26 200 XIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1999

nr. 53
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 30 juni 1999

1. Inleiding

Hierbij bied ik u, ingevolge artikel 9 van de Elektriciteitswet 1998, het jaarverslag aan van de Dienst uitvoering en Toezicht Elektriciteitswet over het jaar 19981. Mijn bevindingen op het jaarverslag van de DTe zijn neergelegd in deze brief. Feitelijk bestrijkt dit jaarverslag de periode vanaf 1 augustus 1998, de oprichtingdatum van de DTe.

2. Bevindingen op het jaarverslag

2.1. Start van de Dienst uitvoering en Toezicht Elektriciteitswet

Met de inwerkingtreding van de Elektriciteitswet 1998 is vorig jaar de Dienst uitvoering en Toezicht Elektriciteitswet (DTe) opgericht. De DTe heeft op basis van de Elektriciteitswet 1998 een aantal belangrijke taken toebedeeld gekregen. Met name op het gebied van het toezicht op elektriciteitstarieven en de technische voorwaarden die netbeheerders gaan hanteren bij het geven van toegang tot de netten en de handhaving van een betrouwbare elektriciteitsvoorziening. Voor een goede taakuitvoering vind ik een heldere positionering van de DTe van groot belang. Het besluit om de tariefregulering bij wet te regelen en niet, zoals aanvankelijk de bedoeling was, bij algemene maatregel van bestuur, heeft ertoe geleid dat de invoering van belangrijke elementen uit de nieuwe marktstructuur moest worden uitgesteld. Uitstel van de invoering van de nieuwe tariefsystematiek en het naast elkaar bestaan van twee elektriciteitswetten heeft onontkoombaar geleid tot onduidelijkheid bij marktpartijen. Voor de DTe betekende dit dat zij enigszins heeft moeten improviseren bij de verdere invulling van haar organisatie en taakuitvoering, waardoor de positionering richting marktpartijen niet vanaf het begin duidelijk kon zijn. Desalniettemin heeft de DTe een aantal belangrijke activiteiten in gang kunnen zetten.

2.2. DTe adviezen aan de Minister

In het kader van het inrichten van een nieuwe marktstructuur heeft de DTe gedurende de eerste maanden van haar functioneren een aantal belangrijke adviezen uitgebracht. De adviezen heb ik overigens begin van dit jaar ontvangen. Het gaat om adviezen omtrent door mij te verlenen instemming met de aanwijzing van onafhankelijke netbeheerders en door mij te verlenen vergunningen voor levering aan beschermde afnemers.

De DTe heeft in de aanwijzingen door de energiebedrijven van onafhankelijke netbeheerders, zoals deze door de bedrijven zijn ingediend een aantal serieuze tekortkomingen geconstateerd. Ik heb op basis van het advies besloten de bedrijven te verzoeken deze tekortkomingen aan te passen alvorens ik een besluit tot instemming kan nemen.

Het advies van de DTe over de aanvragen voor een vergunning voor levering aan beschermde afnemers is voor mij aanleiding geweest een voorwaarde te verbinden aan de te verlenen vergunningen. Ik verwacht dat de vergunningverlening spoedig zal kunnen plaatsvinden.

Ook heb ik de DTe gevraagd mij te adviseren omtrent de verlening van ontheffingen voor de aanwijzing van netbeheerders voor eigenaren van particuliere netten. In afwachting van de inwerkingtreding van het aanvullend wetsvoorstel, dat een wijziging van artikel 15 van de Elektriciteitswet bevat, heeft de DTe de behandeling van aanvragen hiervoor opgeschort. De DTe verwacht na hervatting van de procedure haar advies alsnog in het najaar te kunnen afronden.

Een ander belangrijk advies van de DTe is het advies over de tariefdrager voor het transporttarief. Voor 1 juli 1999 van dit jaar dien ik hierover een besluit te nemen. Hierbij zal ik het advies van de DTe en een voorstel van de bedrijven dat ik recent heb ontvangen meewegen in de uiteindelijke beslissing.

Een laatste advies van de DTe had betrekking op de goedkeuring van de Maximum eindverbruikerstarieven (MET) voor 1999. Mede naar aanleiding van het advies van de DTe houden deze tarieven dit jaar reeds zoveel mogelijk rekening met de nieuwe marktverhoudingen en de ontwikkeling naar meer marktwerking. Zo is in de tarieven voor 1999 voor grensoverschrijdende transporten niet langer een afstandsafhankelijk tariefelement opgenomen.

2.3. Werkzaamheden in het kader van nieuw wettelijk stelsel

Naast de adviezen aan de Minister van Economische Zaken bereidt de DTe zich ook voor op haar toezichtstaken ten aanzien van de nieuwe tariefsystematiek en de technische voorwaarden. Uit de toename van importen dit jaar blijkt echter ook dat veel vrije klanten de weg naar markt hebben weten te vinden.

Zowel voor wat betreft de tarieven als de technische voorwaarden is voor mij van belang dat de nieuwe systematiek zo spoedig mogelijk kan worden ingevoerd. Alles is erop gericht dat vanaf 1 januari 2000 het volledige stelsel kan gaan werken. De tarieven dienen duidelijkheid te verschaffen over de kosten waartegen de beschermde afnemers volgend jaar beleverd zullen gaan worden. Daarnaast wordt duidelijk tegen welke tarieven vrije afnemers toegang tot het net krijgen. De technische voorwaarden dienen ervoor om netbeheerders gezamenlijk een hoog niveau van betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening te laten handhaven. Op beide terreinen wordt door de energiebedrijven reeds geruime tijd gewerkt, waarbij de DTe heeft aangegeven welke punten voor haar belangrijk zijn. Tevens heeft de DTe het tijdstraject aangegeven waarbinnen de uiteindelijke voorstellen aan de DTe ter vaststelling dienen te worden voorgelegd. Hierbij is getracht om op pragmatische wijze om te gaan met het feit dat officieel nog geen netbeheerders en vergunninghouders zijn aangewezen. Zo veel mogelijk worden reeds voorstellen uitgewerkt met als doel inwerkingtreding per 1 januari 2000 mogelijk te maken.

2.4. Relatie Minister/DTe

Voor de uitwerking van mijn relatie met de DTe heb ik het model gevolgd van de NMa. De DTe valt onder mijn ministeriële verantwoordelijkheid maar heeft eigen wettelijke bevoegdheden. Evenals met de dg-NMa heb ik met de directeur van de DTe afspraken gemaakt, waarin de scheiding tussen beleid en uitvoering, de onderlinge uitwisseling van informatie en de wijze van overlegvoering zijn bepaald. Met betrekking tot het geven van aanwijzingen is mijn uitgangspunt uiterste terughoudendheid te betrachten. De relatie tussen Minister en DTe en de scheiding van verantwoordelijkheden zal zich dit jaar verder moeten ontwikkelen en voor alle marktpartijen zo helder mogelijk dienen te zijn.

2.5. Werkdruk

Gezien het grote aantal eenmalige taken die de DTe verricht tijdens de eerste tijd na inwerkingtreding van de Elektriciteitswet is sprake van een aanzienlijke werkdruk. Uitgangspunt voor het functioneren van de DTe op langere termijn blijft een toezichtfilosofie gebaseerd op outputsturing en een daarbij passende formatie.

3. Aandachtspunten toekomst

De DTe voorziet voor 1999 continuering van een aantal van haar huidige taken.

De DTe heeft mij verzocht om formalisering van haar rol als adviseur. Ik heb hierop besloten om voor ieder onderwerp waarvoor ik de DTe om het uitbrengen van een advies zal vragen, een apart schriftelijk verzoek aan de directeur van de DTe te richten.

Voor een belangrijk deel zal de DTe haar aandacht richten op de voorbereiding op en uitvoering van de taken zoals die in de wet zijn neergelegd. Hierbij gaat het met name om de vaststelling van technische voorwaarden, tariefstructuren en tarieven. Voor de technische voorwaarden zal de DTe een aantal technische codes vaststellen (Net Code, Systeem Code, Meet Code, etc.). Een belangrijk aandachtspunt in het kader van de ontwikkeling van de markt is de capaciteitstoedeling op internationale verbindingen. Gezien de schaarste aan beschikbare capaciteit is een eerlijke en transparante toedeling van de capaciteit van groot belang. Daarnaast zal een Informatie Code worden opgesteld waarin aangegeven wordt op welke wijze bedrijven informatie aan de DTe dienen aan te leveren. Ook zal de DTe aandacht besteden aan de door netbeheerders in te dienen capaciteitsplannen.

Ter bescherming van afnemers die nog niet vrij zijn zal de DTe dekkingsplannen beoordelen, alsmede leveringstarieven. Punten waar de DTe de voorstellen voor tarieven op zal toetsen zijn:

– de splitsing van de bedrijven in een leverings- en een netwerkbedrijf

– de analoge splitsing van de tarieven in een leverings- en een netwerkstarief

– de vertaling van het tariefniveau 1996 naar het niveau starttarieven 2000

– de structuur van de tarieven

4. Relatie DTe/Nma

Voor de vormgeving en invulling van de relatie tussen de DTe en andere toezichthouders biedt het kabinetsstandpunt over het MDW-rapport «Zicht op toezicht» (rapport Visser) het kader. In de elektriciteitssector is conform de uitgangspunten van het rapport Visser de keuze gemaakt de DTe als kamer onder te brengen bij de NMa. Het onderbrengen van de DTe bij de NMa voorkomt dat toezicht versnipperd raakt over verschillende toezichthouders en dat inconsistenties sluipen in de toepassing van mededingingsbegrippen. Bovendien heeft de huidige positionering van de DTe als voordeel dat beide toezichthouders optimaal gebruik kunnen maken van elkaars deskundigheid. Ik verwijs in dit verband ook naar mijn brief aan de Kamer met betrekking tot het jaarverslag van de NMa.

5. Internationaal

Evenals voor overheden en marktpartijen is een goed overleg in Europees verband ook voor toezichthouders van groot belang. In Florence heeft vorig jaar overleg plaatsgevonden, waar naast overheden ook de toezichthouders uit de verschillende Europese lidstaten aanwezig waren. Afstemming van het toezicht en het leren van elkaars ervaringen acht ik van belang voor een goede ontwikkeling van een consistent toezicht ook op Europese schaal. Initiatieven om bijvoorbeeld tariefstructuren op elkaar af te stemmen en grensoverschrijdende capaciteit uit te breiden kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van een Europese markt voor elektriciteit. De DTe heeft in het overleg tot nu toe een goede rol gespeeld en zich een sterk voorstander van Europese harmonisatie getoond, daar waar dat noodzakelijk is voor een goede werking van de Europese markt.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven