26 200 XIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1999

nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 mei 1999

In vervolg op mijn brief van 17 december 1998 inzake KSG1 informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Defensie, als volgt.

Destijds heb ik aangegeven dat de beschikbaarstelling van het bedrag van f 50 mln. bedoeld was als tijdelijke oplossing. Een gedeelte van f 35 mln. is in de vorm van een lening – door tussenkomst van de Nationale Investeringsbank (hierna NIB) – aan KSG beschikbaar gesteld met een looptijd tot eind februari. Het was mijn bedoeling om voor genoemde datum te bezien of de beschikbaar gestelde financieringsfaciliteiten omgezet zouden kunnen worden in de door KSG gevraagde vermogensversterking. Dit bleek in genoemd tijdsbestek niet realiseerbaar, de gesprekken met KSG en de potentiële overnamekandidaat vergen meer tijd.

In verband met financieringsbehoefte van de onderneming heeft KSG inmiddels met zijn financier nieuwe afspraken gemaakt over de ter beschikking te stellen financieringsfaciliteiten. Volgens KSG is op basis van deze afspraken bereikt dat tot 1 oktober 1999 kredietfaciliteiten voor de bedrijfsvoering beschikbaar staan.

Gelet op het bovengemelde heb ik besloten om het verstrekte krediet ad f 35 mln. te handhaven en te verlengen tot 1 oktober 1999 of zoveel eerder als door de Staat een definitieve beslissing is genomen over het al dan niet verstrekken van vermogensversterking.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 200 XIII, nr. 32.

Naar boven