26 150
Algemene Vergadering der Verenigde Naties

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2003

Hierbij doe ik u mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking de richtlijnen toekomen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 58e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN).1

Tevens bijgevoegd is een verslag van de 57e zitting van de AVVN.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

Verslag van de 57e Assemblee van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

ALGEMEEN VERLOOP

De 57e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) werd voorgezeten door Jan Kavan, voormalig Minister van Buitenlandse Zaken van Tsjechië. Stond de 56e AVVN vooral in het teken van de collectieve verontwaardiging en afschuw over de aanval op het WTC, met als antwoord daarop intensivering van de internationale strijd tegen het terrorisme, in deze zitting van de AVVN wierp het conflict met Irak zijn dreigende schaduw vooruit.

Belangrijke positieve punten voor Nederland van deze AVVN waren: de voortgang bij de VN-hervormingen, het behoud van EU-consensus op de (vele) Midden-Oostenresoluties, Nederlandse resoluties over «transparantie in bewapening» en (nieuw) «nationale wetgeving inzake wapenoverdrachten», afspraken over de VN-betrokkenheid bij NEPAD, aanvaarding van het Facultatieve Protocol bij het Folterverdrag, voortgang in de voorbereidingen van het ICC, consensus over een resolutie inzake mensenrechten en terrorisme, de aanvaarding met consensus van de door Nederland geïnitieerde resolutie over eerwraak, instelling van een mechanisme om de follow-up van de grote VN-conferenties te volgen, veel steun voor de Millennium Development Goals (MDG's) en steun voor de uitkomsten van de conferenties inzake Financing for Development (FfD) en Sustainable Development (WSSD).

Aan de minzijde kunnen worden genoemd: het gebrek aan succes bij de pogingen de vele (voornamelijk anti-Israëlische) Midden-Oostenresoluties te beperken, een weinig bevredigend resultaat over het Khmer Rouge Tribunaal, gebrek aan voortgang ten aanzien van een verbod op reproductief klonen van mensen, nog te weinig coherentie van resoluties op economisch gebied en veel «rituele» humanitaire resoluties.

De lange, weinig coherente agenda (170 agendapunten) en de nog altijd gebrekkige werkwijze blijven een structureel probleem in de AVVN. Vooral de Plenaire werd regelmatig gekenmerkt door een opmerkelijk lege zaal. De duur van de zitting is eigenlijk niet meer van deze tijd en draagt ertoe bij dat momentum en mobilisatiepotentieel van topconferenties niet geëvenaard wordt.

Onder het Deens EU-voorzitterschap werd goed samengewerkt. Er is wel reden voor de EU om meer pro-actief en minder reactief te zijn. De hoeveelheid EU-coördinatievergaderingen zal moeten worden teruggebracht, zeker met de toetreding van tien nieuwe leden in het vooruitzicht.

Vermeldenswaardig zijn tenslotte de toetreding van Zwitserland en Oost-Timor, waarmee het aantal leden van de VN op 191 is gekomen.

Zowel ikzelf als de huidige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking woonden enkele dagen de AVVN bij. Op 15 september 2002 sprak ik de AVVN toe en herinnerde daarbij aan de gebeurtenissen rond Ground Zero. Deze vertegenwoordigen een directe aanval op de universele waarden, die de grondslag van het VN-systeem vormen. De gemeenschappelijke universele waarden, die niet gebaseerd zijn op ras of godsdienst, vormen de basis voor de relaties tussen individuen en landen en maken het mogelijk gemeenschappelijke problemen te overbruggen. De verantwoordelijkheid om deze waarden te verdedigen vraagt individueel en gezamenlijk commitment. Deze strekken zich wat Nederland betreft uit over vier primaire aandachtsgebieden van zorg, namelijk: de uitbanning van armoede in Afrika; de effectieve aanpak van migratie; de strijd tegen voortdurende dreiging van terrorisme en de situatie in het Midden-Oosten.

Op 16 september 2002 wijdde de 57e AVVN een gehele dag aan het «New Partnership for Africa's Development» (NEPAD). Doel van deze plenaire vergadering op hoog niveau was te bekijken hoe NEPAD door de wereldgemeenschap kan worden ondersteund. Hiertoe werd aan het eind van de dag een door de Zuid-Afrikaanse president Mbeki geïntroduceerde resolutie bij acclamatie aangenomen (57/RES/57/2). In deze resolutie worden de doelstellingen van de Millenniumverklaring en het belang van internationale steun voor de implementatie van NEPAD onderstreept.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven legde in haar speech voor de AVVN nadrukkelijk een verband tussen NEPAD en de uitvoering van de Millennium Development Goals. Zij roemde de Afrikaanse landen die een gezamenlijke verantwoordelijkheid voelen om de situatie op het Afrikaanse continent te verbeteren en hun engagement met de beginselen van goed bestuur en beleid. Zij onderstreepte het belang van een coherent en Afrika-vriendelijk beleid van de rijke landen inzake onder meer schuldverlichting, investeringen, markttoegang en subsidies, alsmede het scheppen van voorwaarden om de Afrikaanse concurrentiepositie te verstevigen. Bij dit alles, zo gaf zij aan, blijft de positie van vrouwen in Afrika cruciaal voor een duurzame ontwikkeling van Afrika.

EERSTE COMMISSIE

Algemeen

De zitting van de Eerste Commissie heeft dit jaar een gevarieerd beeld gegeven. Er zijn enkele nieuwe kwesties aan de orde gekomen en belangwekkende nieuwe resoluties ingediend waaronder een Nederlandse resolutie over nationale wetgeving inzake overdracht van wapens, militair materieel en «dual-use» goederen en technologie. Tegelijkertijd is een groot deel van de debatten een herhaling van zetten van voorgaande jaren geweest.

Thema's die in vele interventies in het algemeen en thematisch debat voorkwamen, waren nucleaire ontwapening, strategische kernwapens, raketten, ontplofbare oorlogsresten (ERW) en de naleving van verdragen.

Nucleaire onderwerpen

De Nieuwe Agenda Groep (NAG) diende dit jaar twee resoluties in over nucleaire ontwapening: «Towards a Nuclear Free World: the Need for a New Agenda» en «Reductions of Non-strategic Nuclear Weapons». De traditionele resolutie van de NAG over een kernwapenvrije wereld was dit jaar op veel punten scherper geformuleerd dan twee jaar geleden. Nederland heeft samen met enkele partners gepoogd de tekst op enkele punten aan te passen om een voorstem zoals twee jaar geleden mogelijk te maken. De NAG toonde zich dit jaar echter niet bereid fundamentele wijzigingen door te voeren. Een groot deel van de westerse landen heeft zich op de resolutie onthouden.

In de resolutie over Tactische Nucleaire Wapens (TNW's) werden de Verenigde Staten en Rusland opgeroepen te beginnen met onderhandelingen over de vermindering van TNW's. De resolutie kon echter niet op steun rekenenen van de Verenigde Staten en Rusland, hetgeen de bruikbaarheid ernstig aantastte. Daarnaast werd in de resolutie geen onderscheid gemaakt tussen de status van de TNW's van Rusland en die van de VS met betrekking tot de veiligheid en operationaliteit daarvan. De resolutie leverde om deze redenen een groot aantal onthoudingen op van westerse landen, waaronder Nederland.

Evenals voorgaande jaren heeft Nederland zich sterk gemaakt voor de resolutie over spoedige inwerkingtreding van het Kernstopverdrag (CTBT). De Verenigde Staten heeft als enig land op deze resolutie een tegenstem uitgebracht.

Nederland heeft een resolutie van de Verenigde Staten inzake de naleving van verdragen mede-ingediend. De resolutie verwierf consensus.

Een resolutie van Irak over de vermeende desastreuze effecten van verarmd uranium, ten onrechte onder het nucleaire hoofdstuk geplaatst, werd in de Eerste Commissie verworpen.

Overbrengingsmiddelen / raketten

Nederland heeft samen met EU-partners in de Eerste Commissie de aandacht gevestigd op de conferentie van november 2002 ten behoeve van de lancering van de «International Code of Conduct against the proliferation of ballistic missiles» (ICOC).

De tekst van de Iraanse rakettenresolutie bleef dit jaar ongewijzigd. Vanwege de ICOC kwam de resolutie wel in een ander licht te staan. Nederland heeft het ontbreken van enige referentie naar de ICOC met Iran aangekaart.

Chemische en Biologische wapens

Slechts in algemene termen werd door landen ingegaan op de thema chemische en biologische wapens. De resoluties over het Chemische Wapens Verdrag en het Biologische Wapens Verdrag zijn wederom met consensus aangenomen.

Conventionele Wapens

VN Wapenregister

Dit jaar werd het 10-jarig bestaan van het Conventionele Wapenregister (Transparency in Armaments, TiA) gevierd met een door Nederland, Japan en het UNDDA (United Nations Department for Disarmament Affairs) georganiseerd seminar. In de afgelopen tien jaar hebben meer dan 162 landen deelgenomen aan het Wapenregister. Bijna alle grote producenten en importeurs van conventionele wapens doen dit op reguliere basis. Het secretariaat van de Verenigde Naties schat dat meer dan 95 procent van de handel in conventionele wapens die onder het Wapenregister vallen, daadwerkelijk wordt gerapporteerd. Hiermee is de facto een internationale norm over transparantie in bewapening ontstaan waarmee landen rekening moeten houden. In 2003 zal een Groep van Regeringsexperts de werking van het wapenregister in de afgelopen jaren evalueren. Ook Nederland levert een expert voor deze groep.

Eveneens dit jaar diende Nederland de TiA-resolutie in, met deze keer ruim honderd cosponsors. De resolutie roept landen op inzage te geven in transacties van conventionele wapens middels rapportages aan het Register. De resolutie werd met grote meerderheid van stemmen aangenomen. De landen van de Arabische groep onthielden zich van stemming.

Nationale Wetgeving inzake overdracht van wapens, militair materieel & «dual use»-goederen en technologie

De nieuwe Nederlandse resolutie Nationale Wetgeving inzake overdracht van wapens, militair materieel en «dual use»-goederen en technologie werd zeer positief ontvangen. Hiermee heeft een voorbereidingsduur van meer dan een jaar haar vruchten afgeworpen. Met de aanvaarding van deze resolutie is een universele norm gesteld dat de VN-leden effectieve nationale wetgeving dienen te ontwikkelen voor controle op overdrachten van wapens en «dual-use» goederen. Bovendien worden lidstaten in de resolutie verzocht hun nationale wetgeving op dit gebied aan de VN te rapporteren.

Kleine Wapens

Nederland was medeindiener van twee resoluties over kleine wapens. De eerste resolutie, van Mali, heeft betrekking op het verlenen van assistentie aan landen om illegale handel in kleine wapens tegen te gaan. Dit is overigens ook een van de verplichtingen die voortvloeit uit het VN-actieprogramma inzake illegale handel in kleine wapens, dat in juni 2001 in New York is aangenomen. De tweede resolutie, van Japan, roept landen op het VN-actieprogramma te implementeren en kondigt tevens de eerste biënnale conferentie aan, welke in de periode 7–11 juli a.s. te New York zal plaatsvinden.

Ontplofbare Oorlogsresten (ERW), landmijnen en het Conventionele Wapens Verdrag

In de resolutie over het CWV werden verdragspartijen opgeroepen het eens te worden over een onderhandelingsmandaat over een juridisch bindend instrument inzake ontplofbare oorlogsresten. Tijdens de Bijeenkomst van Verdragspartijen bij het CWV in december 2002 is dit mandaat inderdaad verkregen. Gedurende 2003 zullen onderhandelingen hierover plaatsvinden onder voorzittersschap van de Nederlandse Ontwapeningsambassadeur te Genève.

Voorts was Nederland medeindiener van resoluties die landen opriepen partij te worden bij het Ottawa Verdrag (verbod van anti-personeelmijnen) en toe te treden tot alle protocollen onder het Conventionele Wapens Verdrag (CWV). In de CWV resolutie werd tevens opgeroepen tot ratificatie van de amendering van Artikel 1 van het CWV inzake de uitbreiding van de reikwijdte van het Verdrag van internationale conflicten tot interne conflicten.

TWEEDE COMMISSIE

Het debat in de Tweede Commissie stond in het teken van de follow-up van de Financing for Development-conferentie en de World Summit on Sustainable Development. Ondanks een moeizaam proces werden de uitkomsten van beide toppen bevestigd, met een welkome nadruk op de Millennium Development Goals. Verdere follow-up van deze en andere toppen zal het onderwerp zijn van een voor dit doel ingestelde werkgroep. De betreffende resolutie stelt een moratorium op beslissingen over follow-up van toppen tijdens de werkzaamheden van de werkgroep. Dit zou moeten voorkomen dat de Bevolkingscommissie van de VN in het voorjaar van 2003 een grootscheepse ICPD+10 – conferentie aanbeveelt (ICPD = International Conference on Population and Development, Cairo 1994). Zoals bekend zou dit, gegeven het huidige conservatieve tijdsgewricht, het risico inhouden van een heronderhandeling van de Cairo-agenda op het gebied van reproductieve gezondheid en rechten. Voorts vindt in de komende AVVN een «high level dialogue» plaats over de implementatie van FfD. Op humanitair gebied was sprake van een rituele dans bij de diverse thematische en landenresoluties. De focus en het onderscheid tussen humanitaire en politieke onderwerpen zijn aandachtspunten voor de toekomst.

Macro-economisch, waaronder FfD

Wat Financing for Development betreft bleek de G-77 gespleten tussen de landen (geleid door India en Cuba) die door wilden gaan met de normale stortvloed van resoluties, alsof FfD nooit had plaatsgevonden, en landen zoals Nederland die FfD willen gebruiken om de Tweede Commissie een coherenter geluid te laten geven en meer samenhang te brengen in de behandeling van onderwerpen als schulden, grondstoffen, handel en het macro-economisch systeem. Dit past ook bij de gedachten van VN-hervormingen richting geconsolideerde agendapunten en rapporten. De meeste G-77 voorstellen waren conform Doha, Monterrey en Johannesburg. Namens de EU onderhandelden op deze onderwerpen naast het EU-voorzitterschap en Commissie (handel, grondstoffen) het Verenigd Koninkrijk (internationaal financieel systeem) en Nederland (schulden, FfD).

Milieu

Wat de milieuresoluties betreft botste de EU met zowel G77 als VS. Deze laatste twee leken elkaar gevonden te hebben in de argumentatie dat overeengekomen beslissingen (in Johannesburg, of tijdens bijeenkomsten van verdragspartijen) niet selectief mochten worden aangehaald. De EU kwam hierdoor in een lastig parket telkens wanneer gepoogd werd de soms onevenwichtige concepten van de G77 in balans te brengen.

WSSD follow-up

De WSSD follow-up resolutie was nog relatief gemakkelijk, omdat op voorhand duidelijk was dat het een procedurele resolutie zou worden ter bevestiging van Johannesburg, en de Secretaris-generaal gevraagd zou worden voorstellen te doen voor het toekomstig werkprogramma van de Commission on Sustainable Development. De EU hechtte belang aan de opname van een passage over de rol van ECOSOC, hetgeen door G77 niet werd verwelkomd, omdat dit een «inhoudelijk» element zou betreffen in een procedurele resolutie. Uiteindelijk bevat de resolutie toch een passage over de noodzaak van een sterkere rol van ECOSOC als «system wide co-ordinator». De VS en Canada hebben geijverd voor een verwijzing naar het belang van goed bestuur die uiteindelijk ook is opgenomen, waarmee de WSSD resolutieonderhandelingen bevredigend konden worden afgesloten.

Klimaat

Anders lag dat met de drie resoluties over de grote Verdragen: Klimaat (UNFCCC), Biodiversiteit (CBD) en Verwoestijning.

De klimaatonderhandelingen werden bemoeilijkt omdat sprake was van twee resoluties: de reguliere en een Russisch initiatief voor een klimaatconferentie in Moskou in 2004. Deze laatste had een puur procedureel karakter moeten dragen, maar de EU heeft zich ingezet voor de inbreng van inhoudelijke elementen (verwijzingen naar UNFCCC, Kyoto, IPCC Third Assessment Report) zodat de context voor de conferentie (versterking Kyoto) duidelijk zou zijn. Toen aan deze voorwaarden was voldaan, besloot de EU de Russische resolutie mede in te dienen.

De reguliere klimaatresolutie draagt uiteindelijk een hoog procedureel karakter (alle inhoudelijke elementen geschrapt). De tekst over ratificatie is wel iets sterker dan Johannesburg.

Biodiversiteit

Op biodiversiteit moesten ook de nodige inhoudelijke elementen (met name verwijzingen naar beslissingen van COP 6) opgeofferd worden tijdens een langdurig onderhandelingsproces. De vraag kan wederom worden gesteld of de Tweede Commissie eigenlijk wel zo veel tijd zou moeten besteden aan het knippen en plakken uit verklaringen die reeds op politiek niveau zijn aangenomen.

Financiering UNEP

De poging van de VS om in de Klimaatresolutie en de Verwoestijningresolutie een paragraaf opgenomen te krijgen waarin wordt besloten dat verdragspartijen voortaan zelf verantwoordelijk zijn voor de kosten van conferenties, is mislukt (waarmee de zaak natuurlijk niet van tafel is: de kwestie ligt echter meer op het bord van de Vijfde dan van de Tweede Commissie). Over de UNEP-resolutie werd, tegen de verwachting in, eveneens langdurig onderhandeld (met name over de financiële paragrafen en de kwestie van universeel lidmaatschap, die na Johannesburg nog open stond). Hier zal de Beheersraad in Nairobi uitkomst moeten bieden.

DERDE COMMISSIE

Algemeen

De Derde Commissie van de 57e AVVN is over het algemeen vrij rustig en in goede sfeer verlopen. In het totaal werden 74 resoluties aangenomen. Belangrijkste resultaat is het aannemen van het Facultatieve Protocol bij het Folterverdrag (OP CAT) met een grote meerderheid van stemmen. Andere belangrijke uitkomsten waren de consensus over Nederlandse resolutie over eerwraak, de resoluties over racisme, de consensus over de Mexicaanse resolutie inzake mensenrechten en terrorisme, de landenresoluties, met name over Soedan.

Nederland acht het teleurstellend dat een resolutie over Iran uiteindelijk niet werd ingediend. Opvallend was de opstelling van de VS-delegatie, die in de onderhandelingen veelvuldig om stemming vroeg en op een groot aantal resoluties van de EU afwijkende standpunten innam.

Mensenrechten, thema's

De aanvaarding door de AVVN van het Facultatief Protocol bij het Folterverdrag is de belangrijkste vernieuwing die deze sessie heeft opgeleverd. Het Facultatief Protocol bij het Folterverdrag voorziet in een inspectieregime voor detentiecentra in alle landen die het Protocol zullen ondertekenen. De aanvaarding met een zeer grote meerderheid (uiteindelijk stemden slechts 8 landen tegen) is een belangrijke stap vooruit in het kader van de preventie van mensenrechtenschendingen. Zij is mede het resultaat van een krachtige lobbycampagne van de EU, waarvoor ook Nederland zich steeds actief heeft ingezet.

De door Nederland ingediende resolutie inzake de bestrijding van eerwraak is met overweldigende steun en zonder stemming aangenomen. Gezien het feit dat de resolutie twee jaar geleden met stemming is aangenomen en de tekst ten opzichte van de resolutie van twee jaar geleden is aangescherpt, kan het resultaat als een belangrijk succes worden gezien.

Over de resolutie tegen racisme is in de Derde Commissie overeenstemming bereikt tussen de G-77 en de EU. In het licht van de met name na Durban opgetreden polarisatie over dit onderwerp is dit een groot winstpunt. Nederland heeft binnen de EU gepleit voor een constructieve opstelling in de onderhandelingen, hetgeen uiteindelijk ook tot een positief resultaat heeft geleid.

De door Mexico ingediende resolutie over mensenrechten en terrorisme is met consensus aangenomen. Ofschoon deze tekst in Nederlandse ogen nog een aantal onvolkomenheden bevat zoals de formulering van de derogatie van mensenrechten, is het resultaat in mening opzicht beter dan verwacht.

Tenslotte is in de resolutie betreffende buitengerechtelijke executies een succes behaald doordat voor het eerst in een AV-resolutie de term seksuele oriëntatie is opgenomen. Bij de overige thematische resoluties was geen sprake van belangrijke nieuwe ontwikkelingen.

Mensenrechten, landensituaties

De dalende trend in het aantal landenresoluties heeft zich in 2002 voortgezet. Er zijn uiteindelijk resoluties aangenomen inzake Afghanistan, Birma, Cambodja (alle met consensus), Irak, DRC (beide met comfortabele meerderheid) en Soedan. De steun voor deze laatste resolutie is afgenomen, getuige het aanzienlijke aantal (53) tegenstemmen. Het was teleurstellend dat het niet mogelijk bleek binnen de EU overeenstemming te bereiken over het indienen van een resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran.

Sociale thema's

Een werkgroep bestaande uit een aantal lidstaten van de VN had aanbevelingen opgesteld om de toekomst van INSTRAW (het VN-fonds voor opleiding en research op vrouwengebied) zeker te stellen. Nederland was van mening dat INSTRAW in 1999 een laatste kans heeft gekregen, en dat het opdrogen van financiële bijdragen heeft aangetoond dat het instituut geen meerwaarde meer heeft. De resolutie die de aanbevelingen van de werkgroep onderschreef, werd aangenomen. Nederland stemde tegen.

Als enige lidstaat liet Nederland onder het agendapunt «positieverbetering van de vrouw» door een vrouwenvertegenwoordiger een verklaring afleggen. De vrouwenvertegen-woordiger benadrukte dat vrouwen niet langer als een kwetsbare groep moeten worden gezien, maar als maatschappelijke factor met veel kwaliteit. De maatschappij heeft behoefte aan die kwaliteit.

De jongerenvertegenwoordiger die deel uitmaakte van de Nederlandse delegatie, sprak over het feit dat veel jongeren in Nederland het vertrouwen in de daadkracht van de VN hebben verloren. In de verklaring werd de VN opgeroepen niet alleen plannen te maken voor de jeugd, maar ook met de jeugd.

Khmer-Rouge Tribunaal

Frankrijk en Japan slaagden erin een resolutie aangenomen te krijgen waarin de Secretaris-generaal van de VN wordt opgeroepen opnieuw met Cambodja te gaan onderhandelen over het opzetten van een Khmer-Rouge Tribunaal. De tekst van de resolutie was echter zodanig zwak voor wat betreft het aan de SG verleende mandaat dat een aantal EU-landen de resolutie niet wilde steunen. De knelpunten waarop de onderhandelingen in het voorjaar van 2002 stuk liepen werden namelijk niet opgelost, hetgeen de positie van de VN in de nieuwe onderhandelingen al bij voorbaat zou verzwakken. Om deze zorg expliciet te maken werd, mede op aandrang van Nederland, stemming over de resolutie aangevraagd, waarbij deze landen zich van stemming onthielden. De resolutie werd met 37 onthoudingen aangenomen.

Vervolgens werd op 2 mei jl. door de Frans-Japanse resolutie aanvaard waarmee het voorlopige akkoord tussen VN en Cambodja met betrekking tot de Buitengewone Rechtskamers voor berechting van Khmer Rouge leden werd goedgekeurd.

VIERDE COMMISSIE

Midden-Oosten

Tijdens de 57e AVVN werd EU-consensus bewerkstelligd ten aanzien van alle resoluties inzake het Midden-Oosten. Bij de resolutie «Israeli practices» werd een stemverklaring afgelegd door de EU, waarin de visie van de EU op de gebeurtenissen in Jenin werd uiteengezet. Ondanks de Nederlandse inzet om de resoluties inzake UNRWA te stroomlijnen, bleef het oorspronkelijke aantal van zeven resoluties gehandhaafd.

Vredeshandhaving

Inzake vredeshandhaving werd door de Assistent Secretaris-generaal Guéhenno voor Directoraat Vredeshandhaving van de VN (DPKO) een zestal prioriteiten voorgelegd, dat door de meerderheid van de lidstaten werd onderschreven. De prioriteiten betreffen de versnelde aanleg te Brindisi van een depot met materieel ten behoeve van vredesoperaties met het oog op snelle inzetbaarheid, het verbeteren van de Afrikaanse vredeshandhavingscapaciteit, training, integratie van alle aspecten van een vredesoperaties, verbeterde samenwerking en coördinatie op het terrein van de «Rule of law» en het integreren van «lessons learned» in lopende vredesoperaties.

Ook vermeldde Guéhenno de benoeming van de Nederlandse generaal-majoor Patrick Cammaert tot Militair Adviseur van SGVN.

In het debat werd onder meer de aandacht gevestigd op de gewenste transparantie bij benoemingen, betere samenwerking tussen DPKO en de troepenleverende landen (TCC's), betere deelname (niet alleen financieel) van ontwikkelde landen aan vredesoperaties, de veiligheid van vredeshandhavers tijdens operaties en meer aandacht voor conflictpreventie. In het uiteindelijke rapport van de Vierde Commissie zijn deze punten neergelegd. Daarnaast werd een resolutie aangenomen waarin 29 mei wordt uitgeroepen tot internationale dag van de VN-vredeshandhavers.

Tenslotte werd op 3 juli jl. door de AVVN – na drie jaar onderhandelen – een resolutie aanvaard over conflictpreventie, die het agendapunt formeel aan de agenda van de AVVN toevoegt. De onderhandelingen waren dan ook verre van eenvoudig, gezien de belasting van het onderwerp met gevoelige deelonderwerpen als inmenging versus soevereiniteit, ontwikkelingshulp versus goed bestuur en ICC, ontwapening en non-proliferatie. Ook regionale kwesties als Kashmir, Israelisch-Palestijnse conflict en Irak speelden in de onderhandelingen een rol.

VIJFDE COMMISSIE

Algemeen

De Vijfde Commissie kon dit najaar in een recordtijd het grootste gedeelte van haar werkprogramma afronden. Er zijn besluiten genomen over de contourenschets van de nieuwe begroting, over de renovatie van het VN-hoofdkwartier in New York, over de arbeidsvoorwaarden van VN-personeel en over het verzoek van Argentinië tot verlaging van het contributiepercentage. In dit licht is het jammer dat het debat over personeelsbeleid nog niet kon worden afgerond en tijdens de voorgezette zitting in maart 2003 vervolgd zal moeten worden. Bij de verkiezingen voor de Contributie Commissie van de VN werd de Nederlander Bert Meijerman (ministerie van Buitenlandse Zaken) tot nieuw lid verkozen.

Verwachte begroting voor 2004–2005

Het door iedereen met spanning tegemoet geziene debat over de verwachte begroting voor 2004–2005 liep met een sisser af. De spanning werd voornamelijk opgevoerd doordat dit traditioneel controversiële item pas in de laatste fase van de zitting werd geagendeerd. Centraal stond de vraag of een «budget outline» van circa USD 3 miljard (een psychologisch moeilijk neembare barrière) aanvaardbaar was voor de budgettaire hardliners (waaronder het VK, de VS, Japan, Duitsland) en de landen met financiële problemen (met name de Latijns-Amerikaanse landen). Er kon echter snel een akkoord bereikt worden over een contourenschets van USD 2,9 miljard, mede gezien het verloop van de huidige begroting die de USD 3 miljard al dicht nadert. Of de USD 2,9 miljard gezien het huidige uitgavenniveau te krap zal zijn voor het VN-Secretariaat, zal in de volgende zitting van de AVVN (een «budgetjaar») bij het definitieve begrotingsvoorstel blijken.

Renovatie VN Hoofdkwartier (Capital Master Plan)

Het ongeveer USD 1 miljard kostende plan tot renovatie van het VN-hoofdkwartier (dat in werkelijk deplorabele staat verkeert) was één van de belangrijkste onderwerpen van de najaarszitting. Het viel op dat de grootste tegenstellingen in westerse kring te vinden waren. Dit had te maken met het feit dat de aanzienlijke financiële consequenties van het renovatieplan vanwege de «relative capacity to pay» vooral door de westerse groep gedragen gaan worden. Alle landen waren van mening dat de Verenigde Staten, als gastland, garanties moest geven over een renteloze lening van de federale overheid. Daarnaast moesten de State of New York en de gemeente New York zorgen voor regelingen omtrent de alternatieve kantoorruimte tijdens de renovatie. Die garanties kwamen er niet, maar de VS slaagden er wel in de meeste twijfels weg te nemen. In de resolutie is een ontbindende clausule opgenomen om te voorkomen dat de rest van de lidstaten verantwoordelijk zullen zijn voor de extra kosten, mochten de Amerikanen hun beloften niet nakomen. Naar verwachting zal de renovatie eind 2004 / begin 2005 van start gaan. De uitgaven voor de voorbereiding en uitvoering van het project zullen op advies van de ACABQ (de financiële adviescommissie van de Algemene Vergadering) via een «special account» lopen. Voor 2003 is USD 25,5 miljoen goedgekeurd, voor het komende biennium zal dat USD 26 miljoen zijn. Het besluit over de totale kosten van het project zal in de volgende zitting van de AVVN genomen worden.

Personeelsbeleid

Het debat over personeelsbeleid kwam niet echt van de grond, hetgeen vreemd is omdat het voor de Vijfde Commissie een «personeeljaar» was. G77-delegaties achtten zich niet in staat binnen de aan dit onderwerp toegewezen tijd tot een afgewogen oordeel te komen. Het ging met name om heikele punten als hervormingen van het personeelbeleid (o.m. over vergroting mobiliteit, rekrutering en carrière planning van personeel, en opleidingen), maar ook over andere rapporten, zoals de geografische verdeling van de posten en pensioengerechtigde leeftijd. Dit zijn punten waarbij de opvattingen van westerse delegaties soms fundamenteel verschillen van die van G77-delegaties. Zo heeft Nederland de voor landen in het Midden-Oosten zeer omstreden «domestic partnerships» (niet-huwelijkse partnerschappen) op de agenda weten te houden. De westerse landen, inclusief de EU, waren daarnaast geen groot voorstander van een nieuwe resolutie omdat het in de meeste gevallen om voortgangsrapportage gaat over de in 2001 door de AVVN goedgekeurde resolutie over hervormingen van het personeelsbeleid. Het debat is verschoven naar de hervatte zitting, maar of dit dan tot resultaten zal leiden, staat nog te bezien.

Common System

Het salarisniveau van VN-personeel, het tweede belangrijke onderdeel van dit personeelsjaar, is traditiegetrouw een lastig punt voor met name westerse delegaties. Een aantal grote contribuanten uit die groep, waaronder de VS, het VK, Canada en Australië, proberen de kosten zo laag mogelijk te houden. Een adequate beloning voor de VN-staf en het volgen van de geaccepteerde methodiek komen op de tweede plaats. Volgens de methodiek van de «International Civil Service Committee» (ICSC) zou USD 25 miljoen nodig zijn om de salarissen op de nagestreefde hoogte (15% hoger dan de best betalende overheid: Washington) te krijgen. Dit bleek niet acceptabel. Ook binnen de EU was het moeilijk een positie te bepalen. Zweden en Nederland raakten tamelijk geïsoleerd door vast te houden aan de oorspronkelijke voorstellen van de ICSC. Het uiteindelijke compromis kwam neer op een salarisstijging van circa 2,5%, hetgeen USD 20 miljoen kost.

Argentinië

Vanwege de sterk verslechterde economische situatie had Argentinië in 2002 aan de «Committee on Contributions» (CoC) en de AVVN een verzoek tot verlaging van hun contributiepercentage ingediend. Het grootste probleem was een goede oplossing te vinden voor de Argentijnse zaak zonder een onwenselijk precedent te scheppen. Tot nu waren geen van de verzoeken onder deze «regel 160» toegewezen. Het zonder meer accepteren van het Argentijnse verzoek zou ertoe kunnen leiden dat de contributieschaal elk jaar ter discussie zal staan. Dit is onwenselijk: een aantal Oost-Europese landen en GRULAC-leden bevinden zich immers in dezelfde situatie. Het contributiecomité, waarin Portugal, Italië en België vertegenwoordigd waren, had eenstemmig een positief advies uitgebracht over het Argentijnse verzoek, hetgeen in de rest van de EU echter niet op steun kon rekenen. Met name Frankrijk, onder wiens voorzitterschap de huidige schaal was uitonderhandeld, was sterk gekant tegen overnemen van het CoC-advies. Dat maakte de onderhandelingspositie niet makkelijk. In het uiteindelijk overeengekomen compromis wordt het Argentijnse verzoek tot verlaging van de contributie percentage voor 2003 van 1,149% tot 0,969% ingewilligd. Vanwege de uitzonderlijke situatie dat Zwitserland en Oost-Timor in 2002 zijn toegetreden, hoefde dit financiële verlies voor VN niet gecompenseerd te worden door bij andere lidstaten meer contributie te heffen. Tevens is vastgesteld dat de Argentijnse casus geen precedent zal zijn. De CoC is gevraagd criteria te ontwikkelen voor de toepassing van regel 160.

ZESDE COMMISSIE

Ten opzichte van de vorige AVVN, vlak na de aanslagen van 11 september 2001, was deze AVVN er een van meer normaliteit. In de vorige periode werd grote aandacht besteed aan de totstandkoming van een Alomvattende Conventie tegen het Internationaal Terrorisme. Als bekend liep deze discussie toen stuk op tegenstand van de landen van de Organisatie van de Islamitische Conferentie. Deze impasse hield tijdens de 57-ste AVVN aan. Toch zijn enige zaken te noemen met actualiteitswaarde: in het Frans-Duitse initiatief om te komen tot een verdrag tot het verbod van reproductief klonen van mensen werd door Spaans-Amerikaanse tegenstand nauwelijks vooruitgang geboekt. Voor Nederland is als succes te noemen dat het er in geslaagd is de resolutie aangaande het Internationaal Strafhof zonder stemming te laten aanvaarden: vooralsnog is daardoor gewaarborgd dat het VN-secretariaat de nodige bijstand kan leveren aan de opbouw van het Hof, dit in weerwil van de VS-positie.

Daarnaast is aandacht besteed aan betere juridische bescherming van VN-personeel, waartoe een conventie in voorbereiding is. Gezien het toenemend risico waaraan uitgezonden VN-medewerkers blootstaan, is dit niet zonder praktisch belang. Het onderwerp staatsimmuniteit lijkt rijp te zijn voor verdere behandeling.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven