nr. 44
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT, VAN ECONOMISCHE ZAKEN
EN VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 27 juli 1999
In aansluiting op onze brief van 1 april 1999 inzake de audit Nederland
Distributieland, informeren wij u hierbij over de financiering van de
Vereniging Nederland Distributieland (hierna NDL genoemd).
De ministeries van Verkeer en Waterstaat (V&W) en van Economische
Zaken (EZ) leveren via programmafinanciering een bijdrage aan de activiteiten
van NDL. De huidige financieringsperiode loopt van 1 juli 1995 tot 1 juli
1999. De bijdrage gedurende deze periode bedraagt per ministerie 20% van het
budget van NDL met een maximum van één miljoen gulden per jaar.
De totale bijdrage van beide ministeries bedraagt daarmee maximaal twee miljoen
gulden per jaar. Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV)
geeft sinds 1994 een beperkte jaarlijkse bijdrage (0,2 miljoen gulden) via
projectfinanciering gericht op agrologistiek.
Aangezien de vigerende termijn van financiële participatie op 30
juni 1999 afloopt, hebben de drie ministeries medio vorig jaar besloten na
te gaan of, en zo ja, op welke wijze er een relatie met NDL in de toekomst
zou moeten bestaan. In die context is besloten tot een externe audit, welke
is uitgevoerd door Bakkenist Management Consultants. Het rapport met de bevindingen
van dit bureau is 1 april 1999 door de Ministers van V&W, van EZ en van
LNV aan u aangeboden. In de begeleidende brief berichtten wij u reeds dat
het bureau kort samengevat vast heeft gesteld, dat er tevredenheid heerst
bij betrokken partijen over de werkzaamheden van NDL, en dat er dus behoefte
bestaat aan een (enigszins aangepaste) NDL-achtige organisatie. Daarnaast
zou naast louter economische waarden meer nadruk moeten worden gelegd op principes
als duurzaamheid, selectiviteit, leefbaarheid, ruimtelijke inpassing en toegevoegde
waarde.
NDL heeft mede op basis van de aanbevelingen uit het rapport een meerjarenplan
voor de periode 1999–2003 opgesteld. De hoofdtaken, die in het plan
zijn aangegeven, betreffen: promotie van de Nederlandse logistieke sector
in het buitenland (binnen de kaders van de bestaande samenwerking met het
Commissariaat voor Buitenlandse Investeringen in Nederland, vastgelegd in
een convenant), bevordering logistieke kennis en kwaliteit, voorlichting naar
de maatschappij en het fungeren als nationaal multimodaal platform. Belangenbehartiging –
en lobby-functie – zal naar brancheorganisaties worden afgestoten. Het
bovenstaande komt overeen met de voorstellen van Bakkenist.
Naar aanleiding van een verzoek van NDL om de financiële participatie
te continueren voor de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2003 hebben wij ons
over het meerjarenplan gebogen. NDL heeft de aanbevelingen van Bakkenist op
een bevredigende wijze overgenomen en wil enkele belangrijke activiteiten
continueren c.q. op zich nemen, zoals de uitwerking van thema's als duurzaamheid,
toegevoegde waarde en behoud en versterking van de concurrentiepositie. Naar
aanleiding hiervan hebben wij besloten op het verzoek van NDL in te gaan.
Bij wijze van bijgevoegde brief is NDL van ons besluit op de hoogte gesteld1.
NDL is gevraagd vanaf 2000 middels een gedetailleerd Jaarplan aan
te geven hoe zij die activiteiten wil invullen. In deze lijn zullen de Ministeries
van V&W en van EZ samen met NDL de mogelijkheid verkennen om te komen
tot een financieringsmodel waarin per activiteit per jaar wordt bekeken wat
de beoogde resultaten zijn en welk budget daaraan zal worden verbonden. Op
deze manier is beter te sturen op beleidsprioriteiten. Het Ministerie van
LNV zal jaarlijks aan de hand van het Jaarplan de door NDL voorgestelde projecten
op het gebied van agrologistiek beoordelen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos
De Minister van Economische Zaken,
A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L. J. Brinkhorst