26 133
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een regeling voor de vervanging van verloren gegane aandeelbewijzen alsmede intrekking van de Effectenvernieuwingswet

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

De Effectenvernieuwingswet biedt de mogelijkheid om bij beschadiging of verlies van toondereffecten duplicaten te verkrijgen door bemiddeling van het Effectenvernieuwingsbureau. De opzet daarbij is dat de beschadiging of het verlies van toondereffecten geen fatale gevolgen heeft voor de eigenaar ervan, zoals bij overige toonderpapieren.

Uit een interne ambtelijke evaluatie van de Effectenvernieuwingswet, uitgevoerd in het kader van het geïntegreerde subsidiebeleid, is gebleken dat er geen behoefte meer bestaat aan een regeling van vervanging van beschadigde of verloren gegane effecten via een bijzondere instelling. De wet is tot stand gekomen in een tijd waarin het verkeer van toondereffecten nog voornamelijk bestond uit effecten waarvoor een effectbewijs was afgegeven. Sinds de invoering van het CF-systeem in 1964 en de Wet giraal effectenverkeer is de uitgifte van nieuwe toondereffecten aanmerkelijk afgenomen. In het CF-systeem worden de dividendbladen geadministreerd door het Centrum voor Fondsenadministratie, die tevens het dividend int. Banken en commissionairs treden op als effectenbewaarder. De Wet giraal effectenverkeer heeft de afwikkeling van effectentransacties zonder fysieke levering mogelijk gemaakt. Deze wet schept de mogelijkheid van girale overschrijving van toonderaandelen. Klassieke aandeelbewijzen, ook wel K-stukken genoemd, worden ook steeds vaker geheel afgeschaft. Voorts hebben vele naamloze vennootschappen inmiddels in de statuten voorzien in een regeling van het verstrekken van duplicaatbewijzen.

Van de regeling in de Effectenvernieuwingswet wordt in de praktijk dan ook nauwelijks meer gebruik gemaakt. Het aantal aanvragen om vervanging bedraagt thans gemiddeld twee à drie per jaar. Het is niet aannemelijk dat dit aantal nog zal toenemen. De aanvragen worden behandeld door de Stichting Effectenvernieuwingsbureau, een zelfstandig bestuursorgaan. De ambtelijke evaluatie wijst onder meer uit dat door de jaren heen het effectenverkeer steeds minder gebaseerd is op verhandeling van fysieke schuldbewijzen. Gelet op de voortgaande centralisatie van effecten bij de centrale bewaarinstelling Necigef, alsmede de toenemende intensiteit van het girale effectenverkeer, zal deze trend in de richting van een zogenoemd stukkenloos verkeer zich, mede in het licht van de Europese integratie, verder doorzetten. Ook de uitgifte van verzamelstukken, zeer grote coupures en «global bonds» – die alleen bij effecteninstellingen worden bewaard en niet gemakkelijk onderhevig kunnen zijn aan verlies of beschadiging – wijst hierop.

De (geringe) werkzaamheden van het bureau worden verricht door een ambtenaar verbonden aan het agentschap van het Ministerie van Financiën. Opheffing van het bureau door intrekking van de Effectenvernieuwingswet heeft daarom geen personele gevolgen. Het bestuur van de Stichting Effectenvernieuwingsbureau heeft zich akkoord verklaard met de intrekking van de Effectenvernieuwingswet en met de ontbinding van het Effectenvernieuwingsbureau. Het voorstel tot afschaffing van de Effectenvernieuwingswet is in de commissie vennootschapsrecht aan de orde geweest. De commissie heeft geen bedenkingen tegen het voorstel.

Artikel 86d van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek

De statuten van veel naamloze vennootschappen met uitstaande aandeelbewijzen voorzien in een regeling van afgifte van duplicaten. Indien de statuten niet in een dergelijk regeling voorzien, zou door de intrekking van de Effectenvernieuwingswet onzekerheid ontstaan over de vraag in hoeverre typische aandeelhoudersrechten verbonden aan de verloren of beschadigde stukken kunnen worden uitgeoefend. Dat geldt bijvoorbeeld voor de uitoefening van het stemrecht. Rechtsonzekerheid omtrent zaken als uitoefening van het stemrecht speelt in dit verband alleen bij aandelen van vennootschappen en niet ten aanzien van andere effecten zoals obligaties. De voorgestelde regeling kan daarom beperkt blijven tot een aanvulling van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ontbreekt een statutaire voorziening of is deze ontoereikend, dan moet de eigenaar van een toonderaandeel terug kunnen vallen op een algemene wettelijke regeling. Het voorgestelde artikel voorziet daarin. Het artikel is opgezet volgens de lijnen van gebruikelijke statutaire bepalingen.

Onder het verloren gaan van een aandeelbewijs als bedoeld in het eerste lid is tevens te verstaan het ontvreemd worden of vernietigd raken van het bewijs.

Voordat de vennootschap een vervangend exemplaar moet verstrekken zal de aanvrager op grond van het tweede lid aannemelijk moeten maken dat zijn aandeelbewijs is verloren gegaan. Tevens moet aannemelijk zijn dat zich geen delen elders bevinden waaraan eveneens aanspraken op verstrekking van een duplicaat zouden kunnen worden ontleend. Het bewijs van aandeelhouderschap kan op diverse manieren geleverd worden. Allereerst door het tonen van het beschadigde exemplaar; voorts door middel van administratie.

De vennootschap is gehouden de aanvraag te publiceren. Derden die het origineel of delen daarvan bezitten zijn op deze manier in de gelegenheid om voor hun rechten op te komen. Zij kunnen tegen de verstrekking van het duplicaat verzet aantekenen bij de rechtbank (vgl. het voorgestelde artikel 86d lid 4 Boek 2 BW). De procedure is een verzoekschriftprocedure waarop de artikelen 429a en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn.

In het vijfde lid is bepaald dat een duplicaat van het aandeelbewijs wordt verstrekt indien hetzij niet tijdig verzet is ingesteld, hetzij een ingesteld verzet bij onherroepelijk geworden uitspraak ongegrond is verklaard.

Het aan de aandelen verbonden stemrecht volgt de hoofdregels van boek 2. Dit recht wordt bij toonderaandelen belichaamd door het lijfelijk exemplaar van het aandeel. Gedurende de periode dat een vervangingsaanvraag loopt kan de aanvrager derhalve het stemrecht niet uitoefenen. Dit heeft geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de gedurende die periode genomen besluiten van de algemene vergadering.

In het vijfde lid is tevens aangegeven dat het duplicaat wordt verstrekt tegen vergoeding van de kosten. Deze kosten komen te laste van de aanvrager. Verlies en diefstal van aandeelbewijzen behoren tot het maatschappelijke risico van de rechthebbende. Onder deze kosten vallen ook de kosten van de publicatie, bedoeld in het derde lid. In dit lid is tevens uitdrukkelijk aangegeven dat het duplicaat in de plaats treedt van het verloren gegane aandeel, aan welk laatste stuk alsdan geen rechten meer kunnen worden ontleend.

De Effectenvernieuwingswet voorziet in artikel 18 in een wettelijk regeling van de aansprakelijkheid jegens een derde te goeder trouw, die de vermiste stukken blijkt te bezitten. In de praktijk wordt van deze regeling geen gebruik gemaakt. De voorgestelde regeling voorziet in de mogelijkheid dat voor een verloren gegaan aandeelbewijs aan toonder een duplicaat wordt verstrekt. De vraag evenwel wie rechthebbende is van een aandeelbewijs of van het daarvoor in de plaats getreden duplicaat, dient te worden beantwoord aan de hand van de daarvoor geldende algemene bepalingen van burgerlijk recht, zoals de vraag of iemand van wie een aandeel is gestolen dit stuk kan opeisen. Daartoe behoeft in Boek 2 BW geen specifieke of aanvullende regeling te worden opgenomen.

Inwerkingtreding

Met het oog op de afhandeling van voor de inwerkingtreding van de wet bij het bureau lopende aanvragen is voorzien in een overgangsregeling. De Stichting Effectenvernieuwingsbureau zal eerst worden opgeheven nadat alle aanvragen tot vervanging van effecten daadwerkelijk zijn afgehandeld. De post op de begroting van het Ministerie van Financiën die de eventuele exploitatietekorten van het bureau moet dekken kan daarmee vervallen.

De Minister van Justitie,

A.H. Korthals

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven