nr. 57
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 15 juni 1999
Hierbij deel ik u mee dat ik met mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken
ben overeengekomen dat de Subsidieregeling Algemene Vorming en Scholing
Politiek Kader in Midden- en Oost-Europa als onderdeel van het buitenlands
beleid, met ingang van 1 januari 2000 onder het beheer van zijn ministerie
zal vallen.
Ter toelichting diene het volgende.
De subsidieregeling valt onder het zogenoemde Matraprogramma (Maatschappelijke
Transformatie). Dit is een programma van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het gehele Matraprogramma is vorig jaar geëvalueerd. Daaruit is gebleken
dat de voorzetting van de Subsidieregeling Algemene Vorming en Scholing Politiek
Kader in Midden- en Oost-Europa gewenst is.
Die subsidieregeling is bedoeld als een instrument van buitenlands beleid.
Dit beleid is gericht op het bevorderen van democratiseringsprocessen in Midden-
en Oost-Europa.
De stichtingen die de subsidie ontvangen en die gelieerd zijn aan de politieke
partijen, fungeren als schakel en intermediair bij het bewerkstelligen van
de doelstellingen van het buitenlands beleid.
De aanwending van de subsidie geschiedt onder strikte voorwaarden en overeenkomstig
door Buitenlandse Zaken vastgestelde voorschriften en richtlijnen.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel subsidiëring politieke
partijen (kamerstukken 25 704) in de Eerste Kamer, is aangegeven dat
het niet wenselijk is de onderhavige subsidie, die als gezegd een instrument
van buitenlands beleid is, op te nemen in de wet, die zich immers primair
richt op de verwezenlijking van binnenlands-politieke doelstellingen.
Nu om die reden de bedoelde subsidie dient te worden voortgezet als specifieke
en separate regeling, heeft het de voorkeur de feitelijke uitvoering
van de regeling, die op dit moment door mijn ministerie geschiedt, volledig
onder te brengen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper