel tuinders na een grondige doorlichting van hun bedrijf beslisten om ermee te stoppen, toont aan hoe zelfstandig ondernemers in deze sector opereren. Andere sectoren van de landbouw zouden daaraan een voorbeeld kunnen nemen. Betekent de huidige rust op het arbeidsfront in de tuinbouw dat CAO-afspraken goed worden nageleefd, ook in de handmatige loonbedrijven?

Ook de heer Ter Veer had kennisgenomen van de rechterlijke uitspraak op grond waarvan dichloorvos thans niet meer als gewasbeschermingsmiddel mag worden gebruikt. Hij herinnerde eraan dat de Kamer al heel lang pleit voor snellere toelating van biologische gewasbeschermingsmiddelen. Soelaas zou kunnen worden gevonden in de op EU-regelgeving gebaseerde Wet introductie milieugevaarlijke stoffen. Het voor het gehele EU geldende regime van deze wet maakt het mogelijk om stoffen die eenmaal ergens in de EU zijn aangemeld en toegelaten, ook overal elders in de EU te gebruiken. Wil de minister in overleg met zijn collega van VROM bezien welke mogelijkheden deze wet biedt?

Desgevraagd gaf de heer Ter Veer ten slotte te kennen het standpunt van het kabinet inzake Cromstrijen af te wachten alvorens zich over deze kwestie uit te spreken. Wel ging hij ervan uit dat de beslissing zo tijdig voor het zomerreces bekend wordt dat de Kamer er nog over kan spreken.

Het antwoord van de minister

De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bestreed dat de rijksoverheid onvoldoende middelen beschikbaar zou hebben gesteld voor de herstructurering van de glastuinbouw. Het vorige kabinet stelde 300 mln. beschikbaar, waarvan 200 mln. voor de RSG. Dit kabinet heeft voor de ICES-periode tot 2010 een bedrag van 250 mln. gereserveerd voor het creëren van hoogwaardige, duurzame locaties. Daarnaast is 78 mln. beschikbaar gesteld voor CO2-projecten in de glastuinbouw en zal in het kader van de binnenkort door het ministerie van VROM te presenteren klimaatnota ongeveer 75 mln. beschikbaar komen ingevolge de NIRIS-regeling. Deze inspanningen hebben niet kunnen voorkomen dat de RSG, die volgens een overeengekomen meerjarenraming beschikbaar komt, is overtekend. Van een loterij is beslist geen sprake. Toekomstige financieringsmogelijkheden zullen zeker worden aangegrepen om te voorzien in de te grote vraag, maar diepgaand onderzoek heeft aangetoond dat het, naast de 5 mln. die respectievelijk extra beschikbaar zijn gesteld voor de RSG en de biologische landbouw, thans niet mogelijk is om door middel van verschuivingen in het kasritme of anderszins, versneld extra middelen beschikbaar te krijgen. Degenen die een aanvrage hebben ingediend, ontvangen binnenkort nader bericht van LASER. Niet toegekende aanvragen zullen bij een nieuwe openstelling van de regeling opnieuw moeten worden ingediend. Zodra in 2000 nieuwe middelen voorhanden zijn, wordt de regeling opnieuw opengesteld. Een snelle evaluatie van de uitvoering van de RSG in 1999 zal moeten aantonen wat het effect is geweest van de inkorting van de lijst van investeringen en welke invloed dit heeft op het beleid in volgende jaren.

