26 138
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 juni 1998 en het nader rapport d.d. 26 augustus 1998, aangeboden aan de Koningin door de minister van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 28 april 1998, no. 98.002182, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten.

Blijkens mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 28 april 1998, nr. 98.002182, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake bovenvermeld voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies bied ik U hierbij aan.

1. In paragraaf 2 van de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat het invoeren van een nieuw model kentekenplaat de fabricage van niet-legale kentekenplaten zal bemoeilijken, omdat de voor de fabricage vereiste nieuwe lettersets slechts door de erkende fabrikanten zullen worden aangeschaft. In paragraaf 4 wordt vervolgens echter opgemerkt dat de productie en verkoop van nieuwe lettersets niet wettelijk is geregeld en dat daarop geen monopolie geldt. Gelet hierop is de Raad van State er niet van overtuigd dat het invoeren van een nieuw lettertype op de kentekenplaat op zichzelf zal leiden tot een vermindering van de in paragraaf 1 van de memorie van toelichting gesignaleerde fraude. De Raad adviseert de eerste van de hiervoor bedoelde passages uit de toelichting te schrappen.

1. De door de Raad van State bedoelde passage in de memorie van toelichting is ingegeven door de gedachte dat de vereiste aanschaf van de nieuwe lettersets een investering vergt die in de praktijk naar verwachting slechts voor erkende fabrikanten commercieel aantrekkelijk is. Toegegeven moet echter worden dat aanschaf door anderen strikt genomen niet is uitgesloten, nu de productie en verkoop van deze lettersets niet aan regels wordt gebonden. Daarom verdient het bij nader inzien de voorkeur de bedoelde passage conform het voorstel van de Raad te schrappen.

2. In paragraaf 5 van de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat de voorstellen kosten met zich zullen meebrengen voor de Dienst Wegverkeer. Het gaat daarbij niet slechts om de kosten van de behandeling van aanvragen voor erkenning, maar ook om de kosten van het toezicht op de naleving door de betrokken bedrijven van de aan de erkenning verbonden voorschriften (artikel 70e, tweede lid; artikel I, onderdeel D). Deze kosten zullen via een heffing van tarieven worden doorberekend aan de betrokken bedrijven.

Kosten van handhaving behoren in beginsel echter niet te worden doorberekend. Een afwijking van dit uitgangspunt dient te worden gemotiveerd in de memorie van toelichting. Dat is hier niet gebeurd en dient derhalve alsnog te geschieden.

2. Zoals geadviseerd door de Raad is hierover in paragraaf 5 van de memorie van toelichting alsnog een passage opgenomen.

3. In de toelichting op de voorgestelde artikelen 70d tot en met 70g (artikel I, onderdeel D) wordt opgemerkt dat deze bepalingen te gelegener tijd voorzover nodig nog zullen worden aangepast in verband met de invoering van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Aangezien deze derde tranche echter reeds op 1 januari 1998 in werking is getreden (Stb.1997, 581), dienen de noodzakelijke aanpassingen in dit wetsvoorstel te worden opgenomen.

3. Het wetsvoorstel is aangepast zoals door de Raad geadviseerd: zie de aanpassing van artikel 70 e, eerste lid. De bedoelde volzin in de memorie van toelichting is geschrapt.

4. Ingevolge het voorgestelde artikel 70j, eerste lid (artikel I, onderdeel D) is het ingevolge artikel 62 erkende bedrijf, onderscheidenlijk de Dienst Wegverkeer indien kentekenplaten overeenkomstig artikel 70i worden ingeleverd, verplicht tot registratie van het betrokken kenteken en het aantal ingeleverde kentekenplaten. Ingevolge het tweede lid van artikel 70j zijn het erkende bedrijf en de Dienst Wegverkeer voorts verplicht deze kentekenplaten te vernietigen. De registratieplicht strekt zich niet tot deze vernietiging uit. Uit de memorie van toelichting kan echter worden opgemaakt dat beoogd is de registratie van de vernietiging wel verplicht te stellen (paragraaf 2). De Raad adviseert de tekst van artikel 70j daarmee in overeenstemming te brengen.

