nr. 81
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 juni 1999
Naar aanleiding van het verzoek van het Lid van Uw Kamer de heer Van der
Steenhoven om een brief te ontvangen over de ontwikkelingen rond de beslissing
van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) om bij te dragen
aan de financiering van de voltooiing van twee Oekraïense kerncentrales (uw brief van 28 april 1999), delen wij U mede namens onze collega's
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische
Zaken mee dat er sinds de datum van onze vorige brief van 22 februari
jl. (26 200 V Nr. 49) van de kant van de EBRD nog geen nieuwe ontwikkelingen
te melden zijn. Er is nog geen specifiek voorstel ingediend bij de Beheersraad
van de Bank.
In onze vorige brief d.d. 22 februari 1999, werd aangekondigd dat de Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor wat betreft
de milieuaspecten voornemens was nog een nadere bestudering van de beschikbare
studies te laten uitvoeren. Hierop heeft hij de Nederlandse Commissie voor
milieu-effectrapportage gevraagd, onder verwijzing naar artikel 7,38g, tweede
lid, van de Wet Milieubeheer, advies uit te brengen over de kwaliteit en volledigheid
van de veiligheids- en milieustudies. Inmiddels heeft de Commissie voor milieu-effectrapportage
haar advies uitgebracht. Een exemplaar hiervan treft u hierbij aan.1
Ook is, zoals aangekondigd in onze brief van 22 februari, bij de regering
van Oekraïne het belang benadrukt dat Nederland hecht aan handelen in
de geest van het Verdrag van Espoo. Kopie van de brief van de Minister van
VROM van 23 februari 1999 aan zijn Oekraïense collega, Minister Vasyl
Shevchuk van Milieu-bescherming en Nucleaire Veiligheid, is hierbij gevoegd1. Een antwoord op deze brief is nog niet ontvangen.
Zodra er nieuwe ontwikkelingen te melden zijn zullen wij u nader berichten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen
De Minister van Financiën,
G. Zalm