26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 197 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2021

De ministeriële week van de 76e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) werd van 20 september tot en met 27 september 2021 in New York georganiseerd. Vanwege de COVID-19 pandemie gebeurde dit in een hybride setting met sterk gereduceerde toegang tot het VN-gebouw en kleinere delegaties. Terwijl de conferenties en High Level events deels fysiek en deels virtueel plaatsvonden, vonden vrijwel alle side-events virtueel plaats. Het Koninkrijk der Nederlanden was met een delegatie zowel fysiek als virtueel vertegenwoordigd. Namens het Koninkrijk waren Minister-President Rutte, Minister-President Wever-Croes van Aruba en de Directeur-Generaal Politieke Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in New York aanwezig. Minister De Bruijn nam als Minister van Buitenlandse Zaken en als Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking virtueel deel vanuit Den Haag. Ook Minister-President Pisas van Curaçao, Minister-President Jacobs van Sint Maarten en Minister Visser en Staatssecretaris Van Weyenberg van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat behoorden tot de virtuele delegatie. Hare Majesteit Koningin Máxima was in haar capaciteit van Speciaal Pleitbezorger van de SGVN voor Inclusieve Financiering voor Duurzame Ontwikkeling (UNSGSA) in New York aanwezig.

Zoals beschreven in de inzetbrief voor de AVVN van 3 september jl. (Kamerstuk 26 150, nr. 193) stond de inzet van het Koninkrijk in het teken van «een toekomstbestendige VN voor duurzaam herstel en een veilige en eerlijke wereld». Minister-President Rutte sprak de AVVN namens het Koninkrijk toe en ging in op drie kritieke ontwikkelingen: de strijd tegen COVID-19, de disruptieve kracht van de klimaatcrisis en de situatie in Afghanistan. In de strijd tegen COVID-19 waarschuwde Minister-President Rutte ook voor de maatschappelijke gevolgen, waarbij hij geweld tegen vrouwen een schaduwpandemie noemde. Tijdens zijn speech riep Minister-President Rutte ook nogmaals alle landen op om volledig mee te werken aan het onderzoek m.b.t. MH17.

«Een toekomstbestendige VN»

In zijn openingsspeech onderstreepte Secretaris-Generaal van de VN (SGVN) Guterres dat juist in een tijd waarin solidariteit belangrijker dan ooit is, de wereld eveneens verdeelder dan ooit is. Hij bood ook handelingsperspectief, door de presentatie van zijn toekomstvisie voor multilaterale samenwerking in het rapport Our Common Agenda en door een aantal concrete voorstellen te doen op het gebied van klimaat, economisch herstel, gendergelijkheid en vrede en stabiliteit. Het Koninkrijk verwelkomt deze agenda en was nauw betrokken bij de totstandkoming ervan.

Tijdens de AVVN openden Minister-President Rutte en SGVN Guterres de nieuwe «SDG Studio». Samen met de VN zette het Koninkrijk deze studio op in het VN-gebouw waardoor de VN op professionele en interactieve wijze virtuele en hybride evenementen kan organiseren. Door de inzet van de studio kunnen deelnemers uit ontwikkelingslanden en het maatschappelijk middenveld wereldwijd eenvoudiger deelnemen aan diverse VN-bijeenkomsten. Ook leidt deze manier van werken tot minder vliegbewegingen, conform de nieuwe Our Common Agenda van de SGVN.

Alliantie voor Multilateralisme

De Alliantie voor Multilateralisme, die twee jaar geleden in het leven werd geroepen om de afkalvende steun voor het multilateralisme het hoofd te bieden, kwam onder voorzitterschap van de Franse en Duitse Ministers van Buitenlandse Zaken bijeen. Ruim 65 sprekers namen deel aan de hybride georganiseerde bijeenkomst. Centraal stonden COVID-19, gendergelijkheid en klimaatverandering. De deelnemers onderstreepten het belang van multilateralisme en de notie dat de urgente vraagstukken van onze tijd niet door naties alleen kunnen worden opgelost. Veel sprekers refereerden aan het Generation Equality Forum. De daar gevormde Action Coalitions moeten de terugval in gendergelijkheid tenietdoen en het behalen van de SDG’s weer op de rails krijgen. Er was veel bijval voor de urgentie die spreekt uit Our Common Agenda en de daarin geschetste benodigde actie, inclusief een te organiseren nieuwe Social Summit. Minister de Bruijn benadrukte de sterke link tussen de drie onderwerpen – COVID-19, gendergelijkheid en klimaatverandering – en stond stil bij het belang van het universaliteitsbeginsel van mensenrechten.

Inclusieve financiering

Tijdens haar bezoek aan New York bood Koningin Máxima SGVN Guterres haar UNSGSA jaarverslag aan en sprak ze met diverse regeringsvertegenwoordigers over financiële inclusie. Het jaarverslag, Towards a More Resilient Future, richt zich op de VN-activiteiten van Koningin Máxima over de periode september 2020 tot juli 2021. De focus van haar activiteiten lag dit jaar op het belang van goede toegang tot en veilig gebruik van digitale financiële diensten en financiële gezondheid. Dit vormt een essentieel onderdeel van het economisch herstel tijdens en na de COVID-19-pandemie. SGVN Guterres dankte Koningin Máxima voor haar werk en verlengde haar mandaat als Speciaal Pleitbezorger van de SGVN tot september 2024. Daarnaast hield Koningin Máxima op 28 september een digitale toespraak bij de opening van het evenement Digital Financial Inclusion for Women in Africa: A Path to Recovery, Resilience and Innovation. Het evenement ging over de noodzaak van samenwerking tussen instanties en organisaties om de kansen voor economische ontwikkeling van vrouwen in Afrika te verbeteren. Ook sprak Koningin Máxima op 28 september tijdens het openingsprogramma van het evenement Financing for Development in the Era of COVID-19 and Beyond van de International Labour Organization. Deze digitale bijeenkomst voor staatshoofden en regeringsleiders richtte zich op het creëren van banen, sociale zekerheid en armoedebestrijding.

«Voor een duurzaam herstel»

De Caribische delen van het Koninkrijk namen actief deel aan de ministeriële week onder meer via side events gericht op de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s), vrouwelijk leiderschap en Small Island Developing States. Zo nam Minister-President Wever-Croes deel aan het webinar Blended Finance in Action – SDG Finance in Small Island Developing States: Focus on Blue Economy. De sessie richtte zich op creatieve en innovatieve partnerschappen om commerciële investeringen te mobiliseren voor herstel en behoud van koraalriffen. Minister-President Wever-Croes bepleitte dat het ontsluiten van duurzame financieringsmogelijkheden noodzakelijk is voor het bereiken van de SDG milieudoelstellingen. Daarnaast deelde ze tijdens de sessie over vrouwelijk leiderschap in tijden van crises, georganiseerd door het World Economic Forum (WEF), haar ervaringen in Aruba en onderstreepte zij het belang van gendergelijkheid. Naast deelname aan deze virtuele evenementen was premier Wever-Croes aanwezig bij de opening van de SDG-studio, de toespraak van Premier Rutte tijdens het Algemene Debat in de AVVN, en sloot zij aan bij het gesprek met SGVN Guterres.

Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s)

Jaarlijks wordt tijdens de ministeriële week volop aandacht besteed aan Agenda 2030 met de 17 SDG’s. Deze agenda werd in 2015 door alle 193 lidstaten aangenomen. Door de COVID-crisis zijn de doelen relevanter dan ooit, want ze vormen de leidraad voor het mondiale COVID-herstelplan. Op 20 september vond het jaarlijkse SDG Moment plaats waarbij leiders uit verschillende sectoren reflecteerden op de mondiale SDG voortgang, stagnatie en achteruitgang. SGVN Guterres opende de bijeenkomst en deed daarbij de gepassioneerde oproep «to save our planet to save ourselves». Hij noemde een aantal uitdagingen die zijn vergroot door de COVID-crisis (m.n. armoede, gendergelijkheid, onderwijs) en vroeg daarnaast aandacht voor de klimaatcrisis en achterblijvende actie. De zorg over aanzienlijke COVID-setbacks en de dreiging van klimaatverandering werd alom gedeeld en lidstaten werden opgeroepen vooral nu te investeren in de toekomst, in het bijzonder in kwetsbare ontwikkelingslanden. Het Koninkrijk vroeg aandacht voor het zesjarige bestaan van de SDG’s via een wereldwijde vlaggenactie waarbij de SDG-vlaggen dit jaar op veel plaatsen samen met jongeren gehesen werden. Daarnaast heeft het Koninkrijk officieel aangekondigd in 2022 haar Voluntary National Review (vierjaarlijks SDG-voortgangsrapport) aan de VN te zullen presenteren.

Op 21 september nam het Koninkrijk deel aan het side event Building Forward Together In the awakening of hope: Recovery from COVID-19 and building Resilience through SDG’s. Tijdens dit debat kwam duidelijk de gedeelde overtuiging naar voren dat hoewel de SDG’s de ultimate prevention agenda vormen, er met de huidige ontwikkelingen geen wezenlijke voortgang zal worden geboekt. Er is een duidelijk neerwaartse spiraal waarneembaar in ontwikkelingsresultaten wereldwijd als gevolg van de uitbraak van COVID-19, klimaatverandering, en het toenemende aantal crises in de wereld. De bijeenkomst benadrukte het belang van gezamenlijke, coherente actie en een maatschappijbrede benadering.

VN Food Systems Summit

Op 23 en 24 september vond de VN-top over voedselsystemen plaats. Tijdens de top kwamen o.a. lidstaten, diverse organisaties uit het maatschappelijk veld en bedrijven aan het woord. De inzet van het Koninkrijk was actiegerichtheid, eigenaarschap bij de lidstaten, betrokkenheid van niet-statelijke actoren en onderbouwing van beleid met wetenschappelijke kennis. Minister de Bruijn benadrukte het belang van een integrale aanpak van de grondoorzaken van honger, koppelingen met klimaat en biodiversiteit en brede betrokkenheid en actie vanuit de VN. Uitkomsten van de top zijn de consolidatie van nationale strategieën (pathways) naar duurzame voedselsystemen, de opzet van een mechanisme binnen de VN voor coördinatie en monitoring daarvan en de lancering van vele internationale actie-coalities om de uitvoering te ondersteunen. Het Koninkrijk neemt deel aan een aantal van deze coalities, zoals Zero-Hunger, Healthy Diets en Food is Never a Waste. Over het belang van meer wetenschappelijke kennis voor beter voedselsysteembeleid bestond brede consensus, de meningen liepen echter uiteen over de vormgeving daarvan.

Energie, klimaat en biodiversiteit

Voor de eerste keer in veertig jaar, organiseerde de AVVN een energietop: de High Level Dialogue on Energy (HLDE). De SGVN kondigde een routekaart aan voor de energietransitie gericht op het bereiken van universele toegang tot elektriciteit en schone kookoplossingen in 2030, de-carbonisatie van de energiesector per 2050, en het verdrievoudigen van de mondiale investeringen in de energietransitie. Regeringsleiders en ministers van meer dan honderd landen onderschreven deze doelen en het belang van eerlijke en inclusieve energietransitie. Een groot aantal landen, internationale organisaties en private partijen gaven uitvoering aan hun actieplannen met vrijwillige toezeggingen in de vorm van Energy Compacts. De energietop versterkte hiermee de mondiale basis voor ambitieuze en inclusieve klimaatactie richting het 1,5 graden doel.