Gezien het relatief zeer beperkte oppervlak dat de glastuinbouw in Nederland beslaat, vond de minister het opstellen van een aparte ruimtelijke visie op dat gebied van minder groot belang. In grote lijnen mag ervan worden uitgegaan dat de glastuinbouw ongeveer 1% van het totale landbouwareaal beslaat. De studie van IMAG-DLO was bij hem nog niet bekend. Dit beperkte ruimtebeslag neemt niet weg dat bij de uitplaatsing van tuinbouwbedrijven uit het Westland naar bijvoorbeeld de locatie Cromstrijen naast LNV-belangen, o.a. ook die van natuur en milieu en ruimtelijke ordening in het geding zijn. Dit maakt een totaalafweging op nationaal niveau in het kabinet noodzakelijk. Een standpunt van het kabinet is tot nu toe uitgebleven, o.a. als gevolg van de uit het regeerakkoord voortvloeiende nadere studie naar de Hoeksche Waard. De discussie over de open ruimte in Nederland is nog volop gaande. Tegen deze achtergrond gaf de minister, sprekende als vakminister voor LNV, aan dat nieuwe locaties moeten voldoen aan het criterium dat tijdig (uiterlijk twee-tweeënhalf jaar) een voldoende groot en aantrekkelijk areaal beschikbaar moet zijn. Binnen de overeengekomen afstand tot het Westland, maar ook landelijk qua oppervlakte, voldoet alleen Cromstrijen aan bovengenoemd criterium. Desgevraagd verduidelijkte hij dat niet direct al de volledige 265 ha beschikbaar hoeft te zijn, maar dat bij de start van het project wel zeker moet zijn dat dit areaal binnen de projectperiode volledig beschikbaar komt. Een ander criterium bij de beoordeling van nieuwe locaties is de te behalen CO2-reductie en de mate waarin gebruik kan worden gemaakt van restwarmte. Cromstrijen biedt daartoe goede mogelijkheden. Verder moet een nieuwe locatie verantwoord inpasbaar zijn in het omliggende gebied en moet er een goede ontsluiting zijn. Hoewel realisering van Cromstrijen een zekere aantasting van het thans open landschap zou betekenen, zag hij mogelijkheden voor inpassing ervan in een natte natuuromgeving in de zuidelijke strook van de Hoeksche Waard. Desgevraagd wenste hij in dit stadium geen nadere uitspraken te doen over andere geplande functies in de Hoeksche Waard. Wel zegde hij toe dat het kabinet nog voor het zomerreces een beslissing over de plannen in de Hoeksche Waard zal nemen.

Op EU-niveau wordt nog volop gediscussieerd over de in het regeerakkoord vastgelegde vrijstelling van de sector van de regulerende energiebelasting. Zo spoedig mogelijk zal in dit kader de te verwachten gasprijsovereenkomst aan Brussel worden toegezonden. Binnenkort hoopte de minister de Kamer over de uitkomst van een en ander te berichten. Door het geringe aantal zonuren in 1998 kon de in de meerjarenafspraken neergelegde energiebesparingsdoelstelling niet worden gehaald, ondanks de instrumenten die de sector ingevolge het overheidsbeleid in handen krijgt. Het beleid met betrekking tot restwarmte is vooral gericht op het benutten van aanwezige restwarmte en niet op het ontwikkelen van nieuw grootschalig elektrisch vermogen. Zeer belangrijk in dit kader zijn het daadwerkelijk beschikbaar komen van projectlocaties als Cromstrijen waar de beoogde energiekoppeling kan worden gelegd, alsmede maatregelen in het kader van de klimaatnota die resulteren in een impuls voor de sector om op dit soort hoogwaardige locaties geclusterd te investeren.

De commissie RIG adviseert naar verwachting binnenkort over de besteding van de 45 mln. uit het regeerakkoord. Daarbij wordt ernaar gestreefd om dit najaar te beslissen over een subsidieregeling voor investeringen op hoogwaardige projectlocaties. Hoewel hij vooralsnog gereserveerd stond tegenover collectieve verplaatsingssubsidies, zegde de minister toe mede aan de hand van het advies van de commissie nader te bezien of aan zo'n regeling behoefte bestaat en zo ja, welke criteria daaraan moeten worden verbonden. Bij dit alles blijft voorop staan dat verplaatsing van bedrijven primair het best kan worden gestimuleerd door tijdig hoogwaardige en duurzame locaties beschikbaar te stellen.

Inderdaad kan dichloorvos als gevolg van een rechterlijke uitspraak thans niet worden toegepast. Na ommekomst van het advies van een groep van deskundigen zal de staatssecretaris de Kamer nader informeren over mogelijkheden op dit terrein. Daarbij zal ook kunnen worden ingegaan op de resultaten van de commissie-Alders en op mogelijkheden die EU-regelgeving biedt om gebruik van biologische gewasbeschermingsmiddelen te stimuleren.

Daartoe gestimuleerd door het ministerie van LNV, buigen LTO en het ministerie van SZW zich over mogelijkheden om, met inachtneming van wetgeving inzake arbeidsveiligheid en bescherming van de volksgezondheid, een zo praktisch mogelijk regime voor de verwijdering van asbest op te stellen. Daarbij beziet het ministerie van LNV samen met betrokken instanties de technische mogelijkheden om verwijderingskosten verder te drukken.

Gesprekken tussen de sector en het ministerie van SZW over arbeidsregels en -voorwaarden in de glastuinbouw verlopen voorspoedig. In dat kader is er ook aandacht voor de gang van zaken in handmatige loonbedrijven. Primair betreft dit alles verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers, waarbij de overheid als intermediair optreedt en grenzen bepaalt. Bewust zijn Arbo-investeringen in de RSG gehandhaafd.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven (CDA) bleef erbij dat de openstelling van de RSG in feite een loterij is en drong aan op tijdige wijziging zodat meer recht wordt gedaan aan het stimulerende karakter ervan. Ook spoorde zij de minister aan intensief te zoeken naar additionele middelen om ingediende RSG-aanvragen alsnog te honoreren. Zelf kondigde zij aan te trachten bij de behandeling van de Voorjaarsnota voorstellen in die richting te doen. Gezien de door de minister aangevoerde argumenten zag zij de besluitvorming over Cromstrijen met vertrouwen tegemoet. Ook nam zij met instemming kennis van de inspanningen terzake van de vrijstelling van de sector voor de ecotaks en van de voorgenomen besteding van de 45 mln. uit het regeerakkoord. Benieuwd was zij ten slotte naar de wijze waarop de kosten van asbestverwijdering kunnen worden gedrukt.

De heer Geluk (VVD) signaleerde dat o.a. het extra financiële beslag dat de Voorjaarsnota op de begroting van LNV legt, weinig ruimte laat voor aanvullende honorering van liggende RSG-aanvragen. Desondanks vroeg hij de minister de mogelijkheden daartoe te bezien. Daarnaast moet de RSG zoveel mogelijk worden toegespitst op echte herstructurering. Ook een integrale benadering van alle vraagstukken rondom herstructurering kan een succesvol verloop van dit proces bevorderen. Content was hij met de toezegging inzake de besluitvorming over Cromstrijen, die ook hij gezien de positieve houding van de minister met vertrouwen tegemoet zag.

De heer Waalkens (PvdA) benadrukte eveneens de noodzaak van een integrale benadering van het herstructureringsproces. In dat verband benadrukte hij dat de overheid, naast het beschikbaar stellen van financiën, ook door middel van investeringen in infrastructuur kan bijdragen aan dit proces. Tegen die achtergrond bevreemdde het hem dat wordt geopteerd voor vestiging van glastuinbouwbedrijven op de niet optimaal ontsloten locatie Cromstrijen. Bijzondere aandacht vroeg hij in dit verband voor locaties buiten de Randstad. Ook voelde hij er niet voor om extra geld in te zetten om tegemoet te komen aan de overtekening op de RSG. Veel beter is het om op basis van evaluaties nieuwe regelingen te ontwerpen.

De heer Ter Veer (D66) zegde toe te bezien of binnen de begroting van LNV zodanig met financiën kan worden geschoven dat RSG-aanvragen alsnog kunnen worden gehonoreerd.

De minister onderstreepte dat het kabinet in de besluitvoering over Cromstrijen niet alleen LNV-belangen weegt, maar ook andere, waaronder de milieutaakstelling die voortvloeit uit de afspraken van Kyoto. Vast staat echter dat er een kwalitatief hoogwaardige locatie in of in de directe omgeving van de Randstad moet komen. Daarnaast moeten ook elders in Nederland hoogwaardige locaties worden ontwikkeld om de herstructurering echt gestalte te kunnen geven. Hij zegde toe op korte termijn extra onderzoek te laten verrichten naar mogelijkheden om met inachtneming van bestaande regelgeving de kosten van asbestverwijdering verder te drukken.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veer

De griffier van de commissie,

Van Overbeeke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Duivesteijn (PvdA), Stellingwerf (RPF), M. B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD) en Herrebrugh (PvdA).

Plv. leden: Van Vliet (D66), Van Zuijlen (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Bos (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Te Veldhuis (VVD), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Karimi (GroenLinks), Kamp (VVD), Reitsma (CDA), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), Dijksma (PvdA), Belinfante (PvdA), Voorhoeve (VVD) en De Boer (PvdA).

Naar boven