4. De tekst van artikel 70j is aangepast zoals door de Raad geadviseerd.

5. Artikel I, onderdeel E, behelst een aanpassing van artikel 177 Wegenverkeerswet 1994, waarin overtreding van een aantal bepalingen strafbaar is gesteld. Voorgesteld wordt de artikelen 70a, tweede lid, en 70i, eerste, tweede en derde lid, en 70g, in de opsomming in artikel 177 op te nemen. Overtreding van de artikelen 70b en 70j wordt niet strafbaar gesteld. Ingevolge het voorgestelde artikel 70b is de fabrikant van kentekenplaten verplicht bepaalde gegevens te registreren in geval van levering van kentekenplaten. Ingevolge het voorgestelde artikel 70j is een erkend bedrijf als bedoeld in artikel 62 van de wet verplicht bepaalde gegevens te registreren bij de inlevering van kentekenplaten. Het niet voldoen aan deze verplichtingen kan overigens wel leiden tot de intrekking van de erkenning (artikel 70f, tweede lid). Het zonder erkenning aanbrengen van de keurmerken is voorts verboden en strafbaar gesteld. Aangezien de intrekking van de erkenning voor de betrokken fabrikant zeer ingrijpend zal zijn, ligt het niet voor de hand dat de Dienst Wegverkeer steeds naar dit instrument zal grijpen, wanneer de fabrikant de registratieplicht niet naleeft. In bepaalde gevallen zou ook het evenredigheidsbeginsel hieraan in de weg kunnen staan. De Raad acht sanctionering van deze niet-naleving niettemin wenselijk. Gelet hierop adviseert hij ook de artikelen 70b en 70j in de opsomming in artikel 177 op te nemen.

5. De verplichting tot registratie, bedoeld in de artikelen 70b en 70j, is een aan de erkenning verbonden voorschrift dat in verband met het privacy-aspect in de wet zelf is opgenomen: de overige erkenningvoorschriften worden in beginsel geregeld in de ministeriële regeling krachtens artikel 70a, derde lid. In de systematiek van de Wegenverkeerswet 1994 worden de erkenningsvoorschriften in de verschillende erkenningsregelingen niet strafrechtelijk gehandhaafd doch bestuursrechtelijk, met name via het instru-ment van de intrekking. Om die reden is ook bij de hierbedoelde verplichting tot registratie afgezien van een strafsanctie.

Terecht stelt de Raad in dit verband dat intrekking van de erkenning in veel gevallen een te zware sanctie kan zijn. Bedacht moet echter worden dat ook minder vergaande maatregelen mogelijk zijn zoals schorsing (zie artikel 70 f, derde lid), terwijl in de praktijk, vooruitlopend op (eventuele) schorsing en/of intrekking, ook waarschuwingen worden afgegeven.

Verder vervult ook het verscherpt toezicht, bedoeld in artikel 70e, derde lid, de rol van sanctie. Ik ben dan ook van mening dat het bestaande instrumentarium bij de bestuurlijke handhaving voldoende is gedifferentiëerd met het oog op de verschillende zich voordoende gevallen van niet-naleving van erkenningvoorschriften.

6. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

6. In de voorgestelde aanvulling van artikel 40, tweede lid (artikel I, onderdeel C) wordt gesproken van «keurmerken». Bij nader inzien dient hier echter de bredere term «merken» te worden gebruikt omdat het behalve keurmerken ook kan gaan om «waarmerken», die door fabrikanten van tussenproducten worden aangebracht. Artikel 40, tweede lid, en de toelichting daarop zijn in die zin aangepast. Hierdoor kan de door de Raad geadviseerde aanpassing van artikel 70a, eerste en tweede lid, («merken» vervangen door «keurmerken») achterwege blijven.

De tweede redactionele kanttekening van de Raad is in het wetsvoorstel verwerkt.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal toe te zenden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 4 juni 1998, no.W09.98 0163, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In artikel 70a, eerste en tweede lid, (artikel I, onderdeel D) «merken» vervangen door: keurmerken.

– De opschriften van de in artikel I, onderdeel D, voorgestelde artikelen schrappen, aangezien dergelijke opschriften elders in de wet niet voorkomen.


XNoot
1

De tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven