26 200 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1999

nr. 59
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 juni 1999

Tijdens de extra procedure-vergadering van de Vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 mei jl. is aan de orde gesteld dat ondergetekende zal worden verzocht om informatie «over de locatie van de nieuwe ziekte bij koeien, en tevens om toezending van de toegezegde onderzoeken in het kader van de riooloverstorten».

De voortgangsrapportage van het actieprogramma «waterkwaliteit en diergezondheid» is recentelijk aan de Kamer toegezonden (25 890, nr. 11). Ik ga er vanuit dat ik daarmee heb voldaan aan het verzoek om toezending van de toegezegde onderzoeken in het kader van de riooloverstorten.

Ten aanzien van het verzoek om de Vaste Kamercommissie te informeren over «de locatie van de nieuwe ziekte bij koeien», bericht ik u het volgende.

Zoals u bekend zijn de Gezondheidsdienst en LTO bezig met een inventarisatie van klachten bij runderen die mogelijk te wijten zijn aan het gebruik van IBR-vaccin dat mogelijk vervuild is geweest met BVD-virus. Inmiddels zijn ruim 6500 klachten aangemeld, waarvoor geldt dat de klachten uit alle delen van Nederland komen. De bedrijven die klachten hebben gemeld, worden door het bedrijfsleven bezocht voor nader onderzoek. Bij dit nader onderzoek is gebleken dat sommige klachten niet direct gerelateerd lijken te zijn aan een BVD-besmetting. Over deze mogelijke «nieuwe ziekte» is door het ID-DLO een kort «informatierapport» opgesteld.

Het ID-DLO constateert dat de betreffende runderen primair een verminderde weerstand hebben, waardoor velerlei klachten optreden. De oorzaak van de verminderde afweer is op dit moment nog niet duidelijk. Er wordt door het ID-DLO, in overleg met de GD, nader onderzoek naar de oorzaak van de verminderde weerstand van de koeien gedaan, welk onderzoek naar verwachting geruime tijd in beslag zal nemen. Over de resultaten van dit onderzoek zal ik u zo spoedig mogelijk informeren.

In de afgelopen week is in de Nederlandse pers geopperd dat de verminderde weerstand bij koeien, welk probleem op een zeer beperkt aantal bedrijven verspreid over geheel Nederland voor lijkt te komen, veroorzaakt wordt door het Bovine Immunodeficiëntie Virus (BIV), het zogenaamde «koeienaidsvirus». BIV is een aandoening die nooit in Nederland is aangetoond en is slechts één van de vele mogelijke oorzaken voor de verminderde weerstand van de betreffende dieren. De eerste voorlopige resultaten van het onderzoek door het ID-DLO tonen aan dat er bij de betreffende dieren géén sprake is van een BIV-infectie.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Naar boven