Het Koninkrijk benadrukte dat de energietransitie eerlijk en inclusief moet zijn, en herbevestigde de steun voor de energietransitie in lage inkomenslanden. Het Koninkrijk kondigde de NL Energy Compact aan, een gezamenlijke inzet met 26 Nederlandse partijen om tot 2030 in totaal 45 miljoen mensen toegang te bieden tot schone kookoplossingen, 100 miljoen mensen toegang tot elektriciteit te geven, en de banenkansen in de transitie voor jongeren en vrouwen te verdubbelen. Ook kondigde het Koninkrijk een bijdrage aan het Hernieuwbare Energie Integratie programma van de Climate Investment Funds aan, en de tweede openstelling van de SDG7 Results subsidieregeling via RVO. Samen met Kenia en Malawi riep het Koninkrijk tijdens het door deze drie landen georganiseerde HLDE side-event «Priority Action on Clean Cooking for All» op tot meer prioriteit voor schoon koken, omdat luchtvervuiling door traditioneel houtvuur één van de grootste en meest hardnekkige gezondheidsrisico’s in lage en middeninkomenslanden vormt.

Met de organisatie van het flagship event Regional Perspectives on the Circular Economy, voortbouwend op het door het Koninkrijk georganiseerde World Circular Economy Forum (WCEF) eerder dit jaar, onderstreepte het Koninkrijk het belang van de inzet voor internationale samenwerking voor het versnellen van de transitie naar een circulaire economie. Doel van het evenement was om draagvlak te creëren onder VN-lidstaten voor deze transitie in het kader van het behalen van SDG12 (duurzame consumptie en productie) en de doelen van het Parijsakkoord. Het begrip circulaire economie is nog niet helder door de VN gedefinieerd, en het Koninkrijk streeft daarom met o.a. Nigeria en Colombia naar het bouwen van een coalitie om de circulaire economie binnen de VN te agenderen, mede vanwege de link met andere SDG’s (werkgelegenheid, water, voedsel, klimaat).

Het high level event on Transformative Action for Nature and People werd medegeorganiseerd door de High Ambtion Coalition for Nature and People, waarvan het Koninkrijk lid is. Regeringsleiders en ministers onderstreepten tijdens deze bijeenkomst de urgentie van biodiversiteitsverlies, de noodzaak om de biodiversiteit – en klimaatcrisis gezamenlijk aan te pakken en de belangrijke rol die inheemse volkeren spelen in het behoud van biodiversiteit. Daarnaast was er aandacht voor de financing gap in relatie tot biodiversiteit en werd in dat kader een donatie van USD 5 miljard voor biodiversiteit aangekondigd door filantropische instellingen. Het Koninkrijk benadrukte het belang van een ambitieuze uitkomst van de 15e Conferentie van Partijen van de Conventie voor Biologische Diversiteit en de implementatie van de gestelde doelen. Ook riep het Koninkrijk financiële instellingen en overheden op om natuur en biodiversiteit integraal onderdeel te maken van investeringsbeslissingen.

Het Koninkrijk zet in op het versnellen van adaptatieactie wereldwijd. Met kennis en kunde op het gebied van o.a. water en infrastructuur draagt het Koninkrijk internationaal bij aan het verminderen van de kwetsbaarheid, het versterken van de weerbaarheid en het verhogen van de adaptatie op het gebied van o.a. water en infrastructuur. Het Koninkrijk organiseerde tijdens de ministeriële week van de AVVN in samenwerking met het Global Center on Adaptation het event Accelerating Adaptation Action: From CAS 2021 to COP26 and Beyond waarbij verschillende stakeholders samengebracht werden om dieper in te gaan op het accelereren van watergerelateerde adaptatieactie. Het event bouwde voort op de Climate Adaptation Summit (CAS) van januari jl., vormt een opstap voor het door Nederland georganiseerde side event tijdens de COP26, en blikt vooruit op de 2023 UN Conference on the Water Action Decade. De bijeenkomst onderstreepte de noodzaak van het prioriteren en accelereren van adaptatieactie en is in lijn met het recent gepubliceerde IPCC rapport over de huidige stand en prognose van het klimaatsysteem. Dit rapport stelt dat water-gerelateerde risico’s door onder andere zeespiegelstijging met hoge waarschijnlijkheid zullen toenemen.

Tijdens het side-event Accelerating Adaptation Finance werd de mede op initiatief van het Koninkrijk opgerichte Champions Group on Adaptation Finance gelanceerd. Andere initiatiefnemers zijn het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Finland, Zweden en Ierland. Het doel van de groep is om gehoor te geven aan de politieke oproep van de Minst Ontwikkelde Landen en Small Island Developing States voor meer adaptatiefinanciering en een betere balans in klimaatgelden tussen adaptatie en mitigatie. Ook beoogt de groep andere donoren te bewegen om het voorbeeld van de Champions te volgen en daarmee positief bij te dragen aan de klimaatfinancieringsonderhandelingen tijdens de VN-Klimaattop in november. Tijdens de lancering kondigde het Koninkrijk een extra bijdrage aan van EUR 25 miljoen voor het Least Developed Countries Fund.

Gendergelijkheid, vrouwenrechten en seksuele reproductieve gezondheid en rechten (SRGR)

Op 22 september organiseerde het Koninkrijk, samen met Zweden, Finland en Choice for Youth and Sexuality een flagship event. Het belang van gendergelijkheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor het behalen van de gehele 2030 Agenda stond daarin centraal. In het debat was veel ruimte voor de stem van jongeren. Minister De Bruijn benadrukte dat vrouwen en meisjes onevenredig hard getroffen worden door crises zoals de COVID-19 pandemie, klimaatverandering en humanitaire rampen zoals in Afghanistan en Haïti. Dr. Masouda Jalal, voormalig Minister van Vrouwenzaken van Afghanistan, riep ertoe op de rechten van Afghaanse vrouwen en meisjes centraal te stellen in de wereldwijde reactie op de crisis in Afghanistan.

Op 21 september organiseerde Italië het side-event Safeguarding the achievements of 20 years of international engagement in Afghanistan: How to continue supporting the future of Afghan women and girls and their access to education. Het Koninkrijk was samen met een zestal andere landen co-sponsor van het event. Minister De Bruijn benadrukte de cruciale rol van onderwijs voor de ontwikkeling, kansen en keuzevrijheid van meisjes en voor de vooruitgang en stabiliteit van de gehele samenleving. Hij riep daarnaast op tot een effectieve voortzetting van de humanitaire hulp, met inachtneming van de humanitaire principes en met oog voor de positie, participatie en het welzijn van vrouwen, meisjes en jongeren in het algemeen. Verschillende sprekers noemden tijdens het event de noodzaak van een onafhankelijk monitoringmechanisme voor het waarborgen van mensenrechten. Daarnaast benadrukten deelnemers meermaals het belang van het blijven betrekken van Afghaanse vrouwen bij (internationale) besluitvorming betreffende steun aan Afghanistan, van het waarborgen van vrije toegang tot internet (en informatie) voor alle Afghanen, en van het steunen en beschermen van in het bijzonder vrouwelijke docenten, vrouwelijke mensenrechtenverdedigers, activisten en journalisten.

Maatschappelijk middenveld en Mensenrechten

Als co-voorzitter van de UN LGBTI Core Group organiseerde het Koninkrijk samen met Argentinië het jaarlijkse high-level side event over gelijke rechten voor LHBTI’s. Het thema van deze bijeenkomst was decriminalisering van seksuele oriëntatie en genderidentiteit als voorwaarde om de SDG’s te behalen. De bijeenkomst werd uitgezonden vanuit de nieuwe SDG Studio in de VN met een videoboodschap van Minister De Bruijn en met Nikkie de Jager als speciale gast vanuit haar rol als UN Goodwill Ambassador van de Nederlandse Vereniging van de Verenigde Naties. Het Koninkrijk benadrukte dat de SDG’s niet te behalen zijn zolang de rechten van LHBTI’s ingeperkt worden, waarbij criminalisering één van de grootste barrières is. Namens het Koninkrijk riep Minister De Bruijn op tot decriminalisering van seksuele oriëntatie en gender identiteit. De Nederlandse inbreng onderscheidde zich met Nikkie de Jager als lid van de VN-delegatie van het Koninkrijk. Zij gaf de LHBTI-gemeenschap een stem tijdens dit event en bracht het belang van decriminalisering van seksuele oriëntatie en genderidentiteit, een prioriteit in het Nederlandse mensenrechtenbeleid onder de aandacht bij een breed publiek.

Op 23 September nam het Koninkrijk deel aan het side event #LiftUpPhilantropy: Boosting local philanthropy to make aid localisation a reality. De deelname aan dit side-event sluit aan bij de strategische rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij het Power of Voices partnerschap Giving for Change met de Nederlandse Wilde Ganzen als penvoerder van deze alliantie. Het Koninkrijk benadrukte het belang van het maatschappelijk middenveld in het streven naar goed functionerende en inclusieve samenlevingen. Het Koninkrijk blijft zich inzetten voor meer eigenaarschap en zeggenschap voor lokale maatschappelijke organisaties, onder meer via directe financiering en door het actief agenderen en aanpakken van machtsdilemma's. Meer zeggenschap van lokale maatschappelijke organisaties is een belangrijke stap om hun onafhankelijke en politieke rol in de samenleving te ondersteunen en hun legitimiteit te vergroten.

«en een veilige wereld.»

Accountability

Het Koninkrijk co-sponsorde op 24 september het evenement Raising the Bar: Working towards Comprehensive Justice in Syria, georganiseerd door Liechtenstein en het bewijsvergaringsmechanisme IIIM (International, Impartial and Independent Mechanism) over de strijd tegen straffeloosheid in Syrië. Het Koninkrijk bracht hierbij de Nederlands-Canadese stap om het Syrische regime aansprakelijk te stellen voor grove mensenrechtenschendingen, foltering in het bijzonder, onder de aandacht en benadrukte dat het Koninkrijk de inzet op accountability centraal stelt in het conflict in Syrië alsook de belangrijke rol van het bewijsvergaringsmechanisme IIIM hierbij. Door de deelname van een groot aantal landen kwam de brede inzet voor de strijd tegen straffeloosheid (waaronder de breed gesteunde aansprakelijkstelling) duidelijk naar voren: alleen gezamenlijk en complementair, via nationale, regionale en internationale initiatieven, mét betrokkenheid van Syrische maatschappelijke organisaties, kan er vooruitgang worden geboekt.

Op 23 september heeft het Koninkrijk deelgenomen aan de jaarlijkse bijeenkomst van het Informal Network for the International Criminal Court. De bijeenkomst stond in het teken van de transitiefase waarin het Strafhof zich bevindt. In het afgelopen jaar zijn de door de VS opgelegde sancties opgeheven, er zijn zes nieuwe rechters en een nieuwe hoofdaanklager benoemd en het mede door het Koninkrijk geïnitieerde en geleide hervormingsproces is nu volop in gang. Het Koninkrijk onderstreepte het belang van een effectieve en voortvarende implementatie van de aanbevelingen die in 2020 door de onafhankelijke experts zijn gedaan. Ook heeft het Koninkrijk gepleit voor een realistische verhoging van het budget, mede in het licht van het sterk toegenomen aantal strafprocessen dat volgend jaar zal worden gevoerd – waaronder het eerste Darfur-proces. Daarnaast is aangegeven dat het Koninkrijk zich zal blijven inzetten voor het bevorderen van de universaliteit van het Statuut van Rome, dat sinds 1998 het belangrijkste verdrag is in de wereldwijde strijd tegen straffeloosheid.

Ontwapening

Iedere twee jaar vindt in New York en marge van de AVVN de artikel XIV conferentie van het Alomvattend kernstopverdrag (CTBT) plaats om het verdrag en met name de universalisering en het in werking treden daarvan te promoten. Dit jaar viel de conferentie samen met het 25-jarige jubileum van het verdrag. Het Koninkrijk riep op tot spoedige ratificatie van het verdrag door de landen die dit nog niet hebben gedaan. Daarnaast werd gesproken over de inzet van het Koninkrijk in de aanloop naar de Toetsingsconferentie van het Non-proliferatie Verdrag.

Voorkomen en bestrijden van terrorisme en gewelddadig extremisme

Op het gebied van contraterrorisme (CT) organiseerde het Koninkrijk op 29 september een bijeenkomst met de VN en de Iraakse autoriteiten over het belang van een gedegen aanpak voor de berechting, rehabilitatie en re-integratie van Foreign Terrorist Fighters en hun families. Verder benadrukte het Koninkrijk tijdens de AVVN het belang van het betrekken van het maatschappelijk middenveld en het waarborgen van mensenrechten in de strijd tegen terrorisme en gewelddadig extremisme. Deze onderwerpen, die essentieel zijn voor het effectief voorkomen en bestrijden van de terrorisme, stonden ook centraal tijdens de ministeriële bijeenkomst van het Global Counter Terrorism Forum op 7 oktober. Tijdens deze bijeenkomst werden eveneens de door het Koninkrijk, Marokko en de VN ontwikkelde beleidsaanbevelingen aangenomen die toezien op het mitigeren van negatieve effecten van terrorismefinancieringsmaatregelen op het maatschappelijk middenveld.

Landensituaties

Tijdens de ministeriële week van de AVVN stonden ontwikkelingen in Afghanistan centraal. Zo benadrukte Minister-President Rutte tijdens zijn speech dat de internationale gemeenschap de Afghaanse bevolking niet in de steek mag laten en riep hij op tot het bieden van humanitaire hulp. Het Koninkrijk nam verder deel aan de ministeriële bijeenkomst van de G20 over de situatie in Afghanistan, die op 22 september op initiatief van G20-voorzitter Italië plaatsvond ter voorbereiding van de G20-top over Afghanistan van 12 oktober. Tijdens de G20-bijeenkomst was veel aandacht voor het belang van veilige doorgang, voor de humanitaire situatie en voor contacten van de internationale gemeenschap met de Taliban. Het Koninkrijk was uitgenodigd als gast en benadrukte het belang van veilige doorgang voor ingezetenen en Afghanen die het land willen verlaten en voor (humanitaire) organisaties die Afghanistan in willen reizen. Ook werd gesproken over de gevolgen van de situatie voor de Afghaanse economie, regionale veiligheid en stabiliteit en voor mensenrechten, in het bijzonder de rechten van vrouwen en meisjes. De aanwezigen toonden zich eensgezind over het belang om de Afghaanse bevolking te blijven steunen en benadrukten te willen voorkomen dat Afghanistan opnieuw een uitvalsbasis voor internationale terroristische organisaties wordt. Ook waren aanwezigen het eens dat samenwerking met de Taliban alleen onder voorwaarden plaats zou mogen vinden, waarbij de internationale gemeenschap de Taliban aan hun eigen toezeggingen t.a.v. onder meer mensenrechten en aan VNVR-resolutie 2593 zou moeten houden. Ook tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken, waar EU-lidstaten en marge van de ministeriele week bijeen kwamen, werd de situatie in Afghanistan besproken. Over de uitkomsten van deze informele Raad is uw Kamer op 27 september jl. reeds geïnformeerd.1

Tijdens de ministeriële bijeenkomst op 22 september georganiseerd door Duitsland en de VN werd stilgestaan bij de aankomende parlementaire en presidentiële verkiezingen en de veiligheidssituatie in Libië. Ook de verlenging van het mandaat van UNSMIL en de onafhankelijke Fact Finding Mission (FFM) werden besproken. Het Koninkrijk benadrukte twee zaken: ten eerste de belangrijke rol van het maatschappelijk middenveld bij het organiseren van vrije, tijdige, eerlijke en inclusieve verkiezingen en ten tweede het belang van mensenrechten en accountability bij het proces van nationale eenwording en het belangrijke werk van de FFM daarin. Op 11 oktober jl. is het mandaat van de FFM met negen maanden verlengd in de VN Mensenrechtenraad.

Op 22 september was er speciale aandacht voor de humanitaire situatie in Jemen tijdens het door de Europese Commissie, Zweden en Zwitserland georganiseerd evenement High-Level Event on Yemen: Responding to the crises within the world’s largest humanitarian crisis. Het Koninkrijk bracht tijdens deze bijeenkomst conform de motie van het lid Jasper van Dijk (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2380) de VNVR-resolutie 2417 (2018) in herinnering en uitte zorgen over door conflict gedreven honger in Jemen. Naast voortgezette diplomatieke inzet van het Koninkrijk om naleving van internationaal humanitair recht te bevorderen en inzet van honger als oorlogswapen te bestrijden, onderstreepte het Koninkrijk dat de enige duurzame oplossing een politieke oplossing is.

Tijdens het high level side event Rohingya Crisis: Imperatives for a Sustainable Solution over de situatie van de Rohingya, georganiseerd door Bangladesh en ge-co-sponsord door onder andere de EU spraken alle sprekers, waaronder het Koninkrijk, zorgen uit over de situatie van de Rohingya, die is verslechterd sinds de staatsgreep in Myanmar van 1 februari dit jaar. Aanwezige sprekers dankten Bangladesh voor de opvang van bijna een miljoen Rohingya sinds 2017 en riepen internationale donoren op bij te dragen aan de opvang van vluchtelingen in Bangladesh. Daarbij was er aandacht voor de omstandigheden in de vluchtelingenkampen in Bangladesh en voor het belang van duurzame oplossingen, bijvoorbeeld het bieden van onderwijs aan vluchtelingen totdat ze naar Myanmar kunnen terugkeren. Het Koninkrijk blijft, net als andere landen, pleiten voor het waarborgen van de voorwaarden voor terugkeer van de Rohingya naar Myanmar: deze moet vrijwillig, veilig, duurzaam en waardig zijn. Meerdere sprekers noemden de veilige terugkeer van Rohingya vluchtelingen naar Myanmar onder de huidige omstandigheden aldaar niet realistisch. Het Koninkrijk spant zich onverminderd in voor de bescherming van mensenrechten en het tegengaan van straffeloosheid in Myanmar.

Tijdens zijn bezoek aan New York sprak Minister-President Rutte ook met enkele regeringsvertegenwoordigers. In gesprek met de Ethiopische vicepremier Mekonnen riep hij herhaaldelijk op tot vrije humanitaire toegang, en tot een staakt-het-vuren in de Tigray regio. Vicepremier Mekonnen meldde dat de vooruitzichten op een staakt-het-vuren, gevolgd door een politieke oplossing van het conflict, vanuit het perspectief van de regering niet goed zijn. Ook bleef Mekonnen bij het Ethiopische standpunt dat het land inmiddels afdoende gedaan zou hebben om humanitaire toegang te verschaffen.

Met de Indonesische Minister voor Buitenlandse Zaken, Retno Marsudi, sprak Minister-President Rutte over de ontwikkelingen in de Indo Pacific regio, inclusief AUKUS. Voorts bespraken zij de situatie in Afghanistan en de Taliban-regering. Met Minister-President Hasina van Bangladesh besprak Minister-President Rutte de ontwikkelingen in de regio op het gebied van veiligheid. Minister-President Hasina gaf aan grote zorgen te hebben over de situatie van de Rohingya: er dreigt een verloren generatie te ontstaan. Ook maakte zij de zorgen kenbaar over de potentiele spill-over van Afghanistan naar Bangladesh. Minister-President Rutte sprak de wens uit met Bangladesh te blijven samenwerken, o.a. op het terrein van klimaatadaptie. Tenslotte besprak Minister-President Rutte de verslechterende veiligheidssituatie in Nigeria en ontwikkelingen in de West-Afrikaanse regio met president Buhari. Daarnaast bracht hij de zorgen over van Nederlandse bedrijven

gevestigd in Nigeria die genoodzaakt zijn halfabricaten in het buitenland aan te schaffen om vervolgens lokaal eindproducten te kunnen maken.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Th. J.A.M. de Bruijn


X Noot
1

Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 20 september 2021, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2407.

Naar